U kunt zelf dagelijks een controle doen (methode 1). Of dit wordt gedaan door de verpleegkundige bij het (opnieuw) plaatsen van de sonde (methode 2). Controleer of de sonde nog goed vastgeplakt is en of het markeringsstreepje nog op de juiste plaats zit.
Schuif tijdens de slikbeweging de sonde rustig door totdat de markering op de sonde bij de neus zit. Controleer daarna of de sonde in de maag ligt. Als de sonde goed zit, plak deze dan meteen goed vast op de wang. Dan kan deze er niet meer uit glijden.
Het doorspoelen is belangrijk om verstoppingen te voorkomen. U moet de sonde minimaal 4 tot 6 keer per dag doorspoelen met 20 cc lauwwarm water. In ieder geval voor en na het toedienen van sondevoeding of het geven van medicijnen.
Dagelijks de sonde Draaien (180 graden links- en 180 graden rechtsom). Twee keer per week de sonde “Dompelen” (plan hiervoor vaste dagen): Pak de sonde tussen duim en wijsvinger. Schuif de fixatiedisk ongeveer 3 à 4 cm van de buikhuid af. Duw de sonde minimaal 3 cm naar binnen en trek deze weer terug.
☞ Wanneer de sondevoeding continu wordt toegediend, moet het toedieningssysteem tot aan de sonde na maximaal 96 uur worden vervangen. ☞ De voeding via de sonde of de PEG-katheter wordt binnen 24 uur toegediend, hetgeen inhoudt dat de zak of fles met voeding niet langer dan 24 uur mag aanhangen.
Probeer de sonde met een 5 ml spuitje met lauw kraanwater door te spuiten. Herhaal dit enkele malen. Als het niet lukt zal de sonde vervangen moeten worden. Neem contact op met de behandelend arts of de verpleegkundig consulent en overleg hoe verder te handelen.
De sonde mag niet gedraaid worden! De dunnere sonde die door de PEG-sonde heen is gevoerd kan hierdoor namelijk terug krullen naar de maag. Het uiteinde van de sonde kan dan vanuit de darm in de maag terechtkomen.
Pak de sonde tussen duim en wijsvinger vast en duw hem twee tot drie centimeter naar binnen. Dit noemen we dompelen. Heeft u een PEG-sonde dan draait u de sonde helemaal rond. Heeft u een PEG(J)-sonde dan mag u deze niet ronddraaien.
De neusmaagsonde is een dun buigzaam slangetje. Een maag darm en leverarts plaatst die via de neus en slokdarm in de maag. Het materiaal van de sonde heet polyurethaan (PUR) en kan ongeveer 6 tot 8 weken blijven zitten.
In ziekenhuizen moet de voedingsslang elke 24 uur worden vervangen. Sluit de voedingssonde (de voedingslume) bij bolustoediening na elke toediening af met een schoon dopje. Gebruik een dopje maximaal 24 uur. Maak de voedingspomp dagelijks en na morsen huishoudelijk schoon.
Het gebruik van sondevoeding kan complicaties met zich meebrengen. Misselijkheid en diarree zijn de meest voorkomende complicaties. Daarna volgen ongemakken veroorzaakt door een verstopte sonde.
Vervang uw neuspleister één keer per dag om te voorkomen dat deze loslaat en de sonde verplaatst. Vervanging van de pleister is belangrijk om irritaties op de huid te voorkomen en drukplekken in de neus te verlichten.
Is de pH-waarde kleiner of gelijk aan 5,5, dan kun je er vanuit gaan dat de sonde goed zit. Is de pH-waarde groter dan 5,5, start de voeding niet, maar herhaal de meting nog eens na 30-60 minuten.
De verzorging van de gastrotube is gelijk aan die van de MIC PEG-sonde (zoals beschreven staat in hoofdstuk 3 van dit PID). Wel is er één extra handeling vereist, namelijk de balloncontrole. Deze moet eenmaal per week uitgevoerd worden.
− Draai de katheter helemaal rond (360 graden) om de lengteas in de insteekopening, zowel linksom als rechtsom. − Schuif het huidplaatje terug in de oorspronkelijke stand. Schoon en droog De huid rond de insteekopening en het huidplaatje moeten elke dag schoongemaakt worden met lauw water. Gebruik geen zeep.
93% van de patiënten met sondevoeding had een passagestoornis van oesofagus of maag en 58% van de patiënten met PV had een ileus. De mediane overleving was 17 weken voor de patiënten met SV en 12 weken voor de patiënten met PV; 29% was overleden binnen 6 weken.
Dit zijn voedingssondes die via een kleine, hiervoor gemaakte opening (fistel) door de buikwand in de maag zijn geplaatst. Het grootste verschil tussen de PRG- en de PEG-sonde is de manier van plaatsing. De PEG-sonde wordt met een kijkbuis via de slokdarm geplaatst.
Vervangen/verwijderen van een PEG-katheter
Deze heeft een ballon aan de binnenkant als interne fixatie en moet elke zes tot negen maanden verwisseld worden, afhankelijk van de conditie van de ballon. Tijdens het verwijderen van de PEG-katheter krijgt u een 'roesje”.
Een siliconen sonde moet na maximaal 12 weken worden vervangen.
Een patiënt die sondevoeding krijgt, kauwt vaak minder en vloed vaak minder speeksel af. Hierdoor is de kans op ontstekingen en irritaties in de mond groter. Om dit te voorkomen is het kauwen van suikervrije kauwgom, zuigen van snoepjes en mondhygiëne (tanden en tong 3x per dag poetsen) extra belangrijk.