In 2021 was 53% van de 30- tot 35-jarigen hoogopgeleid, iets minder dan in 2020 (54%). Onder jonge vrouwen van 30 tot 35 jaar beschikt al sinds 2017 meer dan de helft over een hbo- of wo-diploma. In 2021 ging het om 58%.
In 2020/2021 zit 45 procent van de leerlingen in het derde leerjaar op het havo of vwo. 22,5 procent van de derdejaars leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt een vwo-opleiding en bijna 23 procent zit in het derde jaar van de havo. Tien jaar eerder ging het om respectievelijk 21,7 procent en 20,7 procent.
Het aandeel dat een hbo- of wo-studie heeft afgerond groeit daarentegen en kwam in 2017 uit op 30 procent. Daarnaast heeft bijna 29 procent basisonderwijs, vmbo, havo-, vwo-onderbouw of mbo-1 als hoogst behaald onderwijsniveau.
Ons land telt momenteel twee miljoen werkenden en werkzoekenden met een laag opleidingsniveau. De onderzoekers doen een aantal suggesties. Zo stellen ze voor het minimumloon minder snel te laten stijgen. Dat zou werkgevers moeten stimuleren meer laagopgeleiden aan te nemen.
Hoogopgeleiden zijn personen met een afgeronde hbo- of universitaire opleiding. Het gaat om het aandeel hoogopgeleiden binnen de bevolking van 15 tot 75 jaar.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
In 2010 had ruim 20% van de bevolking van 25-64 jaar een hbo-diploma en bijna 12% een universitaire graad (samen ruim 32%). Het percentage hogeropgeleiden is sindsdien met bijna 8 procentpunten gestegen: in 2019 had ruim 24% een hbo- en ruim 15% een wo-diploma (samen meer dan 40%).
Het hoogste opleidingsniveau is gemeten in Finland, waar 36 procent van de bevolking (25-64 jaar) hoger onderwijs heeft afgerond. Ook Denemarken, Zweden, Ierland, Groot-Brittannië, Letland en Cyprus scoren hoog. In Portugal, Italië en Malta is het aandeel hoger opgeleiden, met zo'n 13 procent, juist heel laag.
Wat is nu niveau 5? Niveau 5 is een niveau waarbij de kracht ligt in de verbinding. Niveau 4 is een student die een mbo-4 opleiding heeft afgerond en is opgeleid voor een specifiek beroep gericht op het operationele niveau.
In 2008 had iets meer dan 19% van de bevolking van 25-64 jaar een hbo-diploma en ruim 11% een universitaire graad (samen iets minder dan 31%). Het percentage hogeropgeleiden is sindsdien met bijna 7 procentpunten gestegen: in 2017 had ruim 22% een hbo- en bijna 15% een wo-diploma (samen ruim 37%).
Dit heeft soms gevolgen voor de overgangsregelingen. In Nederland waren er in 2015-2016 ruim 63.500 gymnasiasten (6,6% van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs; 27% van de vwo-leerlingen).
Bedrijfskunde en administratie populairste richting in het hbo. Zo'n 68 duizend studenten behaalden hun bachelordiploma in het hoger beroepsonderwijs. Van alle afgestudeerden behaalde de grootste groep, bijna 16 duizend studenten, een diploma voor een opleiding in de richting bedrijfskunde en administratie.
Hoogstgenoten opleiding betekent gewoon de opleiding op het hoogste niveau waarvoor je ooit bent ingeschreven.
De afkorting havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en duurt 5 jaar. Qua niveau kun je deze middelbare opleiding zien als op één na hoogste. Daarmee bevindt de havo zich net onder het vwo. Feitelijk gezien kun je dus stellen dat havo makkelijker is dan vwo.
Studenten kunnen naar het mbo (niveau 1 t/m 4), naar het hbo (in de vorm van een 2-jarige associate degree, een hbo-bachelor en/of een hbo-master) of naar de universiteit voor een wo-bachelor en/of wo-master. De hoogste graad in het onderwijssysteem is een PhD.
In de ISCED (International Standard Classification of Education) wordt ook een onderverdeling gemaakt naar laag (basisonderwijs en laag secundair), middelbaar (voortgezet secundair) en hoog (bachelor/master) onderwijsniveau, waarbij binnen alle niveaus onderscheid wordt gemaakt naar oriëntatie van opleidingen.
Hbo-bacheloropleidingen zijn 4-jarig (240 studiepunten). Wo-bacheloropleidingen zijn 3-jarig (180 studiepunten). De toelatingseis voor een hbo-bacheloropleiding is een diploma op minimaal mbo (niveau 4) of havo-niveau. Voor wo-bachelors is dat een vwo-diploma of hbo-propedeuse.
Je kunt al starten met een mbo-opleiding als je een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4 hebt. En je houdt zicht op een hbo-diploma: als je je mbo-diploma hebt gehaald, kun je doorstromen naar het hbo.
5: hoger beroepsonderwijs, gegradueerde (voorheen HBO5) 6: hoger onderwijs, niveau Bachelor. 7: hoger onderwijs, niveau Master. 8: Doctor.
Op wiskundig vlak presteren alleen Singapore, Japan en Zuid-Korea beter. Vlaanderen kaapt met een score van 521 de eerste plaats in Europa weg. Wat betreft leesvaardigheid moeten wij Singapore, Canada, Finland, Ierland, Estland, Zuid-Korea, Japan en Noorwegen voorlaten.
Aziatische landen domineren de lijst, Singapore en Hong Kong voorop. In ontwikkelingslanden als Ghana en Honduras was het niveau het laagst. Volgens het OECD is er nooit eerder op zo'n grote schaal onderzoek gedaan naar het niveau van onderwijs.
29,9% van de bevolking heeft een diploma van het hoger onderwijs.
De meeste hoogopgeleiden wonen rondom de universiteitssteden en in de gebieden waar veel specialistisch werk is, vooral in het noordelijke deel van de Randstad.
Het tempo ligt op het hbo dus echt wel hoger. Daarnaast worden de teksten en dingen die je moet leren niet zo vaak herhaalt als op het mbo. Zodra iets is behandeld, dan wordt er van je verwacht dat je het ook hebt onthouden. Dat is soms lastig, met name als de studieboeken ook moeilijker zijn.
Vier jaar na de start van hun hbo-opleiding heeft 35 procent van de mbo'ers een hbo-diploma op zak, tegen 28 procent van de havisten. Na zes jaar heeft 54 procent van de mbo'ers en 56 procent van de havisten een diploma op dit niveau. Bij vwo'ers is het percentage geslaagden het hoogst en de studieduur het kortst.