Een rangtelwoord (ook: ordinale, mv: ordinalia) is een woord (telwoord) dat een rangvolgorde in een rij weergeeft. Voorbeeld: Eerste, tweede, derde, enz.
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over zelfstandig naamwoorden. Denk bijvoorbeeld aan de jonge man, de lieve kat of het mooie huis. Jonge, lieve en mooie zeggen iets over het woord dat erachter staat (de zelfstandig naamwoorden). Dit zijn dus voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden.
Behalve het zelfstandig naamwoord kent in vele talen ook het bijvoeglijk naamwoord getal, en kan het zowel in het enkelvoud als in het meervoud voorkomen.
Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Vaak staat een bijvoeglijk naamwoord direct voor een zelfstandig naamwoord. Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden zijn: 'oude', 'mooie', 'warme', 'zielige' en 'lieve'.
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld: 'Een ronde tafel', 'Een lieve kat' en 'Een snelle auto'. De woorden 'ronde', 'lieve' en 'snelle' zijn bijvoeglijke naamwoorden en zeggen iets over het zelfstandig naamwoord wat erachter staat.
Zonder buigings-e
Bijvoeglijke naamwoorden krijgen geen buigings-e bij enkelvoudige het-woorden in combinatie met het lidwoord een ('n) of een ander woord dan de hierboven onder punt 3 genoemde woorden, bijvoorbeeld één, een beetje, elk, geen, genoeg, ieder, menig, veel, weinig, welk, zo'n, zulk.
We gebruiken het bezittelijk voornaamwoord haar om naar vrouwelijke woorden te verwijzen (de regering en haar standpunt) en het bezittelijk voornaamwoord zijn om naar mannelijke en onzijdige woorden te verwijzen (de koning en zijn besluit, het comité en zijn rapport).
Die woorden zeggen iets over het zelfstandig naamwoord: mooi, groot, bruin, rond. Je noemt deze woorden bijvoeglijke naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt vaak iets over wat je er van vindt. Of iets over de vorm, de grootte, de kleur of materiaal waar het van gemaakt is.
Een bijvoeglijk naamwoord kan in een zin op twee manieren gebruikt worden: attributief en niet-attributief. Niet-attributief gebruik kan weer worden onderverdeeld in predicatief en bijwoordelijk gebruik.
Een bijvoeglijk naamwoord geeft informatie over een zelfstandig naamwoord.Een bijwoord kan informatie geven over veel meer soorten woorden of over de hele zin. Zo kan een bijwoord iets vertellen over een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
Eigenschappen van een bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord kan vaak trappen van vergelijking vormen: mooi- mooier- mooist, lief- liever- liefst, lekker- lekkerder- lekkerst, goed- beter- best.
Bijvoeglijk naamwoord
In de praktijk was het iets moeilijker.
Bijvoeglijke naamwoorden staan vaak direct voor het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen, maar dat hoeft niet. Enkele voorbeelden (het bijvoeglijk naamwoord is gecursiveerd): de blonde jongen. de dronken vrouw.
De hoofdregel voor de spelling van bijvoeglijke naamwoorden is dat je ze zo kort mogelijk schrijft. Dat wil zeggen dat je klinkers of medeklinkers alleen verdubbelt als dat nodig is voor de uitspraak van het woord. Als er een e achter een bijvoeglijk naamwoord komt, kan het dat de voorgaande lettergreep open wordt.
De volgende woordsoorten worden onderscheiden: werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voornaamwoorden, bijwoorden, lidwoorden, telwoorden, voegwoorden, voorzetsels en tussenwerpsels.
Als bijvoeglijk naamwoord met de betekenis 'supplementair' wordt extra los geschreven van het zelfstandig naamwoord waar het bij staat.
Wat is een bijwoord? Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over een ander woord in de zin, of over de hele zin. Zo is heel in 'Zij is heel aardig' een bijwoord. In 'Ik kom morgen niet' zitten twee bijwoorden: morgen en niet.
Bijwoord. Hij had bijna genoeg geld om die auto te kopen. Bijna voldoende betekent meestal helemaal gezakt.
Die woorden zeggen iets over het zelfstandig naamwoord: mooi, groot, bruin, rond. Je noemt deze woorden bijvoeglijke naamwoorden.
Verschillend(e) en verscheiden(e) kunnen beide ook als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden in de betekenis 'onderling afwijkend, afwijkend van andere zaken of personen'. Verschillend(e) is het gebruikelijkst.
“Onze” gebruik je:Als bezittelijk voornaamwoord als het bijvoeglijk naamwoord (substantief) een de-woord is. De leraar -> Onze leraar was heel boos. De huisdieren -> Onze huisdieren worden goed verzorgd.
De bekendste zijn het werkwoord, lidwoord, voorzetsel, voegwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord. Daarnaast krijgt je kind te maken met diverse voornaamwoorden, hulpwerkwoorden, koppelwerkwoorden, bijwoorden, tussenwerpsels en telwoorden.
Lidwoordenð¥
Lidwoorden zijn woorden die voor een zelfstandig naamwoord staan. In de Nederlandse taal zijn er drie lidwoorden: 'De', 'het' en 'een'. 'De' en 'het' zijn bepaalde lidwoorden en 'een' is het onbepaald lidwoord.