Het is een ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door concentratieproblemen, hyperactief gedrag en/of impulsief gedrag. ADHD komt op de kinderleeftijd ongeveer bij 5% van de kinderen voor en komt twee- tot driemaal zo vaak voor bij jongens als bij meisjes.
Voorlopig zijn dat er steeds meer, maar elk gen draagt maar voor een klein deel bij aan het risico. Als je zelf ADHD hebt is er een kans van 30% dat je broer of zus het ook heeft, en 50% dat je kind het zal hebben. Als beide partners ADHD hebben kan het risico hoger zijn.
Onderzoekers gaan ervan uit dat ADHD voor ongeveer 80 procent bepaald wordt door erfelijkheid. Er is nog geen specifiek gen voor ADHD ontdekt. Het wordt daarom gezien als een multigenetische aandoening.
ADHD komt in de basisschoolleeftijd voor bij ongeveer 3-5 van de 100 kinderen. In elke schoolklas zit dus gemiddeld één kind met ADHD. Op de middelbare school komt ADHD voor bij ongeveer 1 of 2 op de 100 adolescenten. Van de volwassenen heeft ongeveer 1 op de 100 ADHD.
Attention Deficit/Hyperactivity Disorder (ook wel ADHD) is meestal aangeboren. Dus het zit vaak in de familie, maar het kan ook wel eens een generatie overslaan. Heel soms krijgen mensen ADHD door zuurstofgebrek bij de geboorte. Je hebt ADHD dus al vanaf de kinderleeftijd, meestal met een begin voor het 12e jaar.
Officieel wordt de diagnose bij kinderen pas gesteld vanaf 5, 6 jaar. Natuurlijk begint ADHD al eerder, maar dan is het vaak moeilijk om hyperactiviteit te onderscheiden van normaal druk gedrag bij peuters en kleuters.
Kenmerken ADHD
De kenmerken van ADHD zijn te verdelen in 3 gebieden: aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit.
Kinderen met ADHD hebben soms moeite met emotieregulatie. Daar kunnen ze weinig aan doen, dat heeft te maken met een minder goed functioneren van de executieve functies. Let dus goed op in situaties waar emoties aan te pas komen, zoals sportlessen, woordenwisselingen, enz.
Voorbeelden hiervan zijn vroeggeboorte, vroege traumatische ervaringen en een tekort aan voedingsstoffen. Slaaptekort leidt ook tot ADHD-kenmerken. Slaap en ADHD is eigenlijk een soort kip-en-het-ei-verhaal. Door ADHD heb je een grote kans op slaapproblemen, maar door slaapproblemen verergeren ook je ADHD-klachten.
ADHD kan weggaan of minder worden. Er zijn ook mensen die er hun hele leven last van houden.
ADHD is op zich niet te genezen. Het vormt een blijvende kwetsbaarheid. De behandeling heeft als doel de symptomen te verminderen en het ontstaan van bijkomende problemen te voorkomen en/of te beperken.
De verandering van symptomen verloopt waarschijnlijk niet lineair. Wanneer een jeugdige met ADHD verandert van milieu, bijvoorbeeld naar de middelbare school gaat, dan kan dit een (soms tijdelijke) afname, toename of verandering van ADHD-symptomen met zich meebrengen.
Met voeding en supplementen kun je ook heel veel doen om je systeem rustiger te krijgen. Er zijn allerlei testjes om uit te zoeken welke disbalans iemand heeft. Gaba bijvoorbeeld is een kalmerende neurotransmitter die veel mensen met ADHD tekort komen, dus een supplement kan rustgevend werken.
Mensen die de stoornis hebben, hebben echter vrijwel alle symptomen en worden vanaf de kindertijd al belemmerd in hun functioneren. De problemen worden erger naarmate iemand ouder wordt, omdat er steeds meer verantwoordelijkheden bijkomen in het leven.
Als er sprake is van de stoornis ADHD, moet de impact op het participeren in het maatschappelijk leven aangetoond worden volgens de basisdefinitie van een handicap (langdurige en belangrijke beperking van de kansen tot sociale integratie). Die impact kan zeer wisselend zijn.
Autisme en ADHD komen vaak gezamenlijk voor, hoe vaak precies is nog onbekend. Wat betreft gedrag kennen de twee diagnoses opvallend veel overlap. Dit maakt het stellen van de juiste diagnose vaak lastig. De oorzaken van het gedrag kunnen totaal verschillend zijn.
ADHD is een neurobiologische stoornis. Er gaat iets niet goed in de hersenen; er is een tekort aan zogeheten neurotransmitters (dopamine en noradrenaline). Deze neurotransmitters zorgen ervoor dat informatie tussen de ene zenuwcel snel en goed worden doorgegeven aan een andere zenuwcel.
Bij kinderen die problemen hebben met hun concentratie en/of hyperactief zijn, wordt al vaak gedacht aan ADHD. Rusteloosheid, onoplettendheid, erg energiek zijn of dagdromen zijn zaken die bij hoogbegaafde kinderen vaak voorkomen en tevens allemaal kenmerken zijn van ADHD.
Twee sporten die vaak goed passen bij kinderen met ADHD, zijn badminton en tennis. Je leert je op de bal of de shuttle te concentreren. Als wedstrijden met winnen of verliezen te spannend is, kan je bij deze twee sporten ook prima alleen lekker trainen.
In tegenstelling tot wat vroeger werd gedacht, blijft echter een groot deel van de mensen bij wie ADHD in de jeugd is vastgesteld ook in de volwassenheid nog lichte tot ernstige beperkingen houden, vaak tot op hoge leeftijd. De ernst van de aandoening kan wisselen.
Mensen met ADHD hebben een groot empathisch vermogen. Omdat ze 'verder' denken kunnen ze zichzelf makkelijk in de schoenen van de ander verplaatsen. Problemen oplossen is iets wat iemand met ADHD goed kan. Hij of zij kan van verschillende kanten het probleem bekijken en daardoor sneller tot een goede oplossing komen.
Bij ADHD is uw kind sneller afgeleid, drukker en/of doet het vaker dingen zonder na te denken dan andere kinderen van dezelfde leeftijd. Dit geeft problemen: thuis, op school en/of in het omgaan met andere kinderen. Als ouder kunt u training krijgen om hiermee om te gaan.