Een te traag werkende schildklier zonder duidelijke oorzaak resulteert in een hogere TSH-waarde en een lagere T4-hormoon dan normaal. Doorgaans gebeuren behandeling en opvolging door de huisarts, maar bij meer ernstige vormen van schildklierlijden word je doorverwezen naar een endocrinoloog (specialist in hormonen).
Er bestaat geen medicijn dat de schildklier kan genezen. Als je goed bent ingesteld op medicijnen kun je in het algemeen een normaal leven leiden. Lees meer over de behandeling bij een te trage schildklier.
Vrijwel alle processen in het lichaam hebben die hormonen nodig. Als je geen schildklier hebt of een traag functionerende schildklier, worden al die processen verstoord. Mensen hebben het koud, zijn steeds moe, hebben een trage hartslag, last van haaruitval, een trage stofwisseling, gewichtstoename...
Er bestaat geen medicijn dat de schildklier kan genezen. Het maakt niet uit of het tekort ontstaan is door de ziekte van Hashimoto, door een schildklieroperatie of door behandeling met radioactief jodium, de behandeling is hetzelfde. Je moet je hele leven schildklierhormoon gebruiken.
Veel schildklierpatiënten kampen met psychische klachten: stemmingswisselingen, vergeetachtigheid, depressies of neerslachtige gedachtes.
Als uw schildklier te langzaam werkt, moet u pillen met schildklier-hormoon slikken. Met uw arts zoekt u uit hoeveel schildklier-hormoon u elke dag nodig heeft. Dit kan een paar maanden duren. Maak een afspraak met uw huisarts als u klachten heeft van te veel of te weinig hormoon.
Snelle suikers kan je beter niet meer eten bij een trage schildklier. Ze zitten verstopt in onder andere snoep, koekjes, frisdrank, alcohol, witte rijst, wit brood maar ook honing, vruchtensap en gedroogd fruit. Deze voedingsmiddelen verhogen de kans op insulineresistentie.
Veel mensen met een te traag werkende schildklier (hypothyreoïdie) hebben last van gewichtsproblemen. Ze komen een paar kilo's aan, ondanks dat ze gezond leven.
Meestal (in 95% van de gevallen) is een te traag werkende schildklier te wijten aan een probleem in de schildklier zelf. Bijna steeds gaat het dan om een auto-immuunaandoening (zoals Hashimoto-thyreoïditis). Het kan ook voorkomen na een vroegere operatie of radiotherapie aan de schildklier.
Door verbetering van de voeding en voldoende beweging kan het afvallen worden bespoedigd. Immers, de stofwisseling moet voldoende op gang komen. Mensen met een traag wer- kende schildklier kunnen dus wel degelijk goed afvallen als zij gevarieerd eten en gezond kiezen.
Stress heeft een grote invloed op het functioneren van het schildklierhormoon. Langdurige stress zorgt er namelijk voor dat er minder van het efficiënte T3 kan worden aangemaakt en meer van minder efficiënte Reversed T3 (rT3) wordt aangemaakt. Een teveel aan rT3 blokkeert dan de receptoren van het schildklierhormoon.
Je kunt duizelig worden, concentratieproblemen krijgen, flauwvallen en zelfs in shock en coma raken. Te veel cortisol drukt de schildklierwerking. Hierdoor worden alle organen traag, dus ook de alvleesklier. Heb je te weinig insuline, dan is je alvleesklier uitgeput.
Met name vitamine A, B6, B12, C, D, eiwitten, CoQ10, zink, ijzer en magnesium zijn belangrijk. Bovendien is jodium essentieel voor de productie van schildklierhormonen en is seleen mede nodig voor een normale werking van de schildklier.
Gezonde vetten dragen bij aan een goede schildklierfunctie. Één goede eetlepel per dag en je hebt al een groot deel binnen van wat je nodig hebt! Volkorenproducten – Zoals volkorenpasta, brood en rijst. Behalve een goede bron van vezels, bevatten ze alle mineralen die schildklierhormonen zo graag gebruiken.
De verschillende processen in het lichaam verlopen dan sneller dan normaal. De medische term is hyperthyreoïdie; het wordt ook wel een te snelle schildklier genoemd. Soms is de te snelle werking tijdelijk. De schildklier gaat daarna weer normaal werken.
Maar je kan toch niet leven zonder schildklier? “Je kan wel zonder, zolang je je dosis hormoon krijgt. Dát is van levensbelang, niet de klier op zich. Net zoals je ook niet zonder insuline of bijnierhormonen kan.
Na 6 weken zijn de waarden in je bloed stabiel. Dus pas na minimaal 4, maar liefst na 6 weken weer prikken. Na 8 weken prikken is ook niet ongewoon. Het effect van een verandering van de dosis kan soms nog langer duren dan in het bloed te zien is.
Maar eigenlijk is een schildklierdysfunctie nooit de schuld van het orgaan zelf. Er zijn grofweg drie manieren waarop de schildklier minder goed kan gaan functioneren. De klier wordt aangestuurd door de hypothalamus in onze hersenen. Dit is het belangrijke regelmechanisme dat ons autonome zenuwstelsel reguleert.
Koffie. Onderzoek heeft aangetoond dat koffie de opname van het schildklierhormoon (levothyroxine) remt. Zelfs als je enkele uren na inname van je schildkliermedicijn koffie drinkt, kan dat nog invloed hebben.
spijsverteringsklachten: de schildklier is de dirigent van je spijsverteringsstelsel. Ze heeft een directe invloed op de aanmaak van maagzuur en verschillende enzymen. Bij hypothyreoïdie worden deze laatsten minder aangemaakt, waardoor je sneller last van maag- en darmklachten krijgt.
Meestal ontstaan de oogklachten tegelijk met de te snel werkende schildklier, maar de oogklachten kunnen ook pas later in het beloop van de schildklierziekte ontstaan. Soms bestaat de oogziekte zonder dat er sprake is van een te snel werkende schildklier.
Als uw schildklier niet goed werkt, gebruikt uw lichaam de energie langzamer of sneller dan zou moeten. Als uw schildklier niet actief genoeg is, wordt dit hypothyroïdisme genoemd. Door hypothyroïdisme kunt u zwaarder worden, zich vermoeid voelen en gevoelig worden voor kou.
Een vergrote schildklier kan soms zo tegen het strottenhoofd drukken dat dit merkbaar wordt als een brokgevoel. Vaak zijn er ook bijkomende klachten van een te traag of te snel werkende schildklier. De randen van de halswervels raken op oudere leeftijd aan de voorzijde verdikt.
De gebruikelijke ondergrens voor TSH is tussen de 0,30 en 0,50 de bovengrens tussen 4,0 en 5,0 mE/liter. Voor vrijT4 (FT4) zijn de normaalwaarden tamelijk verschillend per laboratorium, o.a. 9 – 19 en 12 – 24 komen voor, in picomol per liter.