Voor als of zoals staat geen komma. De informatie die erop volgt, kan niet weggelaten worden. Ze vinden het heel leuk om grote steden als / zoals Londen, Parijs en Rome te bezoeken.
Zoals wordt in verklarende zinnen gebruikt om een voorbeeld of een reeks voorbeelden in te leiden. Het is dan synoniem met bijvoorbeeld. Vaak wordt zoals in zulke zinnen gecombineerd met bijvoorbeeld, maar dat is dubbelop. Alleen zoals of bijvoorbeeld volstaat hier.
Tik geen komma na een korte hoofdzin of na een 'gewoon' eerste zinsdeel. Zet wél een komma bij zinnen die beginnen met voegwoorden als maar, omdat, want, hoewel en als de zin begint met een bijzin.
in een opsomming, maar niet voor het woordje 'en' voor voegwoorden. tussen bijvoeglijke naamwoorden. voor of na een aanspreking.
Experimenteer eens met een ander voegwoord
En wat met voegwoorden als 'hoewel' en 'terwijl', 'zoals' en 'opdat', 'behalve' en 'als', … ? Zet ze aan het begin van uw zin, en laat de magie haar werk doen. Succes!
Voegwoord. Er komt vaak ook een komma als er midden in de zin een voegwoord staat. Bijvoorbeeld bij omdat, doordat, zoals, terwijl, aangezien, want en maar.
Als en zoals zijn allebei correct om door middel van voorbeelden iets nader te specificeren. Als de zin met een pauze vóór het voegwoord wordt gelezen, is er een voorkeur voor zoals. Er staan dan komma's of gedachtestreepjes.
Wanneer moet je een komma gebruiken? Met komma's geef je aan waar de lezer een pauze moet 'lezen'. Plaats dus een komma als er bij het voorlezen (hardop of 'in je hoofd') een duidelijke pauze hoorbaar is. Komma's moeten een lezer helpen de pauzes te leggen waar de schrijver ze ook bedoelde te leggen.
en, maar, of, dan (wel), dus en want, wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of… Ik geef Anne een bloem, want ik vind haar lief.
Voor het nevenschikkende voegwoord maar wordt meestal een komma gezet. De Argentijn probeerde te koppen, maar kreeg een duw tegen zijn schouder en zag de bal net naast gaan.
Een oude schoolregel luidt dat je nooit een komma voor en mag zetten. Die regel is te verklaren: een komma wordt gebruikt wanneer je een pauze hoort, en bij het voegwoord en is meestal geen sprake van zo'n pauze. En brengt een 'geruisloze' verbinding tot stand tussen zinnen of delen van een zin.
In sommige gevallen is zowel jij als jou mogelijk na zoals, maar dan is er een betekenisverschil. Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct.
zoals voegwoord Uitspraak: [zoˈɑls] 1) <als voorbeeld> Voorbeeld: `Kleine landen in de EU, zoals Denemarken en Griekenland...`Synoniem: bijvoorbeeld 2) <als vergelijking> Voorbeelden: `Het wordt niet...
Bij lange zinnen hoort ook een komma tussen twee persoonsvormen. Een bijzin in een bijzin hoort tussen twee komma's. Een beknopte bijzin hoort ook tussen twee komma's. Als de zin erg lang is komt tussen een beknopte bijzin en een hoofdzin een komma.
Voor het onderschikkend voegwoord omdat wordt vaak een komma gezet, maar de komma kan ook worden weggelaten. Kaneko gaat niet mee(,) omdat ze te veel rugpijn heeft. De vrouw zweeg over haar ziekte(,) omdat ze vreesde voor haar job.
Je kunt en je kan zijn allebei correct. In Nederland wordt je kan informeler gevonden dan je kunt. In België wordt het gebruik van je kan niet als informeler beschouwd.
Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Nevenschikkend zijn bijvoorbeeld en, maar, of, dan (wel), dus en want. Onderschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, doordat en zodat.
Je schrijft geen extra punt aan het einde van een zin als de zin eindigt met de punt van een afkorting. Je schrijft geen extra punt aan het einde van een zin als de zin eindigt met een punt van een citaat voor de aanhalingstekens. Je schrijft geen punt na een titel of achter een adres.
Wanneer gebruik je een puntkomma? Een puntkomma houdt het midden tussen een punt en een komma. De zin ervoor en erna hangen nauw met elkaar samen en een punt zou een te sterke scheiding uitdrukken.
Voegwoorden zijn en, maar, want, dat, omdat etc. Het zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden. Als je twee of meer gelijkwaardige zinnen met elkaar wilt verbinden, gebruik je een nevenschikkend voegwoord (en, maar, want).
Een puntkomma of een kommapunt is een leesteken dat bestaat uit een punt en een komma onder elkaar. Omdat de puntkomma midden in een zin wordt geschreven, komt er nooit een hoofdletter achter, tenzij er een eigennaam op het leesteken volgt.
De dubbele punt betekent in het eerste deel van de zin meestal “het volgende” of “als volgt” en in het tweede deel van de zin meestal “namelijk”, “want” of “immers”. Wanneer gebruik je een puntkomma? Een puntkomma gebruik je tussen twee hoofdzinnen en bij opsommingen.
Als voegwoord van vergelijking (of van modaliteit) is in de standaardtaal zoals gangbaar. (1) Zoals het vroeger was, wordt het nooit meer.