De ringslang is een slang uit de onderfamilie waterslangen. De ringslang werd tussen 1826 en 1907 in het geslacht Tropidonotus geplaatst, en de naam Tropidonotus natrix komt in oude literatuur nog veel voor.
Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt. Om aan belagers te ontkomen kan de ringslang zich schijndood houden.
Je herkent een ringslang aan: twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop. ronde pupillen. lengte: 90 cm (mannetjes) - 120 cm (vrouwtjes)
De ringslang is een ongevaarlijke waterslang. In Nederland worden de mannetjes ringslangen maximaal één meter, de vrouwtjes kunnen maximaal één meter dertig worden. De slang kan ongeveer twintig jaar oud worden.
De prooien worden nooit gewurgd maar levend en in één keer verzwolgen waarbij de kop eerst wordt ingeslikt. De vele, naar achteren gerichte tandjes dienen om de relatief kleine prooi vast te houden en niet om te malen. De ringslang is niet giftig voor mensen, maar heeft wel degelijk giftanden en een zwak gif.
Adderbeten in Nederland zijn zeldzaam. Sinds 1885 zijn ruim 220 adderbeten geregistreerd en uit aanvullend onderzoek is gebleken dat er dertien dodelijk waren (RAVON 57). Een adderbeet verloopt voor mensen dus zelden dodelijk, maar een beet is niet zonder risico's. Medische hulp moet dus altijd ingeroepen worden.
Een ringslang is ongevaarlijk en niet giftig voor de mens. Er leven in België drie soorten inheemse slangen: de gewone adder, de gladde slang en de ringslang. De ringslang behoort tot de familie van de waterslangen en kan heel goed zwemmen.
Door hun grotendeels donkere lichaam warmen ringslangen bijvoorbeeld snel op in de zon. Het hoeft dus niet heet te zijn voor ze. De koude winters overleven de slangen door te overwinteren op vorstvrije plekken. Bijvoorbeeld diep weggekropen in dijken of in verlaten konijnenholen.
Het antwoord is snel gevonden: nee, een ringslang is niet gevaarlijk. Hoewel het dier er indrukwekkend uitziet met een lengte van meer dan een meter en groene schubben, zal hij zelfs bij directe bedreiging maar zelden bijten. Het dier is niet giftig en ontzettend schuw.
Lichaam Ringslangen hebben een linkerlong die niet of nauwelijks gebruikt wordt. De ademhaling gaat via de rechterlong. Ook hebben ze een flexibel kopskelet, waardoor ze de kaken heel wijd open kunnen doen. Zo kunnen ze grote prooien makkelijk verzwelgen.
De groene anaconda is de grootste slang op aarde wat gewicht betreft. Hij kan zeker 200 kilo wegen, en de grootste anaconda's zijn zo dik als een tractorband. Qua lengte legt de anaconda het echter af tegen de netpython, Python reticulatus. De netpython is de langste slang op aarde en kan 10 meter lang worden.
Ondersoorten van de Ringslang
Ringslangen zijn familie van de waterslangen en dat ze van water houden is ook wel duidelijk…een groot deel van hun leven zitten ze in en om het water: kleine beekjes, vijvers en rivieren. Eigenlijk overal waar hun prooien ook zitten… kikkers.
De brilslang is eierleggend en produceert ongeveer 10 tot 30 eieren, die in een ondergronds nest worden afgezet. Na ongeveer twee maanden komen ze uit en komen de juvenielen tevoorschijn. Deze zijn zo'n 20 tot 30 centimeter lang maar hebben al volledig ontwikkelde gifklieren en zijn direct giftig.
Opgepast voor de adder
De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en de ringslang bijt zelfs niet. Als een ringslang gevaar voelt dreigen, kan hij zich schijndood houden.
De ringslang
Die leeft graag bij het water en komt zelfs af en toe voor op plekken waar mensen wonen, zelfs in de stad. De ringslang is de grootste slang van Nederland en kan wel 130 cm worden. Zoals de naam van de slang al aangeeft, heeft de slang een tekening van een ring in de nek.
De adder is de enige slang in Nederland die giftig is. Het dier is echter niet agressief en zal alleen bij bedreiging bijten. Zie je een adder, laat het dier dan altijd met rust.
Het voedsel bestaat vooral uit amfibieën. In veel mindere mate worden ook andere dieren als vissen, muizen en hagedissen gegeten. Jonge ringslangen eten ook ongewervelden zoals slakken en insecten (Zuiderwijk, 1991).
Deze dieren zijn zo goed aan het leven in de zee aangepast dat de meeste soorten nooit aan land komen. Ze beschikken echter wel over longen waardoor ze regelmatig naar de oppervlakte moeten zwemmen om lucht te happen. Vaak hoeft dat niet. Met een ademteug kan een zeeslang soms tot wel twee uur onder water blijven.
De adder kan uitstekend zwemmen, waardoor meren en rivieren geen natuurlijke barrières vormen.
Het is bekend dat reptielen een winterslaap houden. Dat de verschillende soorten niet allemaal tegelijk weer te voorschijn komen, is veel minder bekend. Inmiddels zijn echter alle slangensoorten wakker. Met heel veel geluk kunt u nu zelfs de zeldzame gladde slang zien!
In Zweden komen – net als in Nederland – slangen voor, vooral ringslangen en adders. Het grote verschil met Nederland is dat je ze hier ook echt regelmatig tegen het kronkelige lijf loopt!
De slang leeft vooral rond de grote rivieren in Nederland. Als je een ringslang in het wild wilt zien, maak je de meeste kans in de gebieden rond het IJsselmeer en in Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland.
Net als de adderringslang en de ringslang is de dobbelsteenslang niet giftig.
Van alle Viperidae hebben adders (Vipera berus, ook wel gewone adder of Europese adder genoemd) het grootste en meest noordelijke verspreidingsgebied, ze komen zelfs ten noorden van de poolcirkel voor. Ze houden van de vochtige omgevingen in het noorden van Duitsland en Nederland (natte heide, veen).
De gewone adder (Vipera berus) is de enige giftige slang die in België in de natuur voorkomt. Adderbeten zijn dan ook eerder zeldzaam in ons land. De gewone adder is zeldzaam in België. Hij komt alleen voor in het stroomgebied van de Boven-Maas en de Antwerpse Kempen.