Wordt er kinderalimentatie betaald, dan is het belangrijk om hier ook de onderlinge afspraken over de kinderbijslag in te betrekken. De kinderbijslag wordt namelijk verrekend bij het vaststellen van de hoogte van de kinderalimentatie.
Voor het bepalen van het inkomen moet gekeken worden naar het reguliere (maandelijkse) inkomen, maar ook naar vakantiegeld, een dertiende maand of bonus en inkomen uit overwerk of onregelmatigheidstoeslagen. Ook inkomen uit vermogen telt mee.
De ouder in wiens huishouden het kind woont heeft recht op kinderbijslag. Als de andere ouder het kind ook onderhoudt, bijvoorbeeld door alimentatie te betalen, heeft ook deze ouder ook recht op kinderbijslag.
Wat valt onder de alimentatie
Als jullie eenmaal een alimentatiebedrag hebben afgesproken of als de hoogte van de alimentatie is vastgesteld door de rechter, dan vallen in principe alle kosten van de kinderen hieronder. Dus eten, drinken, kleding, kosten voor kinderopvang, zwemles, clubjes enz.
De ouder die het kindgebonden budget ontvangt, heeft voor de bepaling van de bijdrage in de kosten van de kinderen een grotere draagkracht. Voor de bepaling van de hoogte van de kinderalimentatie telt het kindgebonden budget dus mee.
Verrekening alimentatie met bijstandsuitkering
Heeft u bijstand en krijgt u partneralimentatie en/of kinderalimentatie? Dan geldt deze alimentatie als inkomen. De gemeente houdt hiermee dan rekening bij het vaststellen van uw bijstandsuitkering.
De ouder bij wie het kind woont krijgt de kinderbijslag. Woont uw kind om beurten bij u en uw ex-partner? Dan heeft u misschien co-ouderschap .
In een gemiddeld gezin met twee kinderen en een modaal inkomen kost een kind volgens het NIBUD per maand ongeveer € 400,-. Op basis van het TREMA-rapport komt de alimentatie dan per kind uit op € 140,- per maand. Meestal liggen de bedragen voor kinderalimentatie tussen € 100,- en € 500,- per kind per maand.
De buitengewone kosten zijn uitzonderlijke, noodzakelijke of onvoorzienbare kosten die voortvloeien uit toevallige of ongewone gebeurtenissen en die het gebruikelijk budget voor het dagelijks onderhoud van het kind overschrijden. Deze kosten vallen buiten de alimentatie.
Kinderalimentatie is niet preferent aan het aflossen van schulden. Ondanks dat het onderhouden van kinderen een wettelijke plicht is en in de onderlinge verhouding van onderhoudsplichten prioriteit heeft, heeft het geen voorrang op het aflossen van de schulden bij andere schuldeisers.
Het kindgebonden budget is een bijdrage voor ouders van kinderen tot 18 jaar. Je hebt hier tot een bepaald inkomen recht op. Het maakt niet uit of het gaat om je eigen kind, een stiefkind of een pleeg- of adoptiekind.
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de kinderbijslag uit. Volgens de SVB hoort het kind bij co-ouderschap bij de huishoudens van beide ouders. Zowel jij als je ex-partner heeft dus recht op de helft van de kinderbijslag. De SVB betaalt de kinderbijslag het liefst uit aan één ouder.
Kinderbijslag verdelen
Bij co-ouderschap wordt de kinderbijslag standaard verdeeld tussen jullie, tenzij jullie samen afspreken dat de kinderbijslag aan één van jullie toekomt. Als jullie de kinderbijslag willen verdelen, hoeven jullie dit niet aan te vragen bij de De Sociale Verzekeringsbank (SVB).
De hoogte van de kinderalimentatie is afhankelijk van jouw inkomen, dat van je ex-partner en van het inkomen toen jullie samen waren. Als er iets verandert in jullie situatie kan dit leiden tot aanpassing van de kinderalimentatie. Ook veranderingen van overheidsregels kunnen gevolgen hebben.
Om de alimentatie te berekenen, wordt er gekeken naar wat je kunt missen. Dit wordt ook wel de draagkracht genoemd. Daarnaast wordt gekeken naar de behoefte. Dit is wat je ex-partner nodig heeft of kinderen nodig hebben om van te leven.
Er is geen maximum gesteld aan de hoogte van de kinderalimentatie. Dit is echt afhankelijk van jullie inkomens. In de berekenmodule kun je de behoefte van de kinderen terugvinden. De alimentatie zal nooit hoger zijn dan deze behoefte.
Volgens het CBS is dus één kind gemiddeld 15 procent van het besteedbaar inkomen, twee kinderen kosten gemiddeld 25 procent (€ 375 ,- euro bij een inkomen van € 1500,- per maand) en drie kinderen 29 procent (€ 435,- per maand bij een inkomen van € 1500,-).
De partneralimentatie eindigt als: Een van ex-partners komt te overlijden; De alimentatieontvanger gaat hertrouwen, samenwonen, of een geregistreerd partnerschap aangaat; De alimentatieontvanger zelf genoeg inkomen heeft of de alimentatiebetaler de alimentatie niet meer kan betalen.
Uw ex partner kan tot 12 maanden gevangenisstraf krijgen als hij weigert de (kinder-)alimentatie te betalen. De rechter dient altijd te toetsen of het een proportionele straf is die hij uw ex partner oplegt. Het gaat dus niet om het plegen van een criminele daad, maar om het niet betalen van achterstallige alimentatie.
U bent in principe verplicht om partneralimentatie te betalen als uw ex-partner na de echtscheiding onvoldoende inkomsten heeft om in het levensonderhoud te voorzien. Daarbij wordt rekening gehouden met uw levensstandaard ten tijde van het huwelijk.
Kinderalimentatie is bedoeld zodat een kind alles kan blijven doen wat hij of zij voor de scheiding ook deed. Dit betekent dat alle kosten van de kinderalimentatie moeten worden betaald. Het gaat bijvoorbeeld om eten, drinken, kleding, kosten voor kinderopvang, zwemles, sport en muziekles.
Samenwonen heeft namelijk geen invloed op de kinderalimentatie. Ga je trouwen of is er sprake van een geregistreerd partnerschap, dan is het een ander verhaal. Staan de kinderen ook bij jou ingeschreven, dan is de nieuwe partner ook officieel stiefouder en heeft daarmee ook een eigen onderhoudsplicht naar de kinderen.
De Belastingdienst betaalt het kindgebonden budget maar aan één ouder en dat is degene die de (hoofd)aanvrager is van de kinderbijslag. Wie dat is, bepaalt u met uw ex-partner. Degene die het laagste inkomen heeft, krijgt meestal een hoger kindgebonden budget.
Bij co-ouderschap wordt uitgegaan van een gelijke verdeling van de dagen dat de kinderen bij de ene of bij de andere ouder zijn. Ook wanneer de verdeling niet helemaal 50/50 is (bijvoorbeeld 60/40) wordt er nog gesproken over co-ouderschap.