Een rotonde is een gelijkvloers kruispunt waar het verkeer in een rondgaande beweging wordt afgewikkeld en waar het verkeer op de rotonde voorrang heeft [1].
Een kruispunt is een locatie waar wegen kruisen of splitsen en waar verkeer van weg mag verwisselen. Er zijn twee groepen kruispunten: gelijkwaardige en ongelijkwaardige. Bij gelijkwaardige kruispunten hebben bestuurders van rechts voorrang.
Hierbij is de gebiedsontsluitingsweg de voorrangsweg. Op gebiedsontsluitingswegen onderling zijn er drie typen kruispunten mogelijk: een rotonde, een kruispunt met een voorrangsregeling en een kruispunt met verkeerslichten. Om verkeersveiligheidsredenen gaat de voorkeur hier uit naar een rotonde.
Een kruispunt is een plek waar wegen samenkomen en waar het mogelijk is voor het verkeer om van richting te veranderen. Kruispunten zijn dus altijd gelijkvloers in tegenstelling tot kruisingen.Een kruising is soms ongelijkvloers en het is op een kruising nooit mogelijk om van richting te veranderen.
Voertuigen die zich al op een rotonde bevinden, hebben altijd voorrang op het verkeer dat de rotonde nog niet is opgereden.
Wie heeft voorrang op een rotonde? Een rotonde is in de wet niet vastgelegd als voorrangsweg.Dan geldt de regel dat verkeer dat van rechts komt, voorgaat. Dat wil zeggen dat verkeer dat de rotonde oprijdt voorrang heeft op verkeer wat al op de rotonde rijdt.
De rotonde, een bijzonder geval
Art. 19 van de wegcode met betrekking tot de verandering van richting preciseert: “Het oprijden van een rotonde wordt beschouwd als een richtingsverandering waarbij de richtingaanwijzers niet moeten gebruikt worden.
Auto 3 komt voor auto 1 vanaf voor en komt voor auto 2 vanaf rechts. Auto 3 slaat ook links af. Auto 1 moet dus voorrang geven aan auto 2, want rechts gaat voor. Auto 2 moet voorrang geven aan auto 3, want rechts gaat voor.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen.Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Sinds 1 mei 2001 heeft een fiets die van rechts komt, op een gelijkwaardige kruising voorrang op een auto dus het antwoord is "ja". Vóór 1 mei 2001 had snelverkeer voorrang op langzaamverkeer.
verkeersborden of tekens staan. Het verkeer dat van rechts komt heeft voorrang.Het verkeer dat van links komt, moet jou voor laten gaan.Verkeer dat rechtdoor gaat op dezelfde weg gaat voor.
Gaat een voetganger rechtdoor op het kruispunt, dan heeft deze voorrang op het overige verkeer. Maar slaat de voetganger af, dan is er geen voorrang voor de voetganger op het kruispunt.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
U mag als bestuurder het kruispunt niet blokkeren, u mag dus niet midden op het kruispunt stilstaan. Bij drukte moet je het kruispunt vrij houden zodat het kruisende verkeer kan rijden als zij dat mogen.
Inhalen verboden
Inhalen is niet toegestaan op plaatsen waar gevaar of hinder kan ontstaan. Het is verboden om een voertuig in te halen vlak vóór of op een kruispunt.
(Met rechts wordt bedoeld; bestuurders die van de rechter kant komen). Dit geldt bijvoorbeeld op een normale kruising. Als je beide tegelijkertijd op een kruising aankomt, heeft de bestuurder die vanuit jouw positie uit de rechter straat komt altijd voorrang.Maar, in bepaalde gevallen geldt deze regel niet.
Fietsers en motorvoertuigen zijn dus nu voor de wet gelijk. Dit betekent dat nu de hoofdregel bij voorrang geldt. De hoofdregel bij voorrang is dat verkeer dat van rechts komt voorrang heeft op verkeer dat van links komt. Nu heeft een fietser van rechts voorrang op fietsers, auto's scooters en alle andere bestuurders.
Een gelijkwaardig kruispunt is een kruising zonder verkeerslichten, -borden of -tekens. Hier gelden altijd de algemene verkeersregels. Komt er een bestuurder van rechts, dan moet je die voorrang verlenen. Op een ongelijkwaardig kruispunt moet je je houden aan de verkeersborden, -tekens en -lichten.
Voorrangsregels woonerf
Op een woonerf gelden geen speciale voorrangsregels. Voetgangers en fietsers hebben dus niet altijd voorrang op een woonerf, zoals sommige mensen denken. Bij het inrijden of verlaten van een woonerf kan er sprake zijn van een uitrit, waar bestuurders al het andere verkeer voor moeten laten gaan.
Regels voor voetgangers
Is er geen oversteekplaats, dan zijn bestuurders niet verplicht je voor te laten gaan. Uitzondering hierop zijn blinden en slechtzienden met een blindengeleidestok en personen die zich moeilijk voortbewegen. De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor' geldt ook voor voetgangers.
Inmiddels is de wet al weer jaren terug veranderd. Fietsers worden nu, net als auto's en scooters door de wet aangezien als 'bestuurders'. Zij zijn wat betreft de voorrangregels gelijk gesteld met motorvoertuigen. Een auto van links moet een fietser van rechts voorrang verlenen.
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Op rotondes buiten de bebouwde kom heeft de fietser geen voorrang. Een fietser die de rotonde volgt moet daar voorrang geven aan afslaand autoverkeer. Binnen de bebouwde kom heeft de fietser op de rotonde meestal voorrang op het afslaand autoverkeer.
In principe behoren ook de parkeergarage en het parkeerterrein tot de openbare weg: de normale regels uit de Wegenverkeerswet gelden hier dus net zo goed als op een woonerf of een snelweg. Dit betekent onder meer dat u zich moet houden aan de aangegeven maximumsnelheid en dat verkeer van rechts voorrang heeft.
Dit is opgenomen in de wet waar een zebrapad een voetgangersoversteekplaats (VOP) wordt genoemd. In de wet staat dat bestuurders van een auto, scooter of ander motorvoertuig een voetganger voorrang moeten verlenen bij een zebrapad. Hetzelfde geldt voor fietsers.