Onderzoekers gaan ervan uit dat erfelijkheid de grootste rol speelt bij ADHD. Er is nog geen specifiek gen voor ADHD ontdekt. Het lijkt erop dat meerdere genen er samen voor zorgen dat je aanleg hebt voor ADHD.
Zo weten we dat het hebben van ADHD voor 70-80% verklaard wordt uit erfelijkheid. Dit is aangetoond bij studies met eeneiige en twee-eiige tweelingen. Daaruit blijkt echter ook dat de erfelijkheid in de volwassenheid nog maar 30% is.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat mensen met ADHD een andere hersenwerking hebben dan andere mensen. ADHD is dus geen ziekte, het ligt niet aan de opvoeding. Wel is ADHD erfelijk. Het kan 'in de familie zitten'.
Ja, ADHD klachten kunnen erfelijk zijn. En nee, als de ouder ADHD heeft, is het niet vanzelfsprekend dat het kind ook ADHD krijgt. Uit onderzoek blijkt dat ADHD voor ongeveer 70% erfelijk bepaald is. De kans dat iemand ADHD heeft, is hoger als ouders en/of broertjes en zusjes deze klachten hebben.
Over het algemeen is de overerving van ADHD een complex samenspel van genetische factoren van beide ouders . Hoewel onderzoek de specifieke mechanismen van genetische overdracht blijft onderzoeken, is het duidelijk dat zowel moederlijke als vaderlijke invloeden belangrijk zijn om de erfelijke aard van ADHD te begrijpen.
ADHD en erfelijkheid
We weten nog niet goed genoeg welke genen samen ervoor zorgen dat iemand waarschijnlijk ADHD heeft. Als je zelf ADHD hebt is er een kans van 30% dat je broer of zus het ook heeft en 50% dat je kind het zal hebben. Als beide partners ADHD hebben kan het risico hoger zijn.
ADHD komt vaak voor in families : een kind met ADHD heeft een kans van 1 op 4 dat een ouder de aandoening heeft. Andere mogelijke oorzaken en risicofactoren van ADHD kunnen zijn: Blootstelling aan lood. Anatomie van de hersenen.
En kinderen kunnen ADHD hebben zonder dat er een familierisico is . Er kunnen ook andere niet-genetische factoren bij betrokken zijn. Weten dat ADHD genetisch is, kan op veel manieren nuttig zijn. Maar het kan ook leiden tot moeilijke gevoelens.
ADHD en overprikkeling. Als je ADHD hebt, kan je moeite hebben om prikkels die op je afkomen te verwerken. Dit kunnen externe prikkels zijn maar ook interne prikkels. Externe prikkels zijn indrukken die via de zintuigen binnenkomen zoals geluiden, beelden, geuren, smaken, en lichamelijke sensaties.
Twee sporten die vaak goed passen bij kinderen met ADHD, zijn badminton en tennis. Je leert je op de bal of de shuttle te concentreren.
Zorg voor een rustig plekje waar iemand even heen kan als het hoofd te vol voelt. Of ga lekker samen naar buiten en raak energie kwijt met spelen of sporten. Maak duidelijke afspraken, bijvoorbeeld als je samen gaat werken.
Er bestaat een sterk verband tussen autisme en ADHD. Beide hebben een hoge erfelijkheidsgraad en genetische overlap .
Onderzoekers gaan ervan uit dat erfelijkheid de grootste rol speelt bij ADHD. Er is nog geen specifiek gen voor ADHD ontdekt. Het lijkt erop dat meerdere genen er samen voor zorgen dat je aanleg hebt voor ADHD. Dit houdt in dat ADHD kan ontstaan wanneer verschillende genen en omgevingsfactoren op elkaar reageren.
Er is consistent bewijs van associatie tussen ADHD en een dopamine D4-receptorgen VNTR en een dopamine D5-receptorgen microsatellietmarker . Recenter bewijs uit verschillende onderzoeken en een gepoolde analyse suggereert dat gedragsproblemen bij mensen met ADHD worden beïnvloed door de COMT val158/108 met-variant.
Kinderen met ADHD kunnen vaak intens genieten. Kinderen met ADHD zijn vaak creatief, verzinnen de meest geweldige verhalen en kunnen helemaal opgaan in een spel. Het empathisch vermogen van kinderen met ADHD is vaak goed ontwikkeld, het zijn vaak lieve en betrokken kinderen.
De partner met ADHD had aan het begin van de relatie heel veel aandacht voor de ander. Deze 'hyperaandacht' is plotseling gestopt. Hierdoor voelt de ander zich onzeker, verwaarloosd of eenzaam. De partner zonder ADHD voelt zich erg verantwoordelijk en neemt veel praktische taken in het huishouden op zich.
Volwassenen met ADHD hebben vaak een geschiedenis van slechte academische prestaties, werkproblemen of gespannen relaties. Ze vinden het misschien lastig om georganiseerd te blijven, zich aan een baan te houden, afspraken na te komen, dagelijkse taken uit te voeren of grote projecten af te ronden.
Uit recent Nederlands onderzoek1 blijkt dat ongeveer 40% van de mensen met AD(H)D, zowel mannen als vrouwen, minstens één probleem heeft op het gebied van seksualiteit. De ontevredenheid over het seksleven ligt aanzien- lijk hoger dan bij mensen zonder AD(H)D.
Ongeveer zestig procent van de kinderen met ADHD heeft op latere leeftijd minder last van ADHD-symptomen, blijkt uit onderzoek van Melissa Vos, onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen. Maar dat wil niet zeggen dat kinderen er ook echt overheen groeien.
Het delen van je ervaringen en uitdagingen met mensen die om je geven, kan enorm bevrijdend zijn en hen beter in staat stellen je te steunen. Maar je moet goed nadenken voordat je met anderen praat over psychische aandoeningen zoals ADHD , omdat: Ze kunnen onwetend zijn of onterechte negatieve percepties hebben.
Moeders met ADHD zijn dynamisch, sociaal angstig, creatief, ongeorganiseerd, gepassioneerd, emotioneel gevoelig en soms alles tegelijk . Geen twee moeders met ADD zijn hetzelfde, maar veel van hun kinderen herinneren zich vergelijkbare snapshots van opgroeien onder de paraplu van neurodivergentie.
Veel mensen met ADHD hebben last van vermoeidheid. Alles kost veel moeite en energie. Dit kan vervolgens erger worden door slaapproblemen. Bij ADHD komt dit heel vaak voor.
De diagnose kan later in het leven komen , wanneer de dagen minder gestructureerd zijn op de universiteit of zelfs later wanneer er een baan, partner en kinderen in evenwicht moeten worden gebracht . Bovendien, terwijl de meer voor de hand liggende tekenen van hyperactiviteit kunnen verbeteren met de leeftijd, blijven tekorten in aandacht en uitvoerende functies vaak bestaan en blijven onopgemerkt.
Autisme, tic- en leerstoornissen
Een kind met ADHD heeft 20-50 % kans op comorbideautisme, waarschijnlijk door een gedeelde genetische factor. Tic-stoornissen komen bij 10-20% van de ADHD-kinderen voor. Dit percentage neemt af in de volwassenheid.