Een liter water, uitgespreid over een opperv1ak van 1 vierkante meter geeft een laagje van 1 mm dikte. Een gewone bui geeft ongeveer 1 tot 3 mm, flinke buien 3 tot 10 mm en zware buien nog meer dan 10 mm. Bij een stortbui van 40 mm, valt er dus op elke vierkante meter 40 liter.
Een natte dag is een dag met binnen een etmaal een hoeveelheid van 10 millimeter of meer. Een jaar telt landelijk gemiddeld 22 natte dagen. Om van een dag met zware regen te spreken moet er op minstens één van de officiële weerstations 50 millimeter of meer zijn gevallen.
De hoeveelheid regenwater wordt uitgedrukt in millimeters. 1 millimeter regen komt overeen met 1 liter water op een oppervlakte van 1 vierkante meter.
Lokale neerslag van meer dan 25 millimeter in een uur noemen we een hoosbui, terwijl meer dan 50 millimeter in één dag wordt aangeduid met 'een dag met zware neerslag'.
20 mm regen in 24 uur is minder erg dan 10 mm in 10 minuten. Jammer genoeg is het erg moeilijk om de regenintensiteit te voorspellen. Grote regenintensiteiten worden bereikt in kleine, lokale maar zeer hevige buien die vooral 's zomers optreden.
Een liter water, uitgespreid over een opperv1ak van 1 vierkante meter geeft een laagje van 1 mm dikte. Een gewone bui geeft ongeveer 1 tot 3 mm, flinke buien 3 tot 10 mm en zware buien nog meer dan 10 mm.
De gemiddelde hoeveelheid neerslag in Nederland is per jaar 790 mm. Dat komt neer op een gemiddelde per dag van 2,15 mm. De jaarlijkse hoeveelheid neerslag valt in 570 uren. Het regent dus maar 7 procent van de tijd.
Motregen of (lichte) regen
Er valt per uur niet meer dan 1 liter per vierkante meter. Bij regen zijn de druppels 0.5 tot 5 mm groot en als er per uur weinig valt (minder dan 1 liter per vierkante meter) wordt er gesproken over lichte regen.
In een heel jaar valt er gemiddeld 853 millimeter regen. Dat is ruim 2 millimeter per dag. In de herfst valt de meeste regen (246 mm), daarna volgen de zomer (235 mm), de winter (219 mm) en de lente (154 mm).
Bij extreme buien gaat het om alle neerslag op het gebied, inclusief bijvoorbeeld afstroming van onverharde oppervlakken, die ook gaan afvoeren als het extreem hard regent.
Een liter water, uitgespreid over een opperv1ak van 1 vierkante meter geeft een laagje van 1 mm dikte. Een gewone bui geeft ongeveer 1 tot 3 mm, flinke buien 3 tot 10 mm en zware buien nog meer dan 10 mm. Bij een stortbui van 40 mm, valt er dus op elke vierkante meter 40 liter.
Per m2 is dat namelijk ca. 650 liter. Dus als u een dak heeft van 100m2 dan kunt u jaarlijks ca. 65.000liter oftewel 65m3 aan regenwater opvangen voor gebruik.
We zeggen bijvoorbeeld: “Er viel 30 mm regen vandaag”. Dat betekent een laag van 30 mm water, op het oppervlak waar de regen viel, in een dag. In sommige landen wordt gesproken over het volume regen op een vierkante meter: 'Er viel 10 liter regen per vierkante meter vandaag.
Eén millimeter regen staat namelijk gelijk aan één liter regen per vierkante meter. Een simpele huis-tuin- en keuken emmer heeft over het algemeen een volume van 10 liter. Tien millimeter regen staat dus ongeveer gelijk aan één volle emmer water per vierkante meter.
Kans op regen
Wel is het een aanduiding dat er minstens 0,3 mm regen valt. Dat is hetzelfde als 0,3 liter water per vierkante meter. Voorbeeld: Als in jouw buurt 30% kans op regen is, is er een 30% kans dat er op de dag (in 24 uur) 0,3 liter regen per vierkante meter valt. Dus is er 70% kans dat er geen regen valt.
“Wat '60% kans op neerslag' betekent is: Als jij 100 dagen lang op dezelfde willekeurige plek in Nederland gaat staan; dan zul je op 60 van die dagen een vorm van neerslag ervaren.
De jaarlijkse neerslaghoeveelheid in Nederland is in de periode 1910-2019 gelijkmatig gestegen van 692 naar 873 millimeter. Dit is een toename van 26% in 110 jaar.
De Veluwe is met ruim 950 mm per jaar het gebied waar op jaarbasis de meeste regen valt, in Midden-Limburg (minder dan 750 mm per jaar) valt de minste neerslag.
De meeste neerslag valt in de kustgebieden, de Veluwe, het noorden en in Zuidoost-Limburg. Het droogst is het over het algemeen aan de oostgrens, in het oosten van Brabant en in het midden van Limburg.
Voorbeeld: op een bepaalde dag is de kans op neerslag 50% en de verwachte hoeveelheid 10 millimeter. Dat betekent dat er in ruwweg de helft van het aantal gevallen waarin zo'n verwachting gegeven wordt, neerslag zal vallen op een willekeurige vaste plek in Nederland.
De millimeters geven aan hoeveel water er per vierkante meter valt. En als het dan regent, hoe nat wordt het dan? Het enige wat je daaruit kunt afleiden is dat er minstens 0,3 millimeter water zal vallen. Pas dan klettert het zo hard dat de straten nat zijn.
In de meeste streken van ons land valt er maandelijks gemiddeld 70 mm (of l/m²) neerslag.
Dit is het belangrijkste verschil tussen hard en zacht water. Regenwater is van nature zacht. Als het echter door de grond loopt, neemt het veel mineralen op, zoals kalk, calcium, magnesium en krijt. Zacht water daarentegen bevat niet al deze materialen.
Neerslag/regenwater is met een pH van 6-7 zacht ten opzichte van drinkwater. Afgezien van natrium en sulfaationen bevat regenwater niet veel mineralen. Doordat regen de eigenschap heeft om alles wat het onderweg tegenkomt op te lossen, is regen niet geheel zuiver, maar deze vervuiling is wel eenvoudig te verwijderen.
Frontale regen is als warme en koude lucht botsen met elkaar. De warme lucht wil omhoog en botst op de koude lucht. Het front ligt op het punt waar de koude en warme lucht elkaar raken. De koude lucht is zwaarder en dwingt de warme lucht om op te stijgen en daardoor ontstaat regen.