Vrouwen met borstkanker krijgen na hun operatie vaak aanvullende chemotherapie om uitzaaiingen te voorkomen. Het is echter niet altijd duidelijk of chemotherapie noodzakelijk is. In dat geval kan een genexpressietest, de zogenaamde MammaPrint, meer uitsluitsel te geven op het risico van terugkeer van de ziekte.
Over het algemeen duurt het ongeveer 5 jaar voordat borstkanker zou uitzaaiingen naar andere plekken in het lichaam.
Na hun behandeling, zoals een operatie of bestraling, krijgen zij vaak chemotherapie om de kans op terugkeer van de kanker te verkleinen. Als uit een standaard risicoschatting blijkt dat de kans klein is dat de kanker terugkomt, is chemotherapie sowieso niet nodig.
Soms is alleen chemotherapie voldoende, zonder verdere behandelingen. Omdat er zoveel verschillende soorten kanker zijn, is de behandeling ervan altijd maatwerk. Verschillende specialisten bekijken samen welke behandeling voor u de beste optie is, vervolgens wordt dit uitgebreid met u besproken.
Als je niet meer kunt genezen, dan kun je palliatieve zorg krijgen. Die zorg helpt je om zo goed mogelijk te leven, ook al is er geen genezing mogelijk. Lees meer over palliatieve zorg. Naast de steun van een arts en verpleegkundige kun je hulp krijgen van een maatschappelijk werker, psycholoog of geestelijk verzorger.
Immuuntherapie. Bij bepaalde soorten kanker wordt immuuntherapie gegeven. Dit is een behandeling met medicijnen, die het natuurlijke afweersysteem helpt om kankercellen te herkennen en vernietigen. Immuuntherapie werkt niet direct in op de tumor, zoals bijvoorbeeld chemotherapie, maar is gericht op het afweersysteem.
Als er geen behandelingen meer mogelijk zijn, kun je na verloop van tijd naast de ziekte ook last krijgen van andere lichamelijke en psychische klachten. Bijvoorbeeld omdat de kanker zich steeds minder laat remmen of omdat je andere klachten of meer symptomen ontwikkelt.
Vrouwen met borstkanker krijgen na hun operatie vaak aanvullende chemotherapie om uitzaaiingen te voorkomen. Het is echter niet altijd duidelijk of chemotherapie noodzakelijk is. In dat geval kan een genexpressietest, de zogenaamde MammaPrint, meer uitsluitsel te geven op het risico van terugkeer van de ziekte.
De meerwaarde van chemotherapie is het effect op afstand. Bestraling is plaatselijk en zorgt voor een afweerreactie rond de tumor, maar chemotherapie reist het hele lichaam door. Op die manier kan het kankercellen op afstand vernietigen en ook daar afweercellen naartoe lokken.
Als patiënt heb je op elk moment het recht om een therapie of behandeling te weigeren of stop te zetten, bijvoorbeeld omdat de behandeling te belastend is of omdat je die niet langer zinvol vindt. Je kan bijvoorbeeld sondevoeding, een chirurgische ingreep of een ziekenhuisopname weigeren of chemotherapie stopzetten.
De cellen zijn afwijkend en zitten tussen goed- en slecht gedifferentieerd in. Dit noemen we een matig gedifferentieerd DCIS, graad 2. De cellen zijn afwijkend en lijken nauwelijks meer op de oorspronkelijke cellen. Dit noemen we een weinig of slecht gedifferentieerd DCIS, graad 3.
Gemiddeld keert binnen tien jaar bij 4 procent van de vrouwen kanker terug in dezelfde borst, en bij 5 procent in de andere borst. Maar voor sommige groepen is die kans lager.
Bijna 75% van de borstkankerpatiënten geneest, maar in 25% van de gevallen komt de (borst)kanker op een gegeven moment terug. Voor een succesvolle behandeling van borstkanker is een aantal factoren van belang. Als de tumor in een vroeg stadium ontdekt wordt, kan dit gunstig zijn voor de genezing.
Invasief carcinoom NST (voorheen invasief ductaal carcinoom)
De meest voorkomende soort borstkanker is invasief carcinoom NST. Ongeveer 3 op de 4 vrouwen met borstkanker heeft deze vorm van borstkanker. NST betekent: niet speciaal type. Lees meer over invasief carcinoom NST.
De meest voorkomende plekken waarnaar de borstkanker uitzaait, zijn de botten, lever, longen of hersenen.
Een verhoogde kans op ontsteking en zweren in maag, twaalfvingerige darm of dunne darm, zich uitend in pijn in de bovenbuik en risico op bloedbraken. Vanaf 10 jaar na bestraling is er een verhoogde kans op nieuwe tumoren, zoals huid-, maag-, darm- en alvleesklierkanker.
Zo kan de patiënt goed een keuze voor een behandeling maken. Maar deze gesprekken mogen niet leiden tot onnodige vertraging. Daarom mogen er maximaal 5 weken zitten tussen de diagnose en de start van de behandeling. De behandeling is in het geval van deze indicator de chemotherapie die wordt gegeven vóór de operatie.
Het is een zware behandeling. Daardoor kunnen de bijwerkingen heftiger zijn. U kunt last hebben van de bijwerkingen van chemotherapie en van de bijwerkingen van radiotherapie. De precieze bijwerkingen hangen af van waar op uw lichaam u bestraald wordt en de soort chemotherapie.
Bestraling na een borstsparende operatie
Na een borstsparende operatie wordt de borst altijd bestraald. Meestal krijgt u dan 5 keer per week een bestraling en in totaal 16 tot 23 keer bestralingen. Dat betekent dat de bestraling ongeveer 3 tot 5 weken duurt. Een bestraling zelf duurt ongeveer een paar minuten.
Als er geen tumorcellen meer aanwezig zijn, is een operatie van de borst niet meer nodig. Hierdoor kunnen bij veel, met name jonge, patiënten de nadelen van een borstsparende operatie worden voorkomen zoals een lelijk of pijnlijk litteken, verharding van het litteken of vervorming van de borst.
Haaruitval begint meestal twee tot drie weken na de eerste toediening van de cytostatica. Tijdens de toediening van cytostatica ontstaat een zwakke plek in het haarwortelzakje.
Maar als je inderdaad besluit geen chemotherapie te willen kun je een second opinion doen bij een centrum voor hyperthermie. In het EMC in Rotterdam en in het AUMC is de combinatie van bestraling en hyperthermie mogelijk.
Bij stadium 4 is genezing meestal niet meer mogelijk en zal de behandeling gericht zijn op het remmen van de kanker en het verminderen van de klachten. In stadium 1 is de tumor kleiner dan 2 centimeter en er zijn geen uitzaaiingen naar de lymfeklieren in de oksel. In stadium 2 kan de tumor groter zijn.
Borstkanker kun je opmerken door een verandering in je borst. Je voelt bijvoorbeeld een knobbeltje in de borst. Of je tepel of de huid van je borst ziet er anders uit dan normaal. Dan is het verstandig om naar je huisarts te gaan.