Nationaal vertegenwoordigd. Zestien politieke partijen zijn vertegenwoordigd in de Tweede Kamer, dertien in de Eerste Kamer en negen in het Europees Parlement.
GroenLinks is een Nederlandse politieke partij met een progressief-linkse signatuur. GroenLinks is in 1990 opgericht na een fusie van vier kleine linkse partijen: de PPR, de PSP, de CPN en de EVP.
De Partij van de Arbeid (afgekort: PvdA, in de volksmond ook P van de A genoemd) is een Nederlandse politieke partij en heeft een sociaaldemocratische signatuur.
Hedendaagse communistische partijen in Nederland zijn de Nieuwe Communistische Partij van Nederland en de trotskistische Internationale Socialisten. Daarnaast streeft de maoïstische Groep Marxisten-Leninisten/Rode Morgen voor het opbouwen van een toekomstige arbeiderspartij gefundeerd op marxistische principes.
Het liberalisme heeft als uitgangspunt zo veel mogelijk vrijheid van het individu zolang hij de vrijheid van anderen niet beperkt. Liberalen streven naar een samenleving waarin burgers grote vrijheden genieten, zoals de burgerrechten die het individu beschermen en de macht van de staat en de kerk beperken.
Populisme (van het Latijnse populus, "volk") is een manier van communiceren en van politiek bedrijven, waarin de centrale tegenstelling die tussen "het volk" en "de elite" is, en waarbij de populist de kant van "het volk" kiest.
Op deze manier was het dus het tegenovergestelde van het klassieke liberalisme, dat individuele vrijheid steunt, in zowel economisch als sociaal opzicht. Naarmate dit algemener werd onder de conservatieven verdween de term 'liberaal-conservatisme' naar de achtergrond en werd gewoon gekend als conservatisme.
In Nederland zijn partijen als D66 en GroenLinks duidelijk voorbeelden van progressieve partijen. Zo pleiten ze onder meer voor nauwere samenwerking in de Europese Unie en een ruimhartig vluchtelingenbeleid. Duidelijk conservatieve partijen zijn bijvoorbeeld de SGP en de PVV.
Nederland. De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie wordt in het algemeen beschouwd als een conservatief-liberale partij, ook al kent de partij ook duidelijk sociaal-liberale politici.
Fascisme en communisme. Fascisme en communisme worden als de uiteinden van het politieke spectrum gezien. De communistische ideologie houdt een radicalisering in van de klassenstrijd, de fascistische ideologie kent daarentegen de klassencollaboratie (Sergio Panunzio), het samenwerken van proletariaat en bourgeoisie.
Het kapitalisme is een economisch systeem gebaseerd op winst. In een kapitalistische economie zijn grond, producten en productiemiddelen privé-eigendom van ondernemers en hun bedrijven. Deze willen winst maken en willen daardoor hun producten of diensten meer waard maken.
Kritiek op het kapitalisme varieert van enerzijds het verwerpen van de basiskenmerken van het kapitalisme in zijn totaal tot anderzijds het uiten van ongenoegen over specifieke aspecten gerelateerd aan het kapitalisme.
De grondleggers van het marxisme waren Karl Marx (vandaar de naam) en Friedrich Engels. Het marxisme komt op voor het proletariaat (de arbeidersklasse) en verwerpt alles wat daartegen is. Het heeft als einddoel een samenleving met gelijkheid voor iedereen. Hierin is er geen geld, religie, bezit of oorlog.
Het marxisme is in eerste instantie gebaseerd op de ideeën en denkbeelden van Karl Marx en Friedrich Engels. Op politiek-ideologisch vlak vormde het marxisme de basis voor het moderne socialisme en het communisme.
Het belangrijkste verschil tussen het orthodoxe marxisme en het leninisme is dat het eerste uitgaat van de revolutionaire kracht van een georganiseerde arbeidersklasse, terwijl het leninisme ervan uitgaat dat de arbeiders veel sneller tot een revolutie kunnen komen met de leiding van een voorhoedepartij, ook wel avant- ...
De klassenstrijd is volgens Karl Marx het maatschappelijk conflict tussen de verschillende sociale klassen, die door Marx ieder werden gedefinieerd vanuit hun economische positie in de samenleving. De klassenstrijd is een fundamenteel concept binnen de marxistische maatschappijkritiek.
Vaak worden de sociale klassen onderverdeeld in een bovenklasse, middenklasse en een onderklasse. Het begrip 'klasse' is oorspronkelijk afkomstig uit de economie, maar is sinds ongeveer 1900 vooral onderwerp van studie in de sociologie.
Vestiging. Het kapitalistisch systeem moet, volgens Marx, door een revolutie van georganiseerde arbeiders afgeschaft worden. Na deze "proletarische revolutie" zullen de arbeiders een regering moeten vormen om een socialistisch economisch systeem te vestigen en in stand te houden tegen reactionaire krachten.
Beroep. Iemands beroep is een belangrijke statusindicator. Vanouds genoten advocaten, leraren, notarissen, ingenieurs en artsen groot respect en hadden dus een hoge status.
De derde en laagste stand waren de boeren. De derde stand was opgedeeld in twee delen: vrije boeren (vb. de kerels) en horigen. De horigen waren dan opnieuw ingedeeld in lijfeigenen en laten. Het verschil tussen een lijfeigene en een laat is dat een lijfeigene wordt gezien als eigendom van de heer voor wie hij werkt.
Standenmaatschappij in de tijd van Steden en Staten 1000-1500. Het is het begin van de 11e eeuw. De tijd van Karel de Grote is voorbij en zijn grote rijk werd opgedeeld in drie delen. Het noordelijke deel waarbij, wat wij nu Nederland noemen, hoorde, maakte sinds 925 deel uit van het Duitse keizerrijk.
De adel is een sociaal of juridisch afgebakende groep mensen (edelen) die van oorsprong een bevoorrechte positie innam. De precieze inhoud van het begrip varieert naargelang van tijd en plaats.