Het stoppen van de hersenen met het aanmaken van insuline wordt ook wel diabetes type 3 genoemd. Deze vorm van diabetes heeft geen invloed op de bloedsuikerspiegel in het lichaam, maar wel op de werking van het brein. Er is echter nog veel onduidelijk over de samenhang tussen diabetes en de ziekte van Alzheimer.
Er bestaan verschillende vormen van diabetes mellitus: type 1 en type 2, MODY en diabetes als gevolg van een andere ziekte.
HNF1A-MODY kan niet genezen. De meeste mensen met HNF1A-MODY die diabetes hebben kunnen goed behandeld worden met bepaalde pillen (sulfonylureumderivaten). Soms is het toch nodig om insuline te spuiten.
Diabetes type 3 ontstaat mogelijk door een ongezonde leefstijl. Vooral een vetrijk dieet zorgt ervoor dat het lichaam ongevoelig wordt voor insuline. Hetzelfde proces speelt een rol bij het ontstaan van diabetes type 2.
Er bestaan twee hoofdvarianten van de aandoening: diabetes type 1 en type 2. Daarnaast komen een aantal andere vormen voor, zoals secundaire diabetes (veroorzaakt door medicatie of operatie), MODY en zwangerschapsdiabetes.
De verschillen tussen diabetes type 1 en 2
Bij diabetes type 1 wordt er geen eigen insuline meer gemaakt. Bij diabetes type 2 maakt de alvleesklier nog insuline maar dit is te weinig of deze werkt niet goed, hiermee is de kans op acute ernstige ontregeling heel klein.
Er bestaan twee vormen, een tijdelijke en een blijvende. Het beloop hangt af van de genen die zijn aangedaan. De tijdelijke vorm heet voorbijgaande neonatale diabetes, en ontstaat doordat de bètacellen minder insuline afgeven dan ze zouden moeten doen. De andere vorm is blijvend, permanente neonatale diabetes.
Het onderzoek van van den Berg bevestigt dat diabetes een sterke voorspeller is van cognitieve problemen zoals vergeetachtigheid. De hersenen van mensen die al het metabool syndroom hebben voordat diabetes optreedt kunnen door een hoge bloedsuikerspiegel nog verder achteruit gaan.
Bij diabetes mellitus type 1 maakt de alvleesklier te weinig of geen insuline aan. Dit komt door een afweerstoornis. Diabetes mellitus type 1 komt minder vaak voor en ontstaat vaak bij kinderen. De behandeling bestaat uit het inspuiten van insuline.
Daarnaast willen ze ervoor zorgen dat er weer voldoende insuline wordt gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld door de kapotte insulineproducerende cellen te repareren, te vervangen of aan te vullen. Als dat allemaal lukt, is diabetes type 1 te genezen.
Momenteel is er geen bekende behandeling om diabetes type 1 te voorkomen of te genezen. Behandeling van de symptomen met insuline is noodzakelijk om te overleven.
Zwaar alcoholgebruik - vanaf zes standaardglazen per dag - verhoogt de kans op het ontwikkelen van diabetes.
Bij diabetes type 2 heeft het lichaam te weinig insuline. Bovendien reageert het niet meer goed op insuline: dat heet ongevoeligheid voor insuline. Mensen met diabetes type 2 krijgen meestal voedings- en bewegingsadviezen, aangevuld met medicijnen.
Met diabetes type 1 moet je een paar keer per dag je eigen bloedsuikerspiegel controleren en jezelf insuline inspuiten. De meter en de medicijnen moet je dus altijd bij je hebben. Door de schommelende bloedsuikerspiegel kun je stemmingswisselingen krijgen. Je wordt bijvoorbeeld ineens heel boos.
Diabetes type 2 is multifactorieel erfelijk. Dit betekent dat erfelijke aanleg er samen met andere factoren voor kunnen zorgen dat iemand de ziekte krijgt. Voorbeelden van die factoren zijn: overgewicht, te weinig bewegen en niet gezond eten. Ook waar iemands (voor)ouders vandaan komen kan een rol spelen.
U eet veel verse groente, fruit, kruiden, olijfolie, granen, peulvruchten, noten, vis en wat kip of kalkoen. U eet weinig rood vlees, eieren en melkproducten en weinig zout. Let op: Drink geen of weinig alcohol. Let op: Eet liever geen witte pasta's en pizza's.
De levensverwachting van mensen van 45 jaar met diabetes type 1 leven is gemiddeld 13 jaar lager dan mensen zonder diabetes. Voor een 45-jarige met diabetes type 2 is dat gemiddeld 4 jaar lager. Als mensen ouder worden blijft er een verschil in levensverwachting tussen deze groepen bestaan, maar dit wordt wel kleiner.
Diabetes wordt opgespoord via een eenvoudige bloed- en urinetest: om de bloedsuikerwaarde te bepalen. om suiker en ketonen in het bloed en in de urine op te sporen. om het HbA1c of glycohemoglobine te bepalen: dit geeft een idee over de bloedsuikerspiegel van de afgelopen 3 maanden.
Mensen, ook die met diabetes mellitus type 2, kunnen moeilijk hun leefstijl veranderen. Kortetermijn-langetermijnproblematiek staat die gedragsverandering in de weg. Cognitieve dissonantie, de status quo-bias en de gewoontelus tezamen houden de kortetermijn-langetermijnproblematiek in stand.
Symptomen diabetes
veel dorst en veel plassen. afvallen zonder dat daar een reden voor is. in korte tijd ziek en beroerd voelen. veel honger hebben, of juist helemaal niet.
De lijst van gedekte zware ziekten: kanker, leukemie, ziekte van Parkinson, ziekte van Hodgkin, ziekte van Pompe, ziekte van Crohn, ziekte van Alzheimer, AIDS, diabetes, tuberculose, multiple sclerose, amyotrofische laterale sclerose, cerebro-spinale meningitis, poliomyelitis, progressieve spierdystrofie, encephalitis, ...
Wie diabetes type 2 heeft kan in veel gevallen door gezonder te eten, te bewegen en af te vallen ervoor zorgen dat het lichaam weer beter reageert op insuline. De bloedsuiker wordt dan lager en stabieler. Er zijn zelfs mensen die daardoor helemaal geen insuline of medicijnen meer nodig hebben.