De belangrijkste onregelmatige werkwoorden zijn: être (zijn), avoir (hebben), aller (gaan) en faire (maken).
In het Frans zijn er regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Voor de regelmatige werkwoorden zijn er standaard uitgangen, voor de onregelmatige werkwoorden moet je de uitgangen per werkwoord uit je hoofd leren.
Regelmatige werkwoorden volgen een vast, regelmatig patroon . De patronen bestaan niet alleen in de tegenwoordige tijd, maar ook in andere tijden waarin het werkwoord wordt gebruikt. Onregelmatige werkwoorden volgen daarentegen geen patroon. Hun laatste letters bepalen niet welke vervoegde uitgangen ze krijgen.
Een onregelmatig werkwoord is een werkwoord die verandert van klank als het in een andere tijd komt te staan. Voorbeeld van een onregelmatig werkwoord: ik loop naar school. Ik loop wordt: ik liep. Het werkwoord verandert van klank als het in de verleden tijd staat.
Aller (gaan) is een onregelmatig werkwoord dat vooral gebruikt wordt om beweging aan te geven of om te zeggen hoe iemand zich voelt.
Venir is een onregelmatig werkwoord. Het voltooid deelwoord van venir is venu.
Onpersoonlijke werkwoorden
bijvoorbeeld het veel voorkomende - il faut- dat ongeveer 'het moet' of 'je moet' betekent. Er bestaat alleen een -il- vorm van , in alle tijden: il fallait - il a fallu - il faudra. Il faut wordt daarom ook wel een defectief werkwoord genoemd.
Een voorbeeld van een onregelmatig werkwoord is 'lopen'. In de verleden tijd wordt 'lopen' 'liepen'. Als 'lopen' wordt gebruikt als voltooid werkwoord verandert de 'ie' klank weer naar de 'o' klank, namelijk 'gelopen'.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: hij wil, wil hij. De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct.
Vervolgens identificeerden we onregelmatig gespelde, hoogfrequente woorden zoals said, you en from. Deze woorden hebben twee of drie letterklanken die de studenten kenden en slechts één of twee letters die ze moesten onthouden.
Men spreekt van een onregelmatig werkwoord als de vervoeging in de onvoltooid verleden tijd en het voltooid deelwoord niet duidelijk onder een van de twee hiervoor beschreven paradigma's (sterk of zwak) valt. De meest voorkomende werkwoorden waarvoor dit geldt zijn hebben, zijn, wezen, kunnen, zullen, mogen en willen.
Les verbes irréguliers en-RE of de onregelmatige werkwoorden op -RE. In een andere lesvideo legt Dries de regelmatige werkwoorden op -RE uit van het type conduire. Die vormt samen met de werkwoorden van het type attendre de regelmatige werkwoorden op -RE.
Oefenplein - Onregelmatig werkwoord: Faire.
Het werkwoord venir betekent 'komen'. Venir is een onregelmatig werkwoord, net als avoir (hebben) en être (zijn).
Een onregelmatig woord is een woord dat een uitdaging vormt voor het decoderen . Deze woorden bevatten elementen die niet de meest voorkomende letter-klankcorrespondenties volgen. Sommige woorden zijn permanent onregelmatig. In deze woorden zijn de klanken van de letters uniek voor dat woord of voor een heel klein aantal woorden.
Aller is een onregelmatig werkwoord, net als avoir (hebben) en être (zijn).
Sterke werkwoorden krijgen in de verleden tijd een andere klinker en het voltooid deelwoord eindigt op -en, bijvoorbeeld lezen - las - gelezen. De aanduidingen zwak, sterk en onregelmatig werkwoord hebben betrekking op de vervoeging van werkwoorden in de verleden en voltooide tijd.