De omgevingsvergunning gaat op grond van artikel 2.25, eerste lid van de Wabo, automatisch mee over. De omgevingsvergunning is namelijk zaaksgebonden en niet persoonsgebonden. Wel moet de vergunninghouder ten minste een maand voor de overgang een melding doen bij het bevoegd gezag (artikel 2.25, tweede lid, Wabo).
Een persoonsgebonden omgevingsvergunning geeft de bewoner van een recreatiewoning, net als een persoonsgebonden gedoogbeschikking, de mogelijkheid om in de recreatiewoning te blijven wonen.
“De omgevingsvergunning is een zaaksgebonden vergunning. De «vergunninghouder» is dus niet degene aan wie de vergunning ooit is verleend, maar degene die het project uitvoert waarop de vergunning betrekking heeft.
Om een vergunning aan te kunnen vragen, moet u dus een belanghebbende zijn. Daaraan voldoet u als uw belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Als een vergunning wordt aangevraagd, wordt in principe aangenomen dat de aanvrager een belanghebbende is bij het besluit.
Asielzoekers worden statushouders (of vergunninghouders) zodra ze een verblijfsvergunning krijgen. Ze gaan dan deel uitmaken van de Nederlandse samenleving. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) koppelt deze vergunninghouders aan gemeenten. Gemeenten moeten statushouders passende woonruimte aanbieden.
De omgevingsvergunning gaat op grond van artikel 2.25, eerste lid van de Wabo, automatisch mee over. De omgevingsvergunning is namelijk zaaksgebonden en niet persoonsgebonden. Wel moet de vergunninghouder ten minste een maand voor de overgang een melding doen bij het bevoegd gezag (artikel 2.25, tweede lid, Wabo).
Voor wie geldt de vergunning? De omgevingsvergunning is, net als de milieuvergunning, zaaksgebonden. Dit betekent dat degene die het project uitvoert, de vergunninghouder is. Dit is ook degene die verantwoordelijk is voor de uitvoering, dus de eigenaar of opdrachtgever (artikel 2.25 Wabo).
De hoofdregel (art. 2.4, lid 1 Wabo) is dat burgemeester en wethouders van de gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak wordt of zal worden uitgevoerd beslissen op een aanvraag om omgevingsvergunning. In bijzondere situaties moet worden afgeweken van de hoofdregel.
Antwoord. Voor een inrichting kan een aanvraag zowel door de eigenaar als de drijver van de inrichting worden gedaan. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft de regels voor beschikkingen. In de Awb is bepaald dat een belanghebbende een verzoek mag doen om een besluit te nemen (1:3 Awb).
De bouwvergunning is vanaf 1 oktober 2010 opgegaan in de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning vervangt een aantal vergunningen, waaronder de bouwvergunning, kapvergunning en sloopvergunning. De omgevingsvergunning is dus de nieuwe bouwvergunning.
Behandelprocedure. Tijdens de status In behandeling beoordeelt het bevoegd gezag de ingediende aanvraag. Wanneer een aanvraag bestaat uit een omgevingsvergunning en een watervergunning, hebben deze meestal een apart behandelend bevoegd gezag. U hoeft zelf alleen iets te doen als het bevoegd gezag daar om vraagt.
De wet biedt de mogelijkheid om de omgevingsvergunning in plaats van deze in zijn totaliteit te weigeren op verzoek van de aanvrager gedeeltelijk te verlenen, dus te verlenen voor de activiteiten waarvoor zij niet behoeft te worden geweigerd.
De gemeente toetst een aanvraag voor een omgevingsvergunning aan het bestemmingsplan (daarin staat wat mag worden gebouwd), de welstandseisen (hierover adviseert de welstandcommissie) en de technische eisen van het Bouwbesluit en de Bouwverordening.
Met een persoonsgebonden gedoogbeschikking beslist het bevoegde bestuursorgaan dat het ten aanzien van de geconstateerde overtreding (in dit geval de illegale permanente bewoning) afziet van handhaving. Deze beschikking is persoonsgebonden, aan het object gerelateerd en niet overdraagbaar.
“Opdrachtgever moet ervoor zorgen dat alle vergunningen, ontheffingen en andere beschikkingen die noodzakelijk zijn om het werk uit te voeren tijdig zijn verkregen”.
Aanvraag Omgevingsvergunning
U kunt de omgevingsvergunning aanvragen via de website van uw gemeente of via Omgevingsloket online. Dit geldt voor particulieren en bedrijven. Op deze site kunt u ook de vergunningcheck invullen om te zien of u een omgevingsvergunning nodig heeft.
Iedereen kan met zijn of haar identiteitskaart aanloggen in het digitale omgevingsloket en daar een bouwvergunning aanvragen. Je kunt je zelfs zonder problemen uitgeven voor architect, zonder dat onmiddellijk gecontroleerd wordt of je dat ook effectief bent.
De aanvrager van een omgevingsvergunning is in beginsel belanghebbende bij die aanvraag, volgens vaste rechtspraak. Dat betekent dat het bestuursorgaan een besluit moet nemen op de aanvraag.
Je kan zelf een omgevingsvergunning bij je gemeente aanvragen, maar als het gaat om nieuwbouw of om ingrijpende verbouwingswerken, moet je sowieso een architect inschakelen. Die stelt het aanvraagdossier samen. Je moet de vergunning krijgen voor je met de werken start.
Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor vergunningverlening, toezicht, handhaving, meldingen en het toestaan van afwijken van algemene regels. Dat kan een rijksorganisatie, een provincie, een waterschap, een gemeente of een vervoersregio zijn.
Bevoegd ben je als je de handeling mag uitvoeren. Dit mag je bijvoorbeeld omdat je een bepaalde opleiding hebt gedaan. Soms bepaalt ook een organisatie of je een handeling mag uitvoeren. Bijvoorbeeld het aanreiken van medicatie.
Inrichting type A, B en C
Welke inrichtingen type A zijn staat in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit.. Alle inrichtingen die niet type A of C zijn, zijn type B. Alle inrichtingen die een omgevingsvergunning milieu moeten hebben, zijn type C.
Op de aangevraagde omgevingsvergunning is nog niet besloten. Gedurende de reguliere voorbereidingsprocedure willen omwonenden de stukken inzien, het algemene beleid is dat de stukken dan nog niet (echt) openbaar zijn (de aanvraag is namelijk in behandeling). Men mag de stukken dus wel inzien, maar geen kopie maken.
Bij (ver)bouwen controleert de Omgevingsdienst IJmond of dit volgens de regels verloopt. De omgevingsdienst controleert of er wordt gewerkt: volgens de omgevingsvergunning.
Een toegekende bouwvergunning is beginsel onbeperkt geldig. De vergunningverlener heeft echter wel de mogelijkheid om de toegekende vergunning na 26 weken in te trekken. In de praktijk gebeurt dit zelden.