Er zijn sterke aanwijzingen dat decaf dezelfde gezondheidsvoordelen biedt als gewone koffie. Dat maakt decaf niet gezonder; cafeïne is namelijk niet goed of slecht. Voor wie niet goed tegen cafeïne kan, is decaf een alternatief.
Conclusie. Cafeïnevrije koffie is niet kankerverwekkend en een prima alternatief voor wie nerveus wordt of slecht slaapt door veel koffie. De cafeïnevrije variant bevat wel nog sporen van cafeïne.
Na het decafeïneren van koffiebonen blijft er nog maar zo'n 0,1% cafeïne over. Dat komt neer op 2 tot 4 milligram cafeïne per kop, terwijl 'gewone' koffie gemiddeld 75 milligram cafeïne per kop bevat.
Het antwoord is: nee. In decafé koffie zitten even veel antioxidanten en voedingsstoffen als in normale koffie. Deze antioxidanten kunnen een positieve invloed hebben op je gezondheid. Antioxidanten beschermen namelijk je cellen en houden ze gezond.
* Gezonde volwassenen kunnen ongeveer 400 milligram cafeïne per dag innemen zonder dat er negatieve effecten te verwachten zijn. Dat komt neer op ongeveer vier kopjes koffie per dag. Voor kinderen, jongeren, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven gelden andere adviezen.
Naast deze positieve effecten hangen er voor sommige mensen vooral nadelen aan het binnenkrijgen van cafeïne. Zo zou cafeïne hartkloppingen, een gevoel van angst, onrust, slapeloosheid en trillingen kunnen veroorzaken. Kortom, voor de een heeft het drinken van koffie met cafeïne voordelen, voor de ander juist niet.
Een kop cafeïnevrije koffie is niet helemaal cafeïnevrij. Het bevat nog 2 tot 4 milligram cafeïne. Vanwege het cafestol (een stof die het LDL-cholesterol verhoogt) geldt het advies niet meer dan 2 tot 3 kopjes espresso of koffie van cups te drinken.
Decaf is koffie zonder cafeïne. Of nou ja, minder cafeïne. Een kopje decaf koffie bevat namelijk nog steeds 2 tot 4 milligram cafeïne. Dit is echter zo'n kleine hoeveelheid - een normaal kopje koffie bevat ongeveer 85 milligram - dat je de effecten niet zult merken.
De hoeveelheid cafeïne in een kopje koffie verschilt. Om een inschatting te geven: koffie bevat ongeveer tussen de 40 en 150 mg cafeïne. Voor het proces van decafeïneren bevat een kopje koffie gemiddeld 1 tot 2,5% cafeïne.
Wat vaak gebeurt, is dat de koffiebonen in water met koolzuur worden geweekt. De koolzuurbubbels nemen de cafeïne op, maar helaas ook smaakelementen. Het water wordt daarom door een koolstoffilter gehaald. Dat haalt de cafeïne eruit, terwijl de smaakelementen bewaard blijven.
Wie regelmatig te veel cafeïne binnenkrijgt, kan last krijgen van rusteloosheid, angstgevoelens, prikkelbaarheid, hoofdpijn, beven, duizeligheid, suizende oren en hartkloppingen. Te veel cafeïne kan het ook moeilijk maken om in slaap te vallen.
Gastro-enterologen waarschuwen dat de cafeïne in koffie ervoor kan zorgen dat het voedsel de maag te snel verlaat, wat voor een opgeblazen maag zorgt. Het heeft ook de neiging om spasmes in het spijsverteringskanaal en darm te veroorzaken. Ook dit kan voor een opgeblazen maag zorgen.
Kortom Gemiddeld bevat een kop filterkoffie van 240 ml 95 mg cafeïne. In oploskoffie zit ongeveer 30-90 mg cafeïne, in cafeïnevrije koffie 3 mg en in espresso 63 mg per kopje van 30-50 ml. Hoewel de cafeïne in koffie een diuretisch effect kan hebben, zal het niet gauw voor uitdroging zorgen.
Cafeïne verhoogt de hartslag en de bloeddruk een beetje. Hoeveel dit is verschilt per persoon en hangt af van hoeveel koffie je drinkt. Het effect op de bloeddruk en je hart is bovendien tijdelijk.”
Arabica koffiebonen zijn over het algemeen gezonder, omdat ze minder cafeïne bevatten en daarnaast antioxidanten bevatten.
Het is daarbij van belang om onderscheid te maken tussen de verschillende manieren waarop je een kopje koffie kunt zetten. We onderscheiden hierbij de volgende varianten, waarbij je direct de hoeveelheid cafeïne kunt zien: Filterkoffie, kopje van 125 ml: 85 mg cafeïne. Oplos koffie, kopje van 125 ml: 60 mg cafeïne.
De Hoge Gezondheidsraad stelt een maximale bovengrens voor blootstelling aan cafeïne voor gezonde volwassenen op 5,7mg/kg/dag. Toegepast op een persoon van 60kg komt dit overeen met 320 mg cafeïne per dag (voor een gemiddeld kopje koffie van ongeveer 80 mg cafeïne komt dit dus overeen met ongeveer 4 koppen koffie).
Koffie, thee, cacao en cafeïnehoudende cola stimuleren de zuurvorming in de maag, vooral als deze buiten de maaltijden gedronken worden. Ook cafeïnevrije koffie heeft een slechte invloed want deze bevat stoffen die de maag tot zuurvorming aanzetten. Wees dus matig met alcohol, (cafeïnevrije) koffie, thee en cacao.
Cafeïne stimuleert immers de spieren in je darmen, die sterk doen denken aan de darmbewegingen die je voelt nadat je een maaltijd hebt gegeten. Ondanks het feit dat cafeïne een laxerend effect heeft, kan de schuld voor je vlotte stoelgang ook bij andere factoren gezocht worden.
De minste cafestol zit in koffie gezet met een papieren filter, koffie van koffiepads, koffie gezet met een percolator en in oploskoffie. In koffie gemaakt met cups, espresso en in koffie gemaakt met een mokkapot (ook wel moka of Italiaanse koffiepot genoemd) zit meer cafestol.