Na het sporten is het nodig om het vochtverlies weer aan te vullen. Een groot glas bier bevat natuurlijk heel veel vocht, maar óók alcohol. En alcohol heeft juist een vochtafdrijvend effect, zodat je uiteindelijk nóg meer vocht verliest.
Als u regelmatig te veel alcohol drinkt, kunt u de volgende klachten krijgen: lichamelijke klachten, zoals veel moe zijn, slecht slapen, maagklachten (oprispingen, zuurbranden), diarree, hartkloppingen, zweten, trillen, vallen, minder kracht en minder gevoel, bijvoorbeeld in uw voeten.
Sporten onder invloed van alcohol zorgt voor een minder goede concentratie, tragere reactiesnelheid en slechtere oog-hand-coördinatie. Zaken die net erg belangrijk zijn in de meeste sporten. Daarnaast zorgt sporten met alcohol in het bloed voor een rechtstreeks risico op blessures.
De afbraak van melkzuur verslechterd
(teveel) Melkzuur kan spierpijn veroorzaken. De lever ruimt melkzuur op maar geeft voorrang aan de afbraak van alcohol. Drink je dus alcohol na het sporten dan gaat het melkzuur zich in de spieren opstapelen. Het gevolg: Vermoeidheid en meer kans op kramp en/of spierpijn.
Grote hoeveelheden alcohol zorgen ervoor dat de hoeveelheid testosteron in het lichaam minder wordt. De spieren nemen dan minder goed eiwitten op en zullen minder goed groeien. Kleine hoeveelheden alcohol (maximaal 1 tot 2 standaardglazen) zorgen voor meer testosteron.
Conclusie: Beïnvloedt alcohol de vetopslag in je lichaam? Dat hangt ervan af. Voor de korte termijn geldt dat inname van alle macronutriënten, dus ook alcohol, de vetafbraak remt. Doordat de afbraak van alcohol relatief lang duurt en prioriteit heeft, remt alcohol de vetafbraak het langst.
Alcohol drinken vergroot de kans op slokdarmkanker, mondkanker, keelkanker, strottenhoofdkanker, leverkanker, darmkanker en borstkanker (bij vrouwen). Hoe meer iemand drinkt, hoe groter de kans op kanker. Alcohol kan ook verschillende ziektes aan de lever veroorzaken, zoals leverontsteking en levercirrose.
Als je intensief sport én alcohol drinkt verlies je extra veel vocht. Te veel vochtverlies levert een tekort op van allerlei belangrijke mineralen. Voor het afbreken van alcohol heeft het lichaam extra suiker nodig. Als je sport heb je heb je ook veel suikers verbruikt.
Een lever trainen laat de hoeveelheid enzymen die daarbij zijn betrokken toenemen. Dit betekent dat de duur van de training zodanig moet zijn, dat de brandstofvoorraden op zijn, en de lever dus wordt gestimuleerd nieuw glucose aan te maken.
In Nederland is de alcoholrichtlijn maximaal één glas per dag voor zowel mannen als vrouwen. Alcoholrichtlijnen zijn niet overal hetzelfde. Gemiddeld gezien definiëren landen om ons heen verantwoorde alcoholconsumptie als maximaal één glas per dag voor vrouwen en maximaal twee glazen per dag voor mannen (zie figuur 1).
Het schadelijke effect wordt immers veroorzaakt door de alcohol (ethanol) in de dranken [1]. Er zijn wel indicaties dat met name sterke drank de risico's op long- (alleen bij mannen), alvleesklier- en maagkanker verhoogt [2 – 4]. Maar de bewijskracht is nog zwak; de meeste studies vinden geen verschil [1].
Rode wijn en bier zijn redelijk donker van kleur en geven dus een grotere kans op een kater. Heldere sterke dranken bevatten de minste schadelijke bijproducten. Zo toonde verschillende studies aan dat whisky drinkers een grote kater kregen dan wodka drinkers met dezelfde hoeveelheid alcohol.
Bier blijkt een goed drankje om te nuttigen na een flinke sessie in de sportschool. Bier hydrateert beter dan water na een goede workout. In Spanje is ontdekt dat het drinken van bier na een work-out een positiever effect heeft op de vochtbalans dan bijvoorbeeld water.
Matig en overmatig drinken
Zowel matig, overmatig als zwaar alcohol drinken verhoogt de kans op verschillende hart- en vaatziekten. Waarbij geldt: hoe meer je drinkt, hoe meer gezondheidsrisico's. Met matig drinken wordt meestal bedoeld: niet meer dan 1 tot 2 glazen per dag.
Alcohol werkt vochtafdrijvend. Het hormoon dat er normaal gesproken voor zorgt dat vocht vastgehouden wordt in het lichaam, wordt door alcohol geremd. Hierdoor wordt meer vocht uitgescheiden via de urine. Als je bier, wijn of sterkedrank drinkt krijg je naast alcohol ook vocht binnen.
Wanneer je alcohol gedronken hebt daalt je testosterongehalte (2). Dit anabool-androgene-hormoon speelt een belangrijke rol bij het opbouwen van spiermassa. Na 3 à 4 glazen bier is er al een daling van zo'n 7%.
Alcohol en afvallen gaan dus niet echt niet samen. Alcohol bevat calorieën die afkomstig zijn van suikers. Maar terwijl er in gewone suiker 4 kcal per gram zitten, bevat alcohol 7 kcal per gram. Het is dus helaas een soort extra calorierijke suiker.
Ontwenningsverschijnselen bij het afkicken
Het lichamelijk afkicken van alcohol kan 3 tot 7 dagen duren. De eerste 3 dagen zijn vaak het hevigst. Dit heeft te maken met hoe lang en hoeveel er gedronken is, de lichamelijke conditie en gevoeligheid.
Een maand geen alcohol: langetermijneffecten
De kans op bepaalde soorten kanker neemt af. Het zorgt voor minder angstklachten. U heeft minder kans op depressie. Uw geheugen verbetert.
Signalen van alcoholisme zijn: overmatig drinken - je drinkt meer dan 7 (vrouw) of 14 (man) standaardglazen alcohol per week. binge-drinken - je drinkt veel in korte tijd; binnen twee uur drink je 4 (vrouw) of 6 (man) standaardglazen alcohol.
Om de risico's van alcoholgebruik te beperken, drink je best niet meer dan 10 standaardglazen per week. Wil je geen risico lopen, dan drink je beter geen alcohol. Als je wel alcohol drinkt, spreid je dit gebruik best over meerdere dagen in de week en drink je een aantal dagen niet.
Ja , van bier drinken kun je een dikke buik krijgen. Dit komt omdat er in alcohol, en met name bier, veel calorieën zitten. Zelfs nog meer dan in suiker. (1 gram alcohol = 7 kcal.; 1 gram suiker = 4 kcal.)
Rode wijn staat bekend als het gezondste alcoholische drankje dat er is. Eén glas rode wijn zou zelfs gelijk staan aan een uur lang sporten.
Wat is een bierbuik? Een bierbuik is een zichtbaar bolle buik als gevolg van vetopslag, waarbij niet noodzakelijkerwijs sprake hoeft te zijn van overgewicht (BMI >25 kg/m2). Dit wordt met name gezien bij mannen en is erfelijk bepaald.