In totaal werden in de periode van de Nederlandse slavenhandel over de gehele wereld 11 tot 12,5 miljoen Afrikaanse slaafgemaakten verscheept en verkocht. Hiervan werden er circa 600.000 door Nederlanders verhandeld. De West-Indische Compagnie (WIC) verscheepte ongeveer de helft daarvan.
Nederland en slavernij
De Nederlandse WIC heeft veel slaven gekocht in Afrika en verkocht in Zuid-Amerika. Dit waren ongeveer 500.000 slaven in totaal. In die tijd was het normaal om in slaven te handelen. Ook andere landen deden eraan mee.
De VOC was tijdens de zeventiende en achttiende eeuw de spil van een omvangrijke handel in slaven in Zuidoost-Azië. Over een periode van twee eeuwen haalde, verhandelde en benutte de VOC 600.000 tot 1 miljoen slaven, met name uit Voor-Indië, later ook van Celebes en Bali.
Smitt begon een koopvaardijfirma en bouwde een netwerk op met plantage-eigenaren in Suriname. Volgens Den Oudsten verklaart dat waarom Jochem Matthijs Smitt en zijn zoon in de decennia nadat de WIC het monopolie verloor konden uitgroeien tot de grootste slavenhandelaren van Amsterdam.
Peter Stuyvesant (1592-1672)
Hij dreef als bestuurder van Nieuw-Amsterdam, het huidige New York, slavenhandel via Curaçao. Hij bezat zelf tientallen slaven en had de naam een harde en onverdraagzame bestuurder te zijn. Daarnaast stond hij bekend als antisemiet.
In totaal werden in de periode van de Nederlandse slavenhandel over de gehele wereld 11 tot 12,5 miljoen Afrikaanse slaafgemaakten verscheept en verkocht. Hiervan werden er circa 600.000 door Nederlanders verhandeld. De West-Indische Compagnie (WIC) verscheepte ongeveer de helft daarvan.
De Oranjes hebben in de periode 1675 tot 1770 omgerekend naar hedendaagse standaarden 545 miljoen euro verdiend aan het Nederlandse kolonialisme en de slavernij.
Zoals staat geschreven in het boek 'Disposable People: New Slavery in the Global Economy: “In 1850 kostte een gemiddelde slaaf in het zuiden van Amerika, omgerekend naar hedendaags geld, $ 40,000.Nu kost een slaaf wereldwijd gemiddeld $ 90.” De aard van de hedendaagse bedrijven speelt ook een belangrijke rol.
Vooral de Britten hadden er een groot aandeel in: tussen 1701 en 1800 vervoerden ze 2,4 miljoen Afrikaanse slaven naar Amerika; de Portugezen volgden met 1,8 miljoen. Nederlanders verhandelden circa 600.000 slaven.
Trans-Atlantische slavenhandel
In de 17e en 18e eeuw was de driehoekshandel op zijn hoogtepunt en werden grote aantallen slaven door vooral Portugese, Engelse, maar ook Spaanse en Nederlandse handelaren gekocht aan de kust van West-Afrika en verkocht in Amerika.
In de slavernijtijd zijn circa 200.000 tot slaafgemaakten naar Suriname gebracht, deels door de WIC en deels door andere handelaren.
De Arabieren waren zodoende de eerste georganiseerde slavenhandelaren die massaal Afrikanen naar buiten Afrika brachten. De slaven in Arabische landen werkten in de huishouding, als soldaat of ambachtslieden. Men schat dat er tussen 850 en 1850 drie miljoen Afrikanen door de Arabieren zijn verhandeld.
Ook in Nederlands-Indië bestond ze, tot 1860. En ook hier werden eeuwenlang slaafgemaakten wreed behandeld en afgebeuld. In de 17de eeuw waren het er zelfs meer dan in de West. Het gaat in totaal om ruim een miljoen mensen.
Van de 17e eeuw tot en met de 19e eeuw verschepen de Nederlanders bijna 600.000 mensen van Afrika naar Amerika om onder dwang te werken in slavernij.
Zij werkten onder dwang voor een baas zonder dat ze daar geld mee verdienden. De slavernij duurde zo'n tweehonderd jaar. Elk jaar wordt herdacht én gevierd dat Nederland de slavernij in Suriname en op de Antillen afschafte op 1 juli 1863.
Denemarken was in 1803 het eerste Europese land dat de slavernij afschafte, zestig jaar vóór Nederland. In 1807 verbood het Verenigd Koninkrijk – een van de grootmachten op dit gebied - de slavenhandel en in 1833 ook de slavernij.
Kindsoldaten in Colombia en Afrika zijn voorbeelden van moderne slavernij. Verder werken kinderen als slaaf in steengroeven, in de tapijtindustrie in India, en op cacaoplantages in Ivoorkust. Op Haïti werken ten minste 400 duizend kinderen als slaaf, restaveks genoemd.
Rond 1830, na de afschaffing van de internationale slavenhandel (1815), leefden er ongeveer 50.000 mensen in slavernij in Suriname (naast ongeveer 5.000 vrije gekleurde mensen en een onbekend aantal marrons).
De onderzoekers hebben uitgerekend dat de opbrengst van de Nederlandse slavenhandel in de zeventiende en achttiende eeuw tussen de 63 en 79 miljoen gulden is geweest. Per jaar was het tussen de 200.000 en 600.000 gulden, met af en toe uitschieters van meer dan een miljoen gulden.
Zo'n 85 procent is na de onafhankelijkheid in 1975 gegeven. Het bedrag van 1,8 miljard euro is een combinatie van leningen (800 miljoen) en schenkingen. Kortom, Nederland gaf Suriname in de afgelopen zestig jaar een miljard euro.
Sally Smith is geïdentificeerd als de laatste in Amerika overleden tot slaaf gemaakte die uit West-Afrika kwam. Ze arriveerde in 1860 in de VS en overleed in 1937. Een uit Afrika ontvoerde man heeft lang te boek gestaan als de allerlaatste in de Verenigde Staten overleden slaaf.
Na het afschaffen van de slavernij op 1 juli 1863 kregen plantage-eigenaren compensatiegeld: 300 gulden per slaafgemaakte in Suriname en 200 gulden per slaafgemaakte op de Antillen. Dat kostte de Nederlandse overheid zo'n 12 miljoen gulden en besloeg tien procent van de totale overheidsuitgaven.
Oranjes verdienden een half miljard aan kolonies, blijkt uit eerste grote onderzoek. De voorouders van de huidige koninklijke familie hebben minstens een half miljard euro verdiend aan de Nederlandse kolonies, waar slavernij wijdverbreid was.
Schattingen van de historici Matthias van Rossum en Karwan Fatah-Black geven aan dat de brutomarge per verkochte slaaf zo'n ƒ100 à ƒ120 bedroeg. Over de hele periode tussen 1600 en 1830 bracht dat zo'n ƒ70 mln op. Daarmee is niets gezegd over de winst, omdat de reders uiteraard ook kosten hadden.