Tegenwoordig wordt de gebiedende wijs enkelvoud (zonder -t) ook gebruikt wanneer het bevel aan meerdere personen gericht is: Ga nu maar slapen, kinderen. De vorm met -t is verouderd. Hij komt alleen nog voor in enkele vaste verbindingen, zoals bezint eer ge begint.
Vuistregels. Een zin staat in de "gebiedende wijs" als er een bevel (= een opdracht/boodschap) in de zin staat en er geen onderwerp in die zin staat. Je schrijft het werkwoord in de ik-vorm (= de stam) als de zin in gebiedende wijs staat.
De gebiedende wijs: word wakker of wordt wakker? De gebiedende wijs is eigenlijk een zin zonder onderwerp waarin je iemand iets beveelt. 'ga naar school', 'meld u aan', 'bestel een broodje'... Eigenlijk is het heel simpel: je kan hier nooit 'dt' zien staan, want in de gebiedende wijs moet je nooit een 't' toevoegen.
De gebiedende wijs is een werkwoordsvorm die we gebruiken om een gebod of een bevel uit te drukken. In zinnen met een gebiedende wijs ontbreekt het onderwerp en staat de werkwoordsvorm op de eerste plaats.
De gebiedende wijs is een werkwoordsvorm waarmee je iemand direct aanspreekt, zonder een persoonlijk voornaamwoord, bijvoorbeeld: Kom hier! Een andere naam voor gebiedende wijs is imperatief. Je gebruikt de gebiedende wijs als je een bevel geeft of een wens uitspreekt. Je schrijft dan alleen de stam van het werkwoord.
Zijn heeft echter een onregelmatige gebiedende wijs: wees. Sommige taalgebruikers vormen de gebiedende wijs van zijn volgens de gewone regel: de eerste persoon enkelvoud is (ik) ben, dus gebruiken ze ben. Dat is echter geen standaardtaal.
Als in een zin een bevel of opdracht staat en die zin heeft geen onderwerp, dan staat de zin in de gebiedende wijs. De zin begint met een persoonsvorm die bestaat uit de stam van het werkwoord.
Nee. Zowel in de gebiedende wijs enkelvoud als in de gebiedende wijs meervoud schrijven we alleen de stam van het werkwoord, dus: word lid en lever nu uw bijdrage.
De gebiedende wijs is een werkwoordsvorm waarbij het onderwerp van de zin ontbreekt. Hij wordt gebruikt wanneer de zin een bevel of een wens uitdrukt, zoals hier: Ga even zitten!
Een handig ezelsbruggetje dat je kunt gebruiken: woorden die eindigen op een d, zoals worden en vinden, kun je vervangen door lopen en dan hoor je of er een t achter moet.
Als die op -de(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -d. Als de verledentijdsvorm op -te(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -t.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
In gesproken taal is hou de gewoonste vorm, evenals in minder formele geschreven taal. In formelere geschreven taal komt de vorm houd meer voor.
Houdt, met een t aan het eind, is niet correct als gebiedende wijs (ook niet als meer dan één persoon wordt aangesproken). We zeggen bijvoorbeeld ook 'Neem een winkelwagentje' en niet 'Neemt een winkelwagentje.
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord. Voltooide deelwoorden maken deel uit van samengestelde werkwoordstijden. De voltooide tijd wordt gevormd door de persoonsvorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Wijzen was vroeger zwak (wijsde), maar is nu sterk (wees). Tot slot zien we werkwoorden die in een bepaalde periode zowel sterke als zwakke vormen vertonen (bijvoorbeeld waaien-waaide/woei).
Zo kun je de dt-regels voor de tegenwoordige tijd onthouden met het volgende ezelsbruggetje: ik drink nooit thee, jij drinkt soms thee en hij drinkt altijd thee. In plaats van thee kun je denken aan de letter t, die je bij ik bijvoorbeeld nooit gebruikt. Je schrijft dus ik word in plaats van *ik wordt.
Uitspraak: [ˈandœydə(n)] Vervoegingen: duidde aan (verl. tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft aangeduid (volt. deelw.)
In het Nederlands wordt een bevel doorgaans uitgedrukt door de imperatiefvorm van het werkwoord. Daarnaast kan in plaats van de gebiedende wijs ook een infinitief gebruikt worden, of een voltooid deelwoord: Gebiedende wijs: Pas op!
De infinitief (of: onbepaalde wijs) is een vormcategorie van het werkwoord. De infinitief wordt ook wel 'het hele werkwoord' genoemd en het is in deze 'standaardvorm' dat werkwoorden in woordenboeken zijn opgenomen. De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft.
Het lijdend voorwerp is degene die of datgene wat de werking van het werkwoord direct ondergaat. Een andere naam voor het lijdend voorwerp is daarom direct object. In bijvoorbeeld 'Ik koop een fiets' 'ondergaat' een fiets direct de werking van het werkwoord kopen.