Hoeveel zakken heb je hiervoor nodig? Per 20 minuten moet er voeding het lichaam inkomen. 20 minuten is een derde van een uur. 150 mL x 3 = 450 mL per uur.
Bij toediening per portie (ook wel 'per bolus' genoemd), krijgt u op verschillende momenten per dag een bepaalde hoeveelheid sondevoeding. Dit kan bijvoorbeeld 6 tot 8 keer per dag zijn, waarbij er 250 - 300 ml sondevoeding wordt gegeven. Hierdoor kan er een normale maaltijdcyclus worden nagebootst.
Afhankelijk van de viscositeit van de sondevoeding bevat een milliliter 16 tot 20 druppels (water bevat 20 druppels per ml). Door dit getal, vermenigvuldigd met het beschikbare aantal milliliters, te delen door het beschikbare aantal minuten verkrijgt men de druppelsnelheid per minuut.
Uw arts of diëtist adviseert de inloopsnelheid. Deze wordt berekend door de benodigde hoeveelheid sondevoeding te delen door het aantal uren waarin u voeding krijgt toegediend.
Voor de meeste waterachtige vloeistof geldt dat één ml gelijk is aan 20 druppels. Voor bloed of sondevoeding is het aantal druppels per milliliter 16 stuks. Wanneer je gaat berekenen hoe lang een vloeistof nog doorloopt vergewis je dan eerst wat de hoeveelheid druppels per milliliters is van de vloeistof.
Van liter naar milliliter
Om van het aantal liter naar het aantal deciliter te gaan, moet je x 10 doen. Om van het aantal liter naar het aantal centiliter te gaan, moet je x 100 doen. Om van het aantal liter naar het aantal milliliter te gaan, moet je x 1.000 doen.
Sondevoeding bevat naast vocht ook voedingsstoffen. Daarom levert 1 liter sondevoeding gemiddeld genomen slechts 800-850 ml water.Geconcentreerde sondevoedingen zelfs maar 700 ml. Aanvulling met extra water kan nodig zijn om de vochtbehoefte te dekken.
Sondevoeding via de neusmaagsonde kan op verschillende manieren worden toegediend, per portie of druppelsgewijs (voor een jejunumsonde geldt dat dit altijd druppelsgewijs moet). Per portie houdt in dat u enkele keren per dag een bepaalde hoeveelheid toedient per spuit, bijvoorbeeld zes keer per dag 350 ml.
Het doorspoelen is belangrijk om verstoppingen te voorkomen. U moet de sonde minimaal 4 tot 6 keer per dag doorspoelen met 20 cc lauwwarm water. In ieder geval voor en na het toedienen van sondevoeding of het geven van medicijnen.
Het afbouwen van sondevoeding gebeurt in principe op dezelfde manier als het opbouwen ervan: geleidelijk aan. Als u beter of opnieuw begint te eten, zal de sondevoeding geleidelijk aan afgebouwd worden. Per afbouwstap wordt 500 ml sondevoeding minder toegediend.
Er is een kleinere eenheid die je gemakkelijker kunt af meten: druppels. Wij rekenen met 20 druppels per milliliter. Om van of naar druppels om te rekenen ga je altijd langs milliliter. Heb je een hoeveelheid in druppels deel dan eerst door 20 om naar milliliter te gaan.
De maximale hoeveelheid per portie is gemiddeld 250 – 300 ml (soms tot 500 ml per keer mogelijk). Voor een volledige sondevoeding zijn zeker 6-8 porties nodig, in de praktijk is dit niet altijd haalbaar zodat de volledige geadviseerde hoeveelheid sondevoeding niet altijd gehaald wordt.
Uw behandelend diëtiste regelt de sondevoeding die het beste bij u lichaamsbehoefte past. Zij houdt de vinger aan de pols en zal zo nodig de voeding aanpassen. Soms mag u naast de sondevoeding ook gewoon eten en drinken. Dit is afhankelijk van de precieze reden waarom u sondevoeding krijgt.
Een maaginhoud met een pH-waarde van 5,5 en lager (dus richting 1) is goed. U mag de sondevoeding dan geven. Bij een pH-waarde van 5,6 of hoger wacht u tien minuten en herhaalt u de handeling. Als de pH-waarde dan nog steeds 5,6 of hoger is, wacht u een uur.
Indicaties voor sondevoeding
Indicaties zijn: niet voldoende kunnen eten en drinken, bijvoorbeeld vanwege misselijkheid of slikstoornissen. niet mogen eten en drinken, bijvoorbeeld vanwege een grote operatie in het maag-darmkanaal of fistel (niet natuurlijke tunnel) in het darmkanaal.
Sondevoeding is vloeibare voeding die via een slangetje (sonde) in uw maag of dunne darm komt. Het bevat alle voedingsstoffen die u nodig heeft, zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines en mineralen. Sondevoeding kan de normale voeding helemaal vervangen, maar kan ook een aanvulling zijn op de normale voeding.
☞ Wanneer de sondevoeding continu wordt toegediend, moet het toedieningssysteem tot aan de sonde na maximaal 96 uur worden vervangen. ☞ De voeding via de sonde of de PEG-katheter wordt binnen 24 uur toegediend, hetgeen inhoudt dat de zak of fles met voeding niet langer dan 24 uur mag aanhangen.
Bij een PEJ en een jejunumkatheter wordt de sondevoeding alleen druppelsgewijs toegediend, omdat toediening per portie mogelijk klachten geeft. Normaal gesproken blijft ons voedsel ongeveer twee tot drie uur in de maag, waar het wordt fijngemalen en gekneed.
Bij het overgaan op sondevoeding kan ontlasting er anders uit gaan zien. Het kan ook zijn dat de ontlasting minder frequent komt, bijvoorbeeld één tot twee keer per week. Door onvoldoende lichaamsbeweging, vochtopname en door sommige medicijnen wordt de kans op verstopping (obstipatie) vergroot.
Draaien: draai 1 keer per dag u de PEG-sonde helemaal rond in het kanaal. Dompelen: schuif 2 maal per week het fixatieplaatje van de buikwand af en duwt u de sonde vijf centimeter in de maag en terug.
Sondevoeding kunt u in porties toedienen. Meestal duurt dit 15 tot 20 minuten per keer. Sommige kinderen kunnen dit niet verdragen. De arts zal dan voorstellen de voeding langzamer in te laten lopen, bijvoorbeeld in 1 uur.
Een milliliter (symbool mL of ml) is een volume-eenheid die gedefinieerd is als één duizendste van een liter. Hoewel de liter - en dus ook de milliliter - geen officiële SI-eenheid is, is het gebruik toegestaan in veel landen op verpakkingen van vloeibare levensmiddelen.