Ontwikkelingshulp die gericht is op verbetering van de productiestructuur.
FOS gelooft in structurele ontwikkelingssamenwerking. Dat betekent echt samenwerken met lokale organisaties om op lange termijn het verschil te maken.
Het is belangrijk om te weten dat noodhulp gericht is op het helpen van een land op de korte termijn en structurele hulp gericht is op het helpen van een land op de lange termijn.
Noodzaak ontwikkelingssamenwerking
Ontwikkelingssamenwerking helpt om armoede te verminderen. Daardoor zijn minder mensen ondervoed, volgen meer mensen een opleiding en hebben werk. Wereldwijd is de armoede sinds 1990 gehalveerd. Intussen gaat 90% van de kinderen in ontwikkelingslanden naar de basisschool.
Structurele hulp is hulp aan ontwikkelingslanden die gericht is op verbetering van de productiestructuur.
Ja, ontwikkelingssamenwerking heeft zeker zin. Zo is armoede sinds 2000 gehalveerd. Hetzelfde geldt voor moedersterfte. En 2.6 miljard mensen hebben toegang gekregen tot schoon water.
Noodhulp is het helpen van slachtoffers van acute noodsituaties. Bijvoorbeeld bij aardbevingen, overstromingen, hongersnoden, oorlogen en aanslagen.
is een vorm van ontwikkelingshulp, waarbij de overheid heeft gekozen voor enkele ontwikkelingsplannen.
Orkanen, overstromingen, bosbranden, extreme droogte: bij natuurrampen komt het Rode Kruis razendsnel in actie om de slachtoffers te helpen.
Een ontwikkelingsland is een land dat kampt met grote armoede en een laag welvaartsniveau. Voorheen werd hier ook wel de term derdewereldland voor gebruikt. Men leeft vaak in slechte omstandigheden: zo is er lang niet voor iedereen voedsel, drinkwater of onderdak beschikbaar.
Ngo's kunnen ook gesprekpartners zijn voor overheden. Bijvoorbeeld voor advies of bemiddeling bij problemen van kinderarbeid of mensenrechten. Sommige ngo's richten zich speciaal op ontwikkelingslanden, ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelingshulp.
Daarnaast zijn er veel organisaties en bedrijven die het belangrijk vinden deze arme landen hulp te bieden. De hulp die ontwikkelingslanden krijgen noem je ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelingshulp. Bekende organisaties die zich inzetten voor ontwikkelingslanden zijn UNICEF, Edukans, Cordaid en Humana.
Helpt ontwikkelingshulp? De Indiase IMF-economen Rajan en Subramanian brachten in 2005 een grote hoeveelheid data bijeen over de effectiviteit van ontwikkelingshulp gedurende 4 decennia. Hun conclusie was dat er nergens een positief verband gevonden kon worden tussen hulp en economische ontwikkeling.
Nederland heeft een relatie gericht op specifieke doelen met Kenia, Somalië, Libanon, Jordanië, Irak, Egypte, Tunesië, Benin, Mozambique en Bangladesh. Met 7 landen heeft Nederland een beperkte samenwerking. De steun richt zich bijvoorbeeld op onveiligheid, instabiliteit en irreguliere migratie voorkomen.
In geval van spoed moet de politie binnen 15 minuten ter plaatse zijn. Nu-meldingen zijn meldingen waarbij de politie direct nodig is, maar niemand is in levensgevaar.
Humanitair geeft een houding of gedrag aan, dat erop gericht is tegemoet te komen aan de basisbehoeftes van alle mensen die bedreigd worden.
Volgens het jaarverslag besteedde Nederland vorig jaar 4,76 miljard euro aan ontwikkelingshulp, wat neerkomt op 0,61 procent van het inkomen. Dat is net iets meer dan een jaar eerder. Veel lidstaten, met name in Oost-Europa, geven maar iets meer dan 0,1 procent van hun inkomen uit aan ontwikkelingshulp.
Nederland gaf in 2016 0,65% van het Bruto Nationaal Product uit aan ontwikkelingssamenwerking. Dit was vóór 2011 0,8%. In 2008 was het bedrag 4,8 miljard. De helft van dat geld ging naar Afrika.
Sindsdien hebben ook zij dat percentage sterk laten dalen. In 2018 is er door rijke landen 153 miljard dollar aan ontwikkelingshulp gevoteerd, voor de hele wereld. Afrika alléén kreeg in 2017 een kleine vijftig miljard dollar.
Bij de Nederlandse Rijksoverheid worden sinds 2020 de volgende landen als ontwikkelingslanden gezien: Afghanistan, Algerije, Angola, Benin, Bhutan, Bolivia, Burkina Faso, Burundi, Cambodja, de Centraal Afrikaanse Republiek, Colombia, de Comoren, de Republiek Congo, de Democratische Republiek Congo, Djibouti, El ...
Het ontwikkelingsbeleid is een van de belangrijkste onderdelen van het buitenlands beleid van de Europese Unie. Het heeft tot doel armoede terug te dringen en uiteindelijk helemaal uit te bannen en het staat centraal in het antwoord van de EU op de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN (de Agenda 2030).
Deze organisaties hebben 3 kenmerken: Ze vallen niet onder de overheid. Ze streven naar politiek of maatschappelijk belang na. Ze hebben geen commerciële belangen (non-profit)