Dit leidt tot gigantische hoeveelheden afval. Jaarlijks gooien we in Nederland 235 miljoen kilogram textiel weg. 6,5% van alle aangeboden kledingstukken worden niet verkocht, dat zijn ongeveer 21,5 miljoen kledingstukken. Hiervan wordt 1.200.000 vernietigd.
„Het gemak waarmee mensen kleding kopen en weggooien. En dan te bedenken dat mensen de meeste kleding niet eens naar de textielbak brengen, maar bij het restafval gooien, waarna het wordt verbrand. In Nederland ongeveer 150 miljoen kilo per jaar.”
Kleding, je kan er niet genoeg van hebben. Of toch wel? Uit onderzoek blijkt dat de Nederlander gemiddeld vijftig van de in totaal 173 kledingstukken niet draagt. Daarnaast gooien we jaarlijks ook nog eens veertig items per persoon weg.
Door het wassen van kleding komen er jaarlijks ongeveer 500.000 ton aan microvezels vrij. Dit staat ongeveer gelijk aan 50 miljard plastic flesjes. Microvezels zijn kleine deeltjes plastic die niet afbreekbaar zijn. Verreweg de grootste boosdoener hiervan is de stof polyester.
De fossiele brandstoffen olie en aardgas zijn bij verbranding de grootste CO2-uitstoters, vooral als ze verstookt worden om elektriciteit te produceren. Maar vervoer, industrie, het kappen van regenwoud en andere menselijke activiteiten spelen ook een grote rol in de CO2-uitstoot.
Kleding is vaak gemaakt van goedkope kunstmatige vezels (plastic). Dat drukt de prijs, maar zorgt er ook voor dat er kleine plasticdeeltjes vrijkomen als je de kleding draagt en elke keer als je het kledingstuk wast.
Van de honderd miljard kledingstukken die jaarlijks worden geproduceerd beland het grootste deel binnen een jaar op de vuilnisbelt of in de verbrandingsoven. Kleding is zo goedkoop geworden dat we het zijn gaan beschouwen als een wegwerpproduct.
Hoe vaak wordt kleding gedragen? Gemiddeld worden kleren slechts zeven keer gedragen voordat ze worden weggegooid.
Overschotten en wegwerpproducten. Een deel van deze kleding wordt vervolgens met korting aangeboden, sommige stukken gaan terug in de voorraad. Wat hierna overblijft, wordt gedoneerd aan een goed doel of vernietigd door het te verbranden of vervezelen. Er wordt helaas vaak gekozen voor die laatste optie.
Of misschien is het beter om te zeggen dat normale kleding té goedkoop is. Voor duurzame kleding wordt vaak een eerlijke prijs betaalt, die dus vaak wat duurder is. Dat heeft te maken met de grondstoffen, arbeidsomstandigheden en productiegrootte.
Gemiddeld kun je een T-shirt twee keer dragen. Maar ook hier geldt: afhankelijk van de stof en van hoeveel je zweet kan dat ook na één dag zijn.
Er kan nog zoveel gedaan worden met tweedehands kleding en textiel. Alle ingezamelde textiel gaat naar een van onze sorteercentra in Nederland. Hier wordt het restafval tussen de kleding uitgehaald, en sorteren we het op soort en kwaliteit. Vervolgens krijgt de textiel een nieuwe bestemming.
Net als Chanel en andere luxe merken, Burberry heeft zijn prijzen verhoogd. Dit komt niet als een verrassing, aangezien de vraag naar en populariteit van hun Trench Coat blijft groeien. Als u echter overweegt om het te kopen, raden we u aan dit zo snel mogelijk te doen.
Wanneer je retourzending is verwerkt, wordt het aankoopbedrag zo snel mogelijk teruggestort naar de bij ons bekende betaalgegevens. Als je je bestelling betaald hebt per bankoverschrijving, dan kun je je terugbetaling binnen 5 werkdagen* op je bankrekening verwachten.
De meeste kleding wordt gehaald uit China (2,4 miljard euro) en Duitsland. Daarna volgen Bangladesh, Turkije en België. Schrijft CBS in de 'Handel in goederen met een grote milieuimpact' longread, 2021.
Lucht ze gewoon vaak genoeg om geurtjes te vermijden. Vlekken kan je er best afwassen, zonder de volledige jeansbroek nat te maken. Gewone truien en broeken kan je zeker vijf keer dragen voor ze gewassen moeten worden.T-shirts draag je best een tot twee dagen voor je ze wast.
Je kunt iedere dag een T-shirt aan, ongeacht de temperatuur, het gaat om de manier waarop je het shirt draagt. Zo kun je er altijd voor kiezen om een T-shirt aan te doen met daaroverheen een vest. Heb je het warm, dan trek je je vest uit. Krijg je het weer koud, dan trek je het weer aan.
Het Nederlands Centrum voor Financiële Informatie (NCFI) heeft hier onderzoek naar gedaan. Volgens de organisatie geven we gemiddeld € 1.600 per jaar uit aan kleding en schoenen. Daarvan gaat € 1.270 naar kleding en iets meer dan € 300 naar schoenen. Dat komt dus neer op een bedrag van omgerekend € 134 per maand.
Kleding weggooien zorgt voor meer productie
Kleding wordt vaak één of twee seizoenen gedragen, waarna het wordt weggegooid. Ook gaat kleding steeds vaker sneller kapot, omdat ze van lagere kwaliteit zijn door massaproductie en geldbesparing. Dit zorgt er weer voor dat er nóg meer kleding wordt geproduceerd.
Wereldwijd zijn dit er maar liefst 2 miljard. De spijkerbroek is dan ook het meest gedragen kledingstuk ter wereld.
In Nederland zijn de klederdrachten in de 16de eeuw ontstaan als afspiegeling van de kleding die in de grote steden werd gedragen. Voor de bevolking op het platteland was de klederdracht een belangrijke manier om zich te onderscheiden van bewoners van andere streken of dorpen.
De productie en transport van kleding zorgt jaarlijks voor 320 kg CO2 uitstoot per persoon in Nederland. Volgens Milieu Centraal kopen we gemiddeld 20 nieuwe kleding stukken per jaar. Dat betekent dat je met het kopen van één kleding stuk 16 kg CO2 uitstoot!
Impact van kleding
Dit heeft gevolgen voor het milieu: ongeveer 4 procent van de mondiale uitstoot van broeikasgassen komt door de kleding- en schoenenindustrie. Ook in Nederland blijft het aanbod toenemen, er komen hier per jaar bijna 1 miljard kledingstukken op de markt.
Binnen de modewereld is de spijkerbroek even iconisch als vervuilend: aan de productie van een gemiddeld paar jeans komt zo'n 7000 liter water te pas, een dosis zware chemicaliën en vaak slechte arbeidsomstandigheden.
Vrijwel alle bekende kledingmerken bezitten zelf geen fabrieken.Ze besteden het productiewerk uit aan bedrijven in lage lonen-landen. Deze fabrieken werken voor meerdere merken. Zo kan het dat een naaister de ene dag voor een prijsvechter werkt en de andere dag voor een duurder merk.