Studierichtingen met doorstroomfinaliteit zijn abstract-theoretisch en bereiden voor op het hoger onderwijs. Ze zijn ingedeeld in domeinoverschrijdende studierichtingen (onderwijsvorm aso) en domeingebonden studierichtingen (onderwijsvormen kso en tso).
1) domeinoverschrijdende (DOD) studierichtingen die vallen onder de onderwijsvorm aso; 2) domeingebonden (DGD) studierichtingen die vallen onder de onderwijsvorm kso of tso • Het grootste aandeel in het lessenpakket blijft hier de algemene vorming (AV). verpleegkunde en de arbeidsmarkt.
Studierichtingen met een dubbele finaliteit (D/A) bereiden leerlingen voor op een job of een professionele bachelor die inhoudelijk aansluit bij de studierichting. Naast deze finaliteiten blijft de onderverdeling in vier onderwijsvormen (ASO, BSO, KSO en TSO) bestaan.
De term doorstromen wordt binnen het onderwijs gebruikt om aan te geven dat iemand verder gaat met een opleiding op een hoger niveau. Men kan bijvoorbeeld doorstromen vanaf VMBO naar het MBO, naar HBO en tot slot WO.
Met doorstroom wordt een promotie of andere functie voor een werknemer bedoeld. Doorstroom vindt bijvoorbeeld plaats als een manager of de hr-afdeling van mening is dat een werknemer klaar is om promotie te maken en er ruimte is binnen een bedrijf.
We spreken van 'doorstromen' als onze huurders verhuizen naar een andere huurwoning die beter aansluit bij hun levensfase. De achtergelaten woning komt weer beschikbaar voor andere woningzoekenden. Zo ontstaat beweging op de woningmarkt.
ASO = algemeen secundair onderwijs TSO = technisch secundair onderwijs BSO = beroeps secundair onderwijs ASO is het hoogste, daarna kun je naar de universiteit. Dan heb je TSO, dat is vergelijkbaar met de Havo. Daarna kun je naar de hogeschool. BSO is vergelijkbaar met het VMBO.
Dat je een richting volgt in het beroepsonderwijs betekent niet dat het gemakkelijker is of dat je minder slim bent dan iemand die een opleiding volgt in het tso (of het aso). Wil je naast een vak leren ook je theoretisch-technische en je algemene kennis uitbreiden? Dan is een richting in het tso een goede keuze.
Over het algemeen wordt ASO vergeleken met VWO in Nederland. TSO zit, afhankelijk van welke richting je hebt gedaan op een lager niveau (VMBO tot HAVO). BSO is waarschijnlijk vergelijkbaar met VMBO.
Het aso volgt op de eerste graad (de observatiegraad) van het secundair onderwijs en wordt ingedeeld in een tweede (de oriëntatiegraad) en derde graad (de determinatiegraad).
Er zijn 3 mogelijke finaliteiten: Doorstroom: om na het SO verder te studeren in het hoger onderwijs. Dubbele finaliteit: om na het SO verder te studeren of te gaan werken. Arbeidsmarkt: om na het SO te gaan werken of een graduaatsopleiding te volgen.
Een leerling in 3 ASO die geclausuleerd wordt voor ASO, mag overgaan naar het volgende jaar, maar moet dan wel een richting kiezen in TSO, KSO of BSO. Een leerling die geclausuleerd wordt voor de doorstromingsfinaliteit, kan alleen een richting met dubbele of arbeidsmarktfinaliteit kiezen.
In België ziet het middelbaar onderwijs er anders uit: ASO (Algemeen Secundair Onderwijs): Dit is vergelijkbaar met het Nederlandse VWO en biedt een breed algemeen vormend curriculum. TSO (Technisch Secundair Onderwijs): Dit is vergelijkbaar met het Nederlandse HAVO en biedt een meer praktijkgericht curriculum.
'Wetenschappen-wiskunde wordt vandaag in de markt gezet als de moeilijkste richting.
Het technisch onderwijs (TSO) biedt net als het algemeen secundair onderwijs een theoretische opleiding, maar biedt daarnaast ook keuzevakken die concreter en technischer zijn. Het beroepsonderwijs (BSO) laat toe om meteen na de studies een beroep uit te oefenen.
Voorbeeld TSO (Technische secundaire onderwijs) is vergelijkbaar met HAVO. ASO is het hoogste niveau, je kan verder studeren naar het universiteit. BSO is het laagste niveau, je kan ofwel verder studeren (maar dan moet je een diploma hebben) ofwel direct een beroep zoeken.
Dit zijn de regels: Voor een A-vak moet je altijd 50% behalen. Wij delibereren nooit voor A-vakken.
Eenmaal je je diploma secundair onderwijs op zak hebt, kan je kiezen om te gaan werken maar je kan ook verder studeren. Dat wil zeggen dat je naar een hogeschool of een universiteit kan gaan om een bachelor en/ of een master te behalen. Dat kan niet alleen na een tso-richting, maar evengoed na een bso-richting.
Een associate degree-opleiding is een 2-jarige hbo-opleiding die veelal in samenwerking met mbo en werkveld wordt ontwikkeld. Het eindniveau van de associate degree ligt tussen mbo-4 en hbo-bachelor.
Een diploma van 'het met vrucht beëindigen' van het zesde jaar, gevolgd in het ASO, TSO of KSO, is een diploma dat minstens het niveau van het hoger secundair onderwijs is.
Doorstromen binnen een organisatie of bedrijf
Doorstroom gaat over het zich verder ontwikkelen van medewerkers binnen de organisatie en meer bepaald over hoe de medewerker zich beweegt van de ene naar de andere functie. Die bewegingen hebben te maken met loopbaanbeleid en met opleiding en vorming.
HR instrumenten gebruik je als HR business partner om je personeelsbeleid soepel te laten verlopen. In het kort zijn er 3 instrumenten ofwel pijlers; instroom, doorstroom en uitstroom. HR instrumenten worden ook wel HRM- of personeelsinstrumenten genoemd.
Het behouden en ontwikkelen van medewerkers, is voor veel organisaties van levensbelang. Een optimale doorstroom is noodzakelijk om kennis en professionaliteit voor het bedrijf te behouden.