Werkwoord "drogen" - Nederlandse werkwoorden - bab.la werkwoordenvervoeger.
Een werkwoord is een woord dat aangeeft wat iets of iemand doet. 'Spelen', 'lopen', 'rijden' en 'knutselen' zijn voorbeelden van werkwoorden. 'Twijfelen', 'hebben' en 'beheersen' zijn ook werkwoorden, maar geven minder duidelijk een activiteit aan.
Voorbeelden van werkwoorden zijn gaan, slapen, blijken, zijn en veranderen. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden tijd, de tegenwoordige tijd of de toekomende tijd. Dat kan allemaal in één werkwoord, maar er kunnen ook twee of meer werkwoorden voor gebruikt worden.
Drogen is het (natuurlijke of kunstmatige) proces waarin het watergehalte van een stof of voorwerp wordt verlaagd.
In de woorden droge, drogen, droger en droging kan worden afgebroken na de o: dro-ge, dro-gen, dro-ger, dro-ging.
drogen (ww) : opdrogen, uitdrogen, indrogen, verdrogen, ontwateren.
De vormen van het werkwoord zijn op drie verschillende wortels in het Indo-Europees terug te voeren. De vormen "is", "zij", "zijt" en "zijn" gaan terug op Indo-Europees *h₁es- ('zijn'), vergelijk: Engels: is, am, Perzisch: است (ast), Latijn: est, Grieks: ἐστί (estí), Sanskriet: अस्ति (ásti), Russisch: есть (est).
Vervoeging van het werkwoord moeten: ik moet, jij moet, wij moeten. ik moest, wij moesten. ik heb gemoeten.
De verleden tijd wordt zoals gezegd vaak gebruikt om een situatie te beschrijven die zich voor het moment van spreken of schrijven heeft afgespeeld. (10) Irene werkte gisteren in Delft. (11) Als kind woonde ik in Oudewater. Daar ging ik naar school en zat ik op volleybal.
De belangrijkste vraag die moet stellen als het gaat om werkwoorden vinden in een zin is: Wat beschrijft deze zin?Doet iemand iets?Gebeurt er iets, is er iets aan de hand?
Moeten zinnen altijd een onderwerp en een werkwoord hebben? Nee, dat is niet altijd nodig. Een aansporing, oproep of bevel heeft bijvoorbeeld geen zinsonderwerp: 'Kijk maar! ' Andere zinnen zonder onderwerp of zonder werkwoorden heten onvolledige of elliptische zinnen.
b. Werkwoorden met een sterke vervoeging die archaïsch, verouderd of zeer formeel overkomt: lachen, dunken.
Het woord zou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Een hulpwerkwoord is een werkwoord dat als 'hulp' bij het hoofdwerkwoord van de zin staat. In tegenstelling tot een zelfstandig werkwoord kan een hulpwerkwoord nooit zelfstandig voorkomen. Het komt altijd voor in combinatie met een ander werkwoord (een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord).
De correcte spelling is mocht.
Vervoeging van het werkwoord mogen: ik mag, jij mag, wij mogen.
Bijzondere werkwoorden worden anders vervoegd dan de sterke en zwakke werkwoorden. Er gelden bij deze werkwoorden geen duidelijke regels. Je moet ze gewoon uit je hoofd leren. Bijzondere werkwoorden zijn: zijn, hebben, kunnen, zullen, mogen en willen.
Iets volledig of vrijwel volledig vrijmaken van vloeistoffen. Gebruik `dehydreren` voor het verwijderen of onttrekken van water, waarbij andere vloeistoffen kunnen achterblijven. Categorie: Procédés en Technieken > fysico-chemische procédés.
droog (bn) : kurkdroog, schraal, dor, verdord, verschrompeld, spakerig, zoor. droog (bn) : langdradig, kleurloos, leeg, saai, vervelend.
synoniem (zn) : ander woord, tweelingwoord, kopiebegrip, betekenisverwant woord. synoniem (bn) : gelijkbetekenend, gelijkluidend, betekenisverwant.