Het Fries dat we nu kennen stamt uit de 18e eeuw en is heel anders dan het Oudfries van de Middeleeuwen. Het is erg beïnvloed door het Nederlands. Toch zien we vandaag de dag nog steeds sporen terug vanuit de tijd dat de verwantschap sterk was tussen het Fries en het Engels.
De overheersende taal in het gebied dat nu Nederland is, was toen nog Fries. Nederlands is dus eigenlijk een importtaal. Migratiestromen uit het zuiden namen de taal mee en drongen het Fries terug richting het noorden.
Het Oudfries heeft duidelijke overeenkomsten met het Oudnederlands, maar vooral met het Oudengels. Uniek aan het Fries is dat het zijn Middelfase (zoals Middelnederlands) vrijwel geheel heeft overgeslagen. Daarom bestaan er in het moderne Fries nog veel archaïsche vormen.
Er wordt al eeuwenlang Fries gesproken. De eerste geschreven teksten in het Fries stammen uit de middeleeuwen. De 17 keuren en 24 landrechten van het Friese volk zijn tussen de 11e en 13e eeuw in het Oudfries geschreven, een Germaans dialect.
De West-Friezen beschouwen zichzelf over het algemeen niet als onderdeel van een grotere groep Friezen. Volgens een peiling uit 1970 identificeren zij zich meer met de Nederlanders dan met de Oost- of Noord-Friezen .
Naar huidige inzichten stammen de tegenwoordige Friezen niet af van de Frisii van Tacitus, maar van landverhuizers uit de 5e en 6e eeuw die de kust van Nederland en Duitsland koloniseerden.
Hoewel het Fries ongeveer 300 jaar na het einde van de Oudfriese periode nauwelijks als geschreven taal werd gebruikt, is er in de moderne tijd een opleving geweest in het West-Friese gebied . De taal wordt nu gebruikt in de scholen en rechtbanken in de provincie Friesland. Er is ook een Friese Academie.
Dat was van 1515 tot 1524. In 1581 werd Friesland weer zelfstandig en ging samenwerken in de Republiek der 7 Verenigde Nederlanden. In 1795 werd Friesland een provincie van de Bataafse Republiek. Vanaf 1815 was het een provincie in het Koninkrijk der Nederlanden.
Net als de in Duitsland gesproken Noord-Friese dialecten en het Saterfries, stamt het huidige Fries af van het Oudfries. Deze taal vertoonde sterke overeenkomsten met het Oudengels, waarvan sommige nog steeds zijn terug te vinden in het moderne Fries.
Na de volksverhuizingen, dus ongeveer rond het jaar 500 na Christus, zijn uit de Germaanse dialecten aparte talen ontstaan, waaronder het Oudnederlands. Het Nederlands is dus ongeveer 1600 jaar oud.”
De Keltische wortels van de wereldtaal Engels, maar ook van het Fries. Het zijn voorbeelden van recente ontdekkingen op het gebied van de Keltische talen en cultuur.
Het Fries is echter nog steeds onverstaanbaar voor het Nederlands . Een cloze-test uit 2005 wees uit dat Nederlandse respondenten 31,9% van een West-Friese krant begrepen, 66,4% van een Afrikaanse krant en 97,1% van een Nederlandse krant.
De letters Q en X komen niet voor in authentieke Friese woorden. De Q en X worden alleen gebruikt bij het schrijven/uitspreken van leenwoorden. Zowel in Nederland als in Duitsland wordt er Fries gesproken.
Hoewel de Friezen traditioneel niet geassocieerd werden met de Vikingcultuur, heeft recent onderzoek uitgewezen dat ze nauwe banden hadden met de Noormannen . Er zijn bewijzen van Vikingnederzettingen en artefacten gevonden in de hele regio.
Oudste Nederlands
Het Oudnederlands, dat wil zeggen de Nederfrankische dialecten zoals die tot circa het midden van de 12e eeuw werden gesproken, was de voorloper van het Middelnederlands. Het Oudnederlands kende nog veel overeenkomende woorden en klinkers met het Oudengels en het Oudsaksisch.
Het Fries dat in Nederland op scholen wordt onderwezen en in officiële stukken wordt gebruikt, wordt Standaardfries genoemd. Dit Standaardfries bevat minder onregelmatige vormen en meer Nederlandse woorden dan de Friese omgangstaal.
Maar er moet onderscheid worden gemaakt tussen de oude Friezen (Frisii), een Germaanse stam die in West- en Noord Nederland woonden in de tijd van de Romeinen en de latere Friezen (Magna Frisia). Er zijn theorieën dat de Friezen afstamden van blonde Indiërs (die op hun beurt afstamden van Alexander de Grote.
Het Nederlands en het Fries delen dus dezelfde herkomst, het West-Germaans, en bestaan in Nederland al eeuwen naast elkaar.
Het Engels en Fries zijn nauw verwant aan elkaar. Toch is daar tegenwoordig niet zoveel meer van te merken, afgezien van een aantal woorden. Maar het Oudfries en het Oudengels lijken wél veel op elkaar. Bremmer: “Er zijn veel fonologische overeenkomsten tussen het Oudfries en Oudengels.
In 1814 werd Friesland een Nederlandse provincie, maar zonder de zelfstandigheid ten tijde van de Republiek.
Friesland [of Fryslân] is een gebied dat wordt bewoond door een Germaanse etnische groep, de Friezen, die oorspronkelijk uit de kustgebieden van Nederland en Noordwest-Duitsland komen.
Maar de Friezen geloven in Wodan (oppergod), Donar (dondergod) en Freya (godin van de vruchtbaarheid). Dat is volgens de christenen niet het ware geloof. De Friezen worden daarom heidenen (ongelovigen) genoemd en het geloof in hun goden noemt de kerk bijgeloof.
De Friese talen werden in 2004 door ongeveer 612.000 mensen als moedertaal gesproken , voornamelijk in de Nederlandse provincie Fryslân (Friesland), en verder in het Duitse Noord-Friesland en Saterland.
Volgens schattingen in het meest recente wetenschappelijk onderzoek, kan 95% van de inwoners van Friesland het Fries goed of redelijk verstaan.
Het Nederlands en Duits zijn niet de enige Germaanse talen. Ook het IJslands, het Noors, het Zweeds, het Deens, het Engels, het Fries en het Zuid-Afrikaans behoren tot de Germaanse taalfamilie.