Zijn conclusie: een gemiddelde volwassene slaat in zijn leven ongeveer 125 megabyte informatie op. Dit kunt u vergelijken met honderd dikke leesboeken.
Het proces van herinneringen opslaan kost tijd, en hierin zit de grootste beperking. Je kunt simpelweg niet alles onthouden wat je ziet en meemaakt. Daarnaast zijn er verschillende zaken die het opslaan van informatie kunnen beïnvloeden, zoals slecht slapen.
Je sensorisch geheugen slaat al die indrukken heel even op. Maar dan wel voor maar drie tot vijf seconden. Je begrijpt dat het sensorische geheugen een grote capaciteit heeft. Al deze informatie kun je niet onthouden.
Jouw brein houdt namelijk veel meer van plaatjes, dan dat het van woordjes houdt: Het blijkt namelijk dat mensen 80% onthouden van wat ze zien. Van informatie die ze lezen, blijft maar 20% hangen — en informatie die ze horen maar een schamele 10%!
Soms vergeten we informatie, maar dat is met een reden. Het helpt je geheugen op 2 manieren. Aan de ene kant wordt verouderde en mogelijk misleidende informatie verwijderd. Zo ben je beter in staat om je aan te passen aan nieuwe situaties.
Als iemand zich zorgen maakt, veel stress heeft of veel piekert, is er in de hersenen tijdelijk minder ruimte voor andere dingen. De geheugenklachten verdwijnen weer als de zorgen minder worden.
Bij vergeetachtigheid is sprake van 'normale' geheugenklachten. Het lukt bijvoorbeeld niet om op iemands naam te komen. Vergeetachtigheid verstoort het dagelijkse leven niet. Iemand die vergeetachtig is, kan zonder moeite het huishouden doen, de financiën regelen en een reis ondernemen.
Het langetermijngeheugen kan niet vol raken. Door hersenletsel of andere hersenziektes kan het wel worden aangetast.
Lester verwijst in zijn artikel naar de Amerikaanse psycholoog Jerome Bruner; die 'onderzoek citeert waaruit blijkt dat mensen slechts tien procent onthouden van wat ze horen, dertig procent van wat ze lezen en ongeveer tachtig procent van wat ze zien en doen.
En uit de resultaten blijkt dat de deelnemers tussen de 1.000 en 10.000 gezichten herkennen. “Dit bereik kan verklaard worden doordat sommige mensen een natuurlijke aanleg hebben voor het onthouden van gezichten,” legt Jenkins uit.
Lezen is dus niet automatisch onthouden wat je leest. Als je reflexen nog storen en je ogen niet optimaal samenwerken met je hersenen is het lezen al lastig genoeg! Je hersenen hebben geen energie en capaciteit meer over om nog meer te doen, zoals begrijpen en onthouden!
Dat betekent dat de geheugencapaciteit van het brein overeenkomt met een petabyte aan computergeheugen. Een petabyte is gelijk aan 1,000,000,000,000,000 bytes, oftewel 1 miljoen gigabytes.
De informatie die je als baby door ervaringen in de buik en rondom de geboorte meekrijgt, kun je je later niet bewust herinneren. Dat komt onder meer omdat een baby hier nog geen woorden aan kan geven (verderop wordt dit uitgelegd), maar ook omdat het korte- en langetermijngeheugen zich nog verder moeten ontwikkelen.
De Amerikaanse wetenschapper Caroline Miles beschreef dit fenomeen ruim honderdtwintig jaar geleden al. In de winter van 1893-94 peilde ze bij honderd vrouwen naar hun vroegste herinnering en ontdekte ze dat de eerste geheugensporen gemiddeld teruggaan naar de leeftijd van drie jaar.
Herman Ebbinghaus ontdekte het volgende: In de eerste twintig minuten nadat je hebt geleerd, vergeet je relatief gezien het meest. In het eerste uur nadat je iets hebt geleerd, vergeet je ongeveer de helft. Na ongeveer een dag neemt hetgeen je vergeet af.
Wat is de beste tijd om te leren? Uit onderzoek is gebleken dat 's ochtends als je net wakker wordt en 's avonds voordat je gaat slapen de beste tijden zijn om te studeren. Dit verschilt natuurlijk wel per persoon, omdat iedereen op een andere manier en tijd het beste kan leren.
Jill Price uit Los Angeles is de eerste ter wereld bij wie het hyperthymestisch syndroom is vastgesteld. 'Thymesis' is Grieks voor zich herinneren; het feit dat Price hyperthymestisch is, wil zeggen dat ze letterlijk alles onthoudt wat ze meemaakt in haar leven.
Bewegen en de hersenen. Bewegen is goed voor je hersenen. Het verbetert je geheugen, zorgt ervoor dat je beter slaapt en vermindert stress. Daarnaast verkleint bewegen het risico op hersenaandoeningen zoals dementie, depressie en Parkinson.
Mensen begrijpen dit vaak niet, waardoor je je eenzaam kunt voelen. Bijna alles wat je doet heeft een enorme vermoeidheid tot gevolg. Je raakt bijvoorbeeld de draad kwijt in je denken en je krijgt hoofdpijn. Je hebt veel rustmomenten nodig en dat maakt het lastig om te werken, of naar school te gaan.
Te lang te veel stress, of spanning, zorgt ervoor dat je hersenen minder goed functioneren. Hierdoor kun je bijvoorbeeld vaker dingen gaan vergeten, snel afgeleid zijn en gevoeliger zijn voor negatieve emoties. Dit is te voorkomen door je hersenen voldoende rustmomenten te geven.
Met name vitamine B3 (niacine) en B11 (foliumzuur) zijn essentieel om hersenmist en vergeetachtigheid tegen te gaan.
Geheugenproblemen door teveel zorgen zijn in principe onschuldig. Over het algemeen verdwijnen de klachten vanzelf wanneer de zorgen minder worden. Als iemand af en toe eens iets vergeet schaamt hij zich misschien voor zijn vergeetachtigheid.