Voor een goede opbrengst heeft zomertarwe een totaalgift stikstof nodig van 150 tot 200 kg per hectare. Via de mest moet circa 100 kg werkzame stikstof op het land gebracht worden, afhankelijk van voorvrucht en de hoogte van de eerste gift.
Toch is zomergerst geen gewas met een grote behoefte aan stikstof. Het gaat efficiënt met de beschikbare stikstof om en na de oogst blijft er niet meer dan 20 à 30 kg N per ha achter in de bodem (0-60 cm).
Tot aan het einde van de uitstoeling is de stikstofopname van tarwe nog beperkt, met zo'n 40 tot 50 kg N/ha. Hierna heeft het gewas veel stikstof nodig voor de blad- en stengelgroei, en daarna voor de korrelvulling. In totaal heeft wintertarwe 200 tot 240 kg N/ha nodig om de maximale opbrengstpotentie te benutten.
Door de milde winter is de vroeg gezaaide tarwe al goed ontwikkeld, het gewas vraagt daarom om stikstof. Sommige telers hebben de vorstperiode begin februari al benut voor een kleine gift. Een vuistregel is dat per ton tarwe ongeveer 25 kg N/ha nodig is.
Afhankelijk van de omstandigheden en grondsoort waarin u zaait adviseren wij een hoeveelheid van 150-175 kg/ha.
De laagste gemiddelde drogestofopbrengst (snij)mais werd gerealiseerd in de Kleiregio met circa 16.300 kg per ha in 2021. In 2021 werd in deze grondsoortregio per ha circa 2.100 kg droge stof minder gehaald dan in 2020.
Wintertarwe wordt in het najaar gezaaid, tussen oktober en december.Zomertarwe wordt in het voorjaar gezaaid, tussen januari en maart. Beide soorten worden in de zomermaanden geoogst. Over het algemeen heeft wintertarwe hogere opbrengsten, omdat het langer de tijd heeft om te groeien.
De basis van organische meststoffen is plantaardige en dierlijke grondstof. Bijvoorbeeld koemest of plantenresten. Koemest bevat veel stikstof en plantenresten verhogen het kaliumgehalte.
Gebruiksnorm stikstof dierlijke mest
Volgens de stikstofgebruiksnorm voor dierlijke mest is het in beginsel toegestaan om 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar uit te rijden. Als u een derogatievergunning heeft, mag er meer dierlijke mest gebruikt worden.
De gebruiksnorm voor stikstof uit dierlijke mest is 170 kilogram per hectare landbouwgrond. Heeft u een derogatievergunning*? Dan mag u meer stikstof uit dierlijke mest gebruiken. Voor landbouwgrond in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant of Limburg is de norm dan 230 kilogram per hectare.
De maximaal toegestane stikstofneerslag per hectare per jaar is in Duitsland 100 gram, terwijl het in Nederland momenteel 0 gram is. Voorheen was de drempelwaarde in Nederland 0,7 gram, maar na de uitspraak van de Raad van State in 2019 over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) is deze 0 geworden.
De teeltkosten (zaad, gewasbescherming, machines) per hectare van tarwe zijn ongeveer 1200 euro. Daar komt nog eens 800 euro per hectare bij aan de kosten van het land zelf (pacht of hypotheek) en dan kom je in totaal op 2000 euro kosten per hectare.
Bemesten volgens het principe van werkzame stikstof
stikstofnorm voor dierlijke mest: die norm wordt uitgedrukt in kg totale N uit dierlijke mest per hectare en per jaar. De norm voor dierlijke mest bedraagt normaal 170 kg N/ha, maar in sommige gevallen geldt een lagere norm (raadpleeg hiervoor het Mestbankloket).
Voor het gazon geldt een dosering van 5 kg per 100m² in het voorjaar. Met name de maanden maart en april zijn hiervoor het meest geschikt. Dit is het moment waarbij gras weer wil groeien en zo geef je het een goede start van het groeiseizoen.
Van de Nederlandse uitstoot naar de lucht bestaat ongeveer 65% uit ammoniak (NH3) en 35% uit stikstofoxiden (NOx). De landbouw zorgt voor ongeveer 60% van de stikstofuitstoot (door mest, maar ook uit kassen en door landbouwvoertuigen), het wegverkeer voor bijna 30%.
Afhankelijk van de ligging en de grondsoort van uw perceel ligt wordt uw gebruiksnorm 220 of 240 kilogram per hectare in 2023. De gebruiksruimte rekent u op dezelfde manier uit. Aantal hectare landbouwgrond op 15 mei x 220 of 240 kg stikstof uit dierlijke mest.
Bij een gemiddelde van 4 kg stikstof per m³ mest komt er dus 120 tot 240 kg stikstof per ha beschikbaar voor het grasland uit drijfmest. In het bemestingsplan wordt exact uitgerekend hoeveel kuub moet worden bemest voor de eerste snede. Maar minstens zo belangrijk is de vraag: wat er ín de mest zit.
De landelijk gemiddelde stikstofdepositie bedroeg in 1990 ruim 2700 mol stikstof per hectare. De stikstofdepositie is sindsdien geleidelijk gedaald tot het huidige niveau van ruim 1700 mol stikstof per hectare.
In Nederland stoot de landbouw volgens het RIVM al decennia de meeste stikstof uit, gevolgd door industrie en verkeer.
De stikstofbenutting was met 42 procent het hoogst bij pluimvee. Bij varkens is deze 39 procent, bij rundvee maar 23 procent.
Kunstmest bestaat uit een mix van zogenoemde hoofd en sporen elementen, waarvan de samenstelling is afgestemd op een optimale groei van planten. Hoofdelementen zijn stikstof, fosfor en kalium (de zogeheten NPKele menten), maar ook magnesium, zwavel en calcium.
Volkorenmeel is de gezondste keuze.
Toegelaten: rogge, haver, gerst, spelt, maïs, rijst, soja, boekweit, maniok, sesam, quinoa en hun afgeleiden, tarwevrij brood, beschuit, muesli, havervlokken, koekjes. Niet toegelaten: tarwe(bloem) afgeleiden (zetmeel, griesmeel, vlokken, paneermeel), brood, beschuiten, gebak, koekjes (zoet of zout).
De meeste broden worden gemaakt van tarwe, maar ook speltbrood, roggebrood en maisbrood zijn heerlijk, net zoals glutenvrij brood van quinoa, boekweit of haver.