Het sociaal-affectieve aspect bestaat uit twee verschillende aspecten. Het sociale aspect en het affectieve aspect. Bij het sociale aspect gaat het erom hoe het kind omgaat met de mensen om hem heen. Het affectieve aspect betekent hoe het kind tijdens het omgaan met mensen, omgaat met de gevoelens die hij heeft.
Bij sociaal-emotionele ontwikkeling gaat het om de ontwikkeling van het gevoelsleven en de persoonlijkheid, het leren omgaan met anderen en het aanleren van sociale vaardigheden. Dit leidt als het goed is tot sociaal en emotioneel welbevinden.
Sociale ontwikkeling en emotionele ontwikkeling
Om bijvoorbeeld bepaalde sociale belangen te kunnen behartigen, maken kinderen gebruik van het uiten van emoties. Een kind kan bijvoorbeeld lachen en handkusjes geven om in de gratie te komen bij de ouder.
De oorzaken van een afwijkende of vertraagde sociaal- emotionele ontwikkeling kunnen zeer divers en complex zijn, waardoor een volledige opsomming dan ook onmogelijk is, maar problemen op sociaal- emotioneel gebied kunnen mogelijk veroorzaakt worden door: de aanwezigheid van een lichamelijke- of verstandelijke handicap ...
De ESSEON-R is een instrument waarmee het sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau in kaart kan worden gebracht bij kinderen en volwassenen met een ontwikkelingsleeftijd van 0 tot 14 jaar. Op basis van de resultaten kunnen specifieke zwak en sterk ontwikkelde kanten van het sociaal-emotionele gedrag aan het licht komen.
Kenmerken emotioneel onvolwassen gedrag
Je toont je niet graag kwetsbaar en schaamte wil je vermijden. Je ergert je continu aan anderen. Weigeren te bekennen dat je zelf ook iets fout hebt gedaan. Niet openstaan voor het leren van nieuwe dingen.
Algemeen. De wereld van kinderen van 4 tot 12 jaar wordt steeds groter. Doordat ze buitenshuis in contact komen met andere volwassenen, kinderen en leeftijdsgenoten, leren ze zichzelf steeds beter kennen. Ze gaan zichzelf vergelijken met anderen waardoor ze inzicht krijgen in waar ze goed in zijn.
Leerlingbegeleiding. Alle leerlingen met een sociaal-emotionele hulpvraag kunnen gebruik maken van leerlingbegeleiding. Ze hebben bijvoorbeeld vragen over rouwverwerking, studieproblemen, problemen in de thuissituatie, problemen met klasgenoten (sociale vaardigheden, pestproblematiek), of problemen met hun welbevinden.
Affectieve leerdoelen betreffen doelen voor de lerende die te maken hebben met gevoelens, houding en interesses (affectie). Ze beschrijven hoe een leerling emotioneel dient te reageren en zijn vermogen tot empathie. Er wordt gevraagd om bewustwording en een ontwikkeling in houding en gevoelens.
Affectieve vaardigheden gaan over de manier waarop je studenten omgaan met gevoelens en hoe ze reageren op situaties. Die heeft invloed op het leerproces.
Het zorgprogramma affectief emotionele stoornissen kent verschillende stoornissen in relatie tot verstoringen in de emoties en/of gevoelsleven. Deze stoornissen verschillen sterk in uitingsvorm; zowel angsten, waaronder obsessief-compulsieve stoornissen, als stemmingsproblemen kunnen worden onderscheiden.
Kinderen en jongeren krijgen soms te maken met ingrijpende veranderingen, trauma's of moeilijke (thuis)situaties. Als ze daar problemen van ondervinden, of als dit invloed heeft op hun gedrag, spreken we van sociaal- emotionele problemen of gedragsproblemen.
Emotionele stoornissen kunnen gepaard gaan met lichamelijke klachten, verhoogde prikkelbaarheid, eetproblemen, slaapproblemen, concentratietekort, verminderd zelfvertrouwen, motivatieverlies en slechte schoolprestaties. Emotionele stoornissen hebben een grote impact op het functioneren van de kinderen en hun omgeving.
Emotionele problemen omvatten een hele reeks klachten. Het kan gaan om bijvoorbeeld onzekerheid, een gevoel perfect te moeten zijn, angsten, verdriet, depressie, eenzaamheid, boosheid, somberheid, suïcidegedachten, pijnklachten, oververmoeidheid, piekeren, verwarring over de eigen identiteit enz.
In het schema ontwikkelingsaspecten en om- gevingsinteractie worden de volgende ontwik- kelingsgebieden onderscheiden: lichamelijke ontwikkeling, motorische ontwikkeling, cogni- tieve ontwikkeling, seksuele ontwikkeling, per- soonlijke ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling.
De meeste kinderen starten met het herkennen en benoemen van kleuren als ze twee, drie jaar zijn. Aan het begin van groep 1 kennen de meeste kinderen de primaire kleuren rood, geel en blauw. Veel kleuters hebben ook al een lievelingskleur. Bij kleine meisjes is dat vaak roze.
De belangrijkste ontwikkelingsgebieden zijn de lichamelijke-, motorische-, cognitieve-, sociale-, emotionele– en de spraak- en taalontwikkeling. Lees alles over de groei en ontwikkeling kleuter en schoolkind.
Een misantroop kan humaan en sociaal gedrag vertonen en is dus niet per definitie antisociaal of het tegengestelde van een humanist. Het woord misantropie komt van het Griekse misos ("haat") en anthropos ("mens"). Een synoniem voor misantropie is mensenhaat en een antoniem is filantropie.
Aso = ... lijk onaangepast iemand 8) Egoïstisch 9) Hufter 10) Iemand die niet opgevoed is 11) Iemand met een asociaal gedrag 12) Iemand zonder fatsoen 13) Japanse stad... asociaal = asociaal bijv. naamw.