Directe sterfte: vogels kunnen zich doodvliegen tegen de wieken of de mast van de windturbine en tegen hoogspanningskabels. Vooral 's nachts en bij slecht weer kunnen er slachtoffers vallen. Ook door luchtwervelingen achter de draaiende wieken kunnen vogels gewond raken of sterven.
Windmolens vormen bij grote aantallen een ernstige bedreiging voor vogels, vleermuizen en insecten. Uit recent onderzoek blijkt dat de gevolgen voor vogelpopulaties vooral op langere termijn nog veel groter zijn dan eerder gedacht. Voor vleermuizen zijn windturbines nu al de grootste doodsoorzaak.
Er is geen eenduidig bewijs gevonden voor een relatie met slaapverstoring: met andere woorden de ene studie vindt wel een effect en de andere niet. Voor andere gezondheidseffecten zoals hart- en vaatziekten, stofwisselingsstoornissen, mentale gezondheid en cognitieve effecten is niet voldoende bewijs gevonden.
Een kleinere onderlinge afstand heeft tot gevolg dat de turbines niet optimaal profiteren van de wind: ze staan dan bij sommige windrichtingen in elkaars luwte. Grotere windmolens moeten verder uit elkaar staan, maar een park met grotere molens is toch efficiënter omdat deze wind op grotere hoogte kunnen benutten.
In 3 tot 6 maanden draaien wekt een windturbine evenveel energie op als er nodig is voor de bouw, het onderhoud en de afbraak. Een windmolen gaat zo'n 20 jaar mee.
Dit komt omdat windturbines op zee gecompliceerder zijn om te bouwen. De fundering en plaatsing van een dergelijke molen is niet eenvoudig. Dicht langs de kust hebben we te maken met vogeltrekroutes. Verderop in zee kun je er lastig bijkomen.
Er is bij wet geen minimale afstand vastgelegd die er moet zijn tussen windmolens en bijvoorbeeld woningen, maar een vuistregel is dat circa 350 tot 400 meter afstand nodig is tussen een windmolen en bijvoorbeeld een woning van derden om aan de geluidsnorm te voldoen.
Moderne windturbines produceren samen met de wieken volgens de Laat zo'n 110 dB aan geluid. Op 1000 meter is daar nog zo'n 35 dB van over, op 1500 meter zo'n 28 dB.
de afstand van de windturbine tot de woningen en andere 'gevoelige bestemmingen' (bijvoorbeeld scholen) minder dan 12 maal de rotordiameter is. Bij een rotordiameter van 110 meter (blad van 55 meter) geldt dan: binnen een afstand van 1.320 meter.
Er staan in Nederland veel windmolens van 50 meter hoog. Ze zijn niet erg effectief, maar kunnen ook niet veel kwaad. Die kun je volgens Jan de Laat zonder problemen op een afstand van 500 meter van een woonwijk plaatsen. Maar zodra ze hoger worden, moet je de afstand vergroten.
De extra windparken komen in de windenergiegebieden IJmuiden Ver (noordelijk deel), Hollandse Kust (west, zuidelijk deel), Nederwiek en Doordewind. Alle windparken op de Nederlandse Noordzee samen bevatten rond 2030/31 ongeveer 1.700 windturbines.
Regelmatig vallen vogels ten prooi aan 's lands meest gehouden huisdier. De cijfers over aantallen slachtoffers lopen uiteen, maar uitgaand van de laagste schattingen, zou het gaan om zo'n 18 miljoen vogels per jaar, die door huiskatten en verwilderde katten worden gedood.
Ook is de zee op sommige plaatsen ongeschikt voor windmolens, omdat het er te diep is. Daarnaast betekent een grotere afstand van de windmolens tot de kust langere, duurdere kabels en hogere onderhoudskosten. Waar uiteindelijk windmolens komen, luistert dus heel nauw.
Geluidsoverlast door windmolens
Een windmolen mag gemiddeld niet meer dan 47 decibel geluid maken. 's Nachts mag dit niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. Hiervoor worden metingen op gevels van woningen in de buurt verricht.
Dat maakt het aantrekkelijk voor boerenbedrijven. De EAZ-Twaalf wekt per jaar ongeveer 35.000 kWh op bij een windsnelheid van 5m/s. De kosten van een molen bedragen zo'n 50.000 euro, een bedrag dat in zeven tot tien jaar terugverdiend wordt.
Zo proberen we de klimaatverandering tegen te gaan. Nederland heeft in het klimaatakkoord van 2019 beloofd om dat te doen. Gemeenten zoeken daarom naar geschikte plekken voor windmolens. De meeste mensen vinden het goed dat er meer windmolens komen om schone energie op te wekken.
In de nabije toekomst worden er nog eens drie windparken bijgebouwd voor de kust van Zeeland, Hollandse Kust Zuid en Hollandse Kust Noord. Doel is dat de windparken samen in 2030 7000 (MW) elektriciteit gaan produceren, wat gelijk staat aan het jaarlijks gebruik van ongeveer 7 miljoen huishoudens [4].
Windparken op zee kunnen naar verwachting 25 tot 35 jaar elektriciteit leveren. De eigenaar van een windpark is verplicht om het aan het einde van de levensduur te verwijderen. En al bij de bouw van het windpark moet daarvoor een forse bankgarantie ingeleverd worden.
De Rijksoverheid betaalt deze vergoeding uit de Opslag Duurzame Energie (ODE) voor het net op zee van de windenergiegebieden Borssele en Hollandse Kust (zuid en noord). Bedrijven en burgers betalen voor de ODE via hun energierekening. Bedrijven dragen daarvan twee derde bij en burgers een derde.
De gemiddelde economische terugverdientijd van een windturbine op land is minder dan 8 jaar en op zee korter dan 12 jaar. Factoren die de terugverdientijd verkorten: Grotere afmetingen en hoogte van een windturbine wat i.h.a. resulteert in een hogere opbrengst.
Het basis salaris van het werken aan land en op zee komen nog redelijk overeen. Zo verdien je bij beiden (bruto) tussen de € 2.600,- (junior) tot € 3.600,- (ervaren) euro per maand. Afhankelijk of je veel overuren draait of vaak een weekend (consignatiedienst) extra draait kan dit salaris nog wat hoger uitvallen.
Voor de plaatsing van één windmolen kan een ondernemer rekenen op een vergoeding van 40.000 – 50.000 euro per jaar. Ook een zonneweide brengt aardig wat in het laatje. De bijverdienste is volgens de fiscalist niet zonder risico.
De schattingen van het aantal benodigde windmolens op land lopen uiteen van 2.000 tot 4.250 stuks in 2050. Dat zijn er hooguit twee keer zoveel als de 2.300 die er nu in Nederland staan. Door bestaande windmolens te upgraden en om te bouwen kan het aantal te plaatsen windmolens bovendien beperkt worden.