De grootste inhoudelijke verschillen in het programma tussen havo en vwo zitten in het extra leerjaar voor het vwo, de hoeveelheid stof en de manier waarop de stof onderwezen wordt. Vwo-leerlingen volgen meer vakken en ook zijn daar meer onderwerpen per vak. Dit komt vooral tot uiting in de bovenbouw.
De afkorting havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en duurt 5 jaar. Qua niveau kun je deze middelbare opleiding zien als op één na hoogste. Daarmee bevindt de havo zich net onder het vwo. Feitelijk gezien kun je dus stellen dat havo makkelijker is dan vwo.
Het havo duurt 5 jaar en is eigenlijk een voorbereiding op het hbo (hoger beroepsonderwijs). Het vwo duurt zes jaar en is vooral bedoeld als voorbereiding op het wo (wetenschappelijk onderwijs).
„Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.”
Waarom zou je eigenlijk vwo gaan doen? De meest voorkomende reden om vwo te gaan doen is dat je daarna naar de universiteit kan. Zo wilde Jaimie bijvoorbeeld Sterrenkunde studeren en was Wouts voorkeur Biologie. Er zijn ook leerlingen die het nog niet weten en vwo doen om straks meer keuze te hebben.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
Het gaat niet goed met de havo. Havisten blijven het vaakst zitten, het lukt bovengemiddeld veel leerlingen niet om binnen vijf jaar een diploma te halen en er zijn relatief veel havo-afdelingen op middelbare scholen die zwak presteren.
Ook het vijfde jaar (pre examenjaar) wordt genoemd als zwaar jaar. Maar als je het vierde jaar goed doorkomt zal het vijfde ook wel lukken. In de link hieronder zijn leerlingen VWO klas 4 en hoger aan het woord.
Je slaagt voor het eindexamen havo wanneer je gemiddeld een voldoende haalt voor alle vakken van het centraal examen. Ook mag je maximaal één 5 als eindcijfer halen voor een van de kernvakken. Daarnaast mag je voor maximaal 2 vakken een onvoldoende als eindcijfer hebben.
Was het gemiddelde voorheen nog een 6,9. Nu is dat een 6,8. De havo-jongens scoren hierin het laagst, namelijk een 6,52. De vwo-meiden scoren daarentegen het hoogst met een 7,13.
Het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) bereidt leerlingen voor op een studie aan de universiteit. Het vwo duurt 6 jaar.
Het voortgezet onderwijs kent vier niveaus: vmbo, havo, vwo en praktijkonderwijs. Leerlingen worden in het voortgezet onderwijs voorbereid op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) of het wetenschappelijk onderwijs (wo).
Op dit moment hanteren scholen verschillende toelatingseisen. Sommige scholen hanteren bijvoorbeeld de eis dat leerlingen gemiddeld een 7,5 hebben. Dit terwijl andere scholen een motivatie-eis of helemaal geen aanvullende toelatingseisen hebben om tot het vwo te worden toegelaten.
Ieder jaar stromen ongeveer 2.500 leerlingen na het havo-diploma door naar het vwo. Gemiddeld slaagt negentig procent van de kandidaten voor het vwo-examen en 88 procent voor het havo-examen. Deze percentages zijn al jaren redelijk constant.
Vmbo: afkorting
vmbo-diploma, vmbo-leerling, vmbo-niveau. vwo-diploma, vwo-leerling, vwo-school. mbo-leerling, mbo-niveau, mbo-stage.
Meer jongeren zijn naar de havo of het vwo gegaan en minder naar het vmbo. In 2020/2021 zit 45 procent van de leerlingen in het derde leerjaar op het havo of vwo. 22,5 procent van de derdejaars leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt een vwo-opleiding en bijna 23 procent zit in het derde jaar van de havo.
Voldoende wil zeggen: 5,5 of hoger.
Zakken voor de havo of het vwo
De meest gangbare optie is om het examenjaar opnieuw te doen. Het jaar daarop zal je dan weer het volledige centraal examen doen. Je kan er ook voor kiezen om alleen de vakken waar je voor bent gezakt opnieuw te halen via het staatsexamen.
Belemmeringen voor de doorstroom havo-vwo
In het havo-profiel cultuur en maatschappij (CM) is wiskunde niet verplicht. Op het vwo maakt wiskunde deel uit van ieder profiel, ook CM. Doorstromers met een CM-profiel zullen dus alsnog examen in wiskunde moeten doen.
Aangezien er nog geen wettelijk doorstroomrecht is, kunnen scholen zelf bepalen welke eisen zij stellen voor toelating van havo-gediplomeerden tot het vwo. Bijna alle scholen met een vwo-afdeling stellen dergelijke eisen.
De wet verplicht VWO-leerlingen om examen te doen in Engels en daarnaast nog minimaal één andere vreemde taal: op het atheneum een 2e moderne vreemde taal (MVT) zoals bijvoorbeeld Frans of Duits, of op het gymnasium Grieks of Latijn.
De cijfers die de leerlingen halen voor toetsen dalen gemiddeld met 0,5 – 1 cijferpunt, en dat is aanzienlijk. Veel HAVO-leerlingen blijken moeilijk in staat deze teruggang in cijfers om te buigen, en blijven daardoor zitten, of stromen af naar de MAVO.
Voor leerlingen in het HAVO geldt dat de meesten het 5e en laatste jaar afronden als ze 17 zijn geworden.
Is havo veel moeilijker dan vmbo? In principe kan een goede, gemotiveerde vmbo-t-leerling de havo halen. In de praktijk betekent dit dat je met een hoog gemiddeld cijfer voor het eindexamen vmbo (hoger dan 7) zonder vertraging het havodiploma moet kunnen halen. Motivatie en inzet zijn heel belangrijk.