Plaats in de samenleving. De soldaat had een aparte plaats in de Romeinse samenleving, want hij verbleef bijna heel zijn diensttijd in de castra waar zijn legioen gelegerd was, kreeg degelijk en gevarieerd eten en daarbovenop een royale vergoeding van 225 denarii per jaar.
levensverwachting in observatiejaren
Vóór die tijd is voor de jaren 1827–1828 en 1840–1851 wel een schatting van de levensduur te maken. Mannen werden in de jaren 1827–1828 gemiddeld 36,6 jaar, vrouwen 39,5 jaar; in 1840–1851 respectievelijk 36,1 en 38,5 jaar.
Grotere kans om 80 te worden
Dankzij de lagere sterfterisico's in 2010 bedroeg deze kans voor mannen dat jaar 63 procent. Tien jaar eerder was dat maar 52 procent. Bij vrouwen was de toename minder sterk, maar hun kans om 80 te worden is nog beduidend groter dan die van mannen.
Dat is 19,8 procent van de bevolking.
levensverwachting: gemiddeld 77,3 jaar (mannen: 74,2 jaar, vrouwen: 80,5 jaar)
levensverwachting in observatiejaren
Mannen werden in de jaren 1827–1828 gemiddeld 36,6 jaar, vrouwen 39,5 jaar; in 1840–1851 respectievelijk 36,1 en 38,5 jaar.
Het Romeinse leger (exercitus Romanus) zorgde deels voor de uitbreiding van de macht van Rome tot een wereldrijk. Zijn effectiviteit was te danken aan de bewapening, discipline, technieken en tactieken.
Met de Val van het West-Romeinse Rijk bedoelt men de afzetting van de laatste West-Romeinse keizer Romulus Augustulus op 4 september 476 door Odoaker.
Castra Vetera (Latijn letterlijk: "het oude kamp"), ook kortweg Vetera genoemd, was een Romeins legerkamp (castra) in de Romeinse provincie Neder-Germanië (Germania Inferior). Castra Vetera was een belangrijke legerplaats in de limes, de noordgrens van het Romeinse Rijk langs de Rijn.
In 451 werden ze echter bij een aanval op het West-Romeinse Rijk in de Slag op de Catalaunische Velden verslagen door een leger bestaande uit Romeinen, Franken en Visigoten onder leiding van Flavius Aetius, een van de laatste grote Romeinse veldheren. Hiermee kwam een eind aan de mythe van de onoverwinnelijke Hun.
levensverwachting in observatiejaren
Vóór die tijd is voor de jaren 1827–1828 en 1840–1851 wel een schatting van de levensduur te maken. Mannen werden in de jaren 1827–1828 gemiddeld 36,6 jaar, vrouwen 39,5 jaar; in 1840–1851 respectievelijk 36,1 en 38,5 jaar.
Het Romeinse leger (exercitus Romanus) zorgde deels voor de uitbreiding van de macht van Rome tot een wereldrijk. Zijn effectiviteit was te danken aan de bewapening, discipline, technieken en tactieken.
Het Romeinse legioen (Latijns legio, van legere = verzamelen) was de militaire basiseenheid in het Romeinse leger. De eenheid bestond uit circa 5000 tot 6000 (later 8000) infanteriesoldaten en meerdere honderden manschappen ondersteunende cavalerie, boogschutters, en lichte infanterie in de rol van verkenner.
Doordat ze jaarlijks 260 tot 280 manschappen leverden aan de Romeinen hoefden ze geen belasting te betalen en zaten ze vaak als ruiters in het leger. De Bataven werden een elite in het Romeinse leger, ze werden beschreven als geweldige ruiters. Ze hebben ook als keizerlijke lijfwachten te Rome gediend.
Met de Val van het West-Romeinse Rijk bedoelt men de afzetting van de laatste West-Romeinse keizer Romulus Augustulus op 4 september 476 door Odoaker.
Van zware rokers is de levensverwachting gemiddeld 13 jaar korter dan van mensen die nooit hebben gerookt. Matige rokers (minder dan twintig sigaretten per dag) verliezen naar schatting 9 levensjaren, lichte rokers (niet dagelijks roken) 5 jaren.
De kiwi of Chinese kruisbes (Actinidia chinensis) is de eetbare vrucht van een snel groeiende slingerende klimplant. De vruchten van de gewone kiwi zijn gewoonlijk langwerpig ovaal van vorm, hebben helder vruchtvlees met een witte kern en een ring van zwarte pitjes rondom deze kern.
De hoogste aantallen voor vrouwen liggen in Oost-Europese landen waar door slechte economische omstandigheden na de val van de Sovjet-Unie mannen vaak veel ongezonder leven (alcohol en drugsgebruik in combinatie met zwaar werk en slechte werkomstandigheden). Voorbeelden zijn Estland (0,85) en Oekraïne (0,86).
Bij Eukaryoten (de "hogere" organismen zoals planten, dieren, schimmels en protisten) bevindt zich het belangrijkste DNA in de celkern (nucleus - vandaar ook nucleïnezuur). Daarnaast is er DNA in de mitochondriën (het mtDNA) en de eventueel aanwezige plastiden (het cpDNA).
De Nederlandse etniciteit is in de loop der eeuwen voortgekomen uit het opbouwen van een gezamenlijke cultuur op ruwweg het huidige grondgebied van de Nederlandse staat. Doorgaans worden mensen met de Nederlandse etniciteit simpelweg Nederlanders genoemd.
Van de 335.127 Marokkanen in Nederland is dus ongeveer 6,5% ooit als gastarbeider het land binnengekomen.
Van de niet-westerse allochtonen zijn de aandelen onder Turken en Marokkanen het hoogst. Van de Turken ontving 28 procent eind 2001 een uitkering, van de Marokkanen 27 procent. Ook on- der Antillianen, Arubanen en Surinamers is het aandeel personen met een uitkering aanzienlijk hoger dan onder autochtonen.
Kleine aantallen Marokkanen kwamen al tijdens het interbellum vanuit Frankrijk naar België. Grootschalige migratie begon echter pas vanaf de jaren 1960. De mijn- en industriesector had een zeer grote vraag naar arbeiders waarin de autochtone bevolking niet kon voorzien.
De Italiaanse gemeenschap in België, ook wel Italiaanse Belgen of Italo-Belgen (Italiaans: Italo-belgi) zijn in België verblijvende Italianen, of Belgen van Italiaanse afkomst. Er wonen naar schatting zo'n 451.825 (2018) Italo-Belgen in het land.
Sinds halverwege de jaren 2000 balanceren migratie en geboorte echter de naturaliseringen uit. Het aantal mensen met enkel de Turkse nationaliteit blijft stabiel rond de 40.000. Veel mensen van Turkse afkomst hebben de dubbele nationaliteit.