Bijvoeglijk naamwoorden van kleur die afgeleid zijn van zelfstandig naamwoorden zoals dieren, bloemen en vruchten zijn doorgaans onveranderlijk. Voorbeelden: orange (oranje), marron (bruin), cerise (kersenrood), crème (crèmekleurig), pastel (pastel), turquoise (turkoois), bronze (brons) etc.
Zelfstandig naamwoord
Bruin is de kleur van aarde en dus de kleur die ons dichter naar de aarde toebrengt.
Bijvoeglijk naamwoord
Hij rijdt in een gele auto.
Bijvoeglijk naamwoord
Mag ik die oranje kikker nog eens zien?
Eerst komen bijvoeglijke naamwoorden die een persoonlijk oordeel uitdrukken, zoals prachtig, foeilelijk, heerlijk, ergerlijk, smaakvol.
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Vaak staat een bijvoeglijk naamwoord direct voor een zelfstandig naamwoord. Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden zijn: 'oude', 'mooie', 'warme', 'zielige' en 'lieve'.
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over zelfstandig naamwoorden. Denk bijvoorbeeld aan de jonge man, de lieve kat of het mooie huis. Jonge, lieve en mooie zeggen iets over het woord dat erachter staat (de zelfstandig naamwoorden). Dit zijn dus voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden.
Het bijvoeglijk naamwoord groen betekende 'groeiend'. Het is door een -n-achtervoegsel (vroeger -ni/-ne) afgeleid van het werkwoord groeien, op dezelfde manier als schoon afgeleid is van schouwen. Een groentje is zo groen als gras.
Bijvoeglijk naamwoord
▸ Ik liep op een tapijt van kleine witte en roze bloemen en kon mijn geluk niet op.
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt. In 'de rode auto' is rode een bijvoeglijk naamwoord. Dat geldt ook voor rood in 'De auto is rood. '
Een bijvoeglijk naamwoord kan vaak trappen van vergelijking vormen: mooi- mooier- mooist, lief- liever- liefst, lekker- lekkerder- lekkerst, goed- beter- best.
Bijvoeglijke naamwoorden krijgen bij enkelvoudige het-woorden een buigings-e als ze worden voorafgegaan door het lidwoord het, een aanwijzend voornaamwoord (dit, dat) of een bezittelijk voornaamwoord (mijn, je, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun).
"Veel" is geen bijvoeglijk naamwoord, het is een onbepaald telwoord.
Als we denken aan de kleur bruin, denken we vaak aan de aarde en de natuur. Bruin is een aardse kleur die ons doet denken aan hout, leer en andere natuurlijke materialen. Het is een kleur die zorgt voor warmte en gezelligheid. Bruin is een tijdloze kleur die altijd in de mode is.
Bijvoeglijk naamwoord
▸ Er was weinig tot geen beschutting tegen de bloedhete zon en ik klapte al snel mijn zilveren paraplu uit. Bij de Olympische Spelen heeft hij een zilveren medaille behaald.
oranje kleur zelfst.nw. — orange colorAE zelfst.
is een bijvoeglijk naamwoord. Een lidwoord is afhankelijk van een zelfstandig naamwoord.
Zelfstandig naamwoord
Rood is de kleur met de meeste emotionele lading.
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld: 'Een ronde tafel', 'Een lieve kat' en 'Een snelle auto'. De woorden 'ronde', 'lieve' en 'snelle' zijn bijvoeglijke naamwoorden en zeggen iets over het zelfstandig naamwoord wat erachter staat.
Een rangtelwoord (ook: ordinale, mv: ordinalia) is een woord (telwoord) dat een rangvolgorde in een rij weergeeft. Voorbeeld: Eerste, tweede, derde, enz.
Duurzaam is een echt modewoord. Taaltechnisch is duurzaam een bijvoeglijk naamwoord, het zegt iets over het woord dat er op volgt. Zo wordt duurzaam onder meer toegevoegd aan bouwen, ondernemen, veranderen en ontwikkelen. En zien we duurzame gekoppeld worden aan kleding, producten, energie en aarde.
Verschillend(e) en verscheiden(e) kunnen beide ook als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden in de betekenis 'onderling afwijkend, afwijkend van andere zaken of personen'. Verschillend(e) is het gebruikelijkst.
Bijvoeglijk naamwoord
Het is bepaald niet koud hier, want ik vind het erg warm. Het is hier bepaald warm te noemen.
Plastic kan zowel een zelfstandig naamwoord (soort synthetische stof) als een bijvoeglijk naamwoord ('gemaakt van plastic') zijn.
Je ziet dat deze stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden niet op -en eindigen. Dat komt meestal omdat het om nieuwere stoffen gaat, die de mens zelf heeft uitgevonden. De woorden 'plastic' en 'polyester' zijn daar voorbeelden van.