Er zijn zes verschillende kerktoonladders, deze hebben namen ontleend aan de Oudgriekse muziektheorie. Deze toonladders ontstaan door de witte toetsen van de piano op een rij te spelen, met de grondtonen C, D, E, F, G en A.
Aangezien er 12 verschillende noten zijn, zijn er ook 12 verschillende majeur toonladders.
De chromatische toonladder bevat alle 12 tonen van onze (westerse) muziek. Elke noot ligt een halve toon onder of boven de vorige noot. Vanaf C ziet dat er zo uit op een notenbalk. Chromatische passages kom je veel tegen in jazz composities en solo's.
Er zijn binnen de tonaliteit, de tonale muziek, sinds de Klassieke Oudheid drie toongeslachten: het diatonische, chromatische en enharmonische.
In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst. In het muzikale alfabet liggen de E en de F tegen elkaar aan, en ook de B en de C. Tussen die noten zitten halve toonafstanden. Tussen alle andere noten in het muzikale alfabet liggen hele toonafstanden.
Toonladders helpen je muziekstukken sneller in te studeren
welke noten je kunt verwachten; welke akkoorden hierbij horen; je leert hoe het muziekstuk in elkaar zit; je raakt thuis in de verschillende toonsoorten.
De afstand tussen de C en de D noemen we groot, tussen de E en de F noemen we klein. Wanneer je alle afstanden van een majeur toonladder op een rijtje zet, krijg je: Groot, groot, klein, groot , groot, groot, klein. Wanneer je deze afstanden weet, kun je van alle toetsen “uitrekenen” hoe de toonladder is.
Deze uitvinding is te danken aan Guido van Arezzo. Hij voerde het hexachord in met de Guidonische lettergrepen: ut – re – mi – fa – sol – la. Deze lettergrepen komen van de beginlettergrepen van een hymne waarvan de eerste noot van iedere regel steeds een toon hoger begint.
Een standaard gitaar heeft het bereik van 3 volle octaven. Het totale bereik van muziek omvat 109 tonen welke zijn onderverdeeld in 9 octaven.
Die 7 verschillende notennamen zijn de eerste 7 letters uit het alfabet: A – B – C – D – E – F – G. En als je deze alle 7 hebt gehad begin je gewoon weer opnieuw: A – B – C – D – E – F – G – A – B – C – D – E – F – G enz.
Wat betekent moduleren van C naar D? Met de hoofdletter C wordt in de muziektheorie een majeur-toonsoort bedoeld. Anders zou er namelijk een kleine letter 'm' bij staan: Cm. En D wijst dus op de toonsoort D-majeur.
De voortekening telt drie mollen: Bes, Es en As. Het is de parallelle toonaard van Es-majeur. Er bestaan drie mogelijke varianten van c-mineur: Natuurlijke mineurtoonladder: C - D - E♭ - F - G - A♭ - B♭ - C.
Het ezelsbruggetje voor de mollen
De toonladder van F heeft 1 mol en die van Ab heeft er 4.
Majeur toonladders bestaan uit zeven noten (voordat de toonladder een octaaf hoger opnieuw begint) en bestaat uit een speciale volgorde van halve stappen (twee noten die direct aan elkaar grenzen) en hele stappen (noten die twee halve stappen van elkaar verwijderd zijn).
Een majeur toonladder bestaat uit een opeenvolging van hele of halve toonafstanden, ook grote of kleine secundes genoemd. De volgorde in de de majeur toonladder van de toonafstanden is: heel, heel, half, heel, heel, heel, half. Dus 2x heel, 1x half, 3x heel, 1x half.
C , ook do genoemd, is de naam van een van de stamtonen en de grondtoon van de toonladder in C-majeur (Do groot). In de westerse muziek wordt met de do meestal gerefereerd aan de centrale do of C4 (eengestreept octaaf).
C-majeur, C grote terts of C-groot (afkorting: C) is de majeur toonsoort met als grondtoon c. C-majeur is tevens de naam van het akkoord op de eerste trap van de C-toonaard.
Je kunt noten weergeven op een notenbalk met een F sleutel die hoger zijn dan de centrale C. En soms worden noten op een notenbalk met F sleutel gespeeld met de rechterhand. De hoogste noot op de bovenste lijn is de A die vlak onder de centrale C ligt op het pianoklavier (een kleine terts onder de centrale C).
We gaan nu in een paar stappen even zoeken naar een toonladder, bijvoorbeeld de majeur- toonladder met vier kruizen. Toonladder: E, Fis, Gis, A, B, Cis, Dis, E. Klaar! We gaan ook in een paar stappen uitzoeken welke voortekens een toonladder heeft, bijvoorbeeld: de toonladder van Bes.
Als je het heel simpel wil stellen kun je zeggen dat noten en tonen van elkaar verschillen omdat een noot iets is wat op papier staat en een toon iets is wat je kan horen.
Bij de Majeurtoonladders zijn de I, IV en V akkoorden de Majeur Akkoorden, in het geval van de C-Majeur toonladder dus de C-majeur, F-Majeur en G-Majeur. De II, III en VI akkoorden van de Majeurtoonladders zijn de Mineur Akkoorden. Hier dus de D-mineur, E-mineur en de A-mineur.
Het verschil tussen majeur en mineur verwijst naar de afstand tussen de eerste en derde toon van de toonladder. In majeur is dit verschil groot (4 halve tonen) en in mineur klein (3 halve tonen). Mineur klinkt meestal droeviger dan majeur.
De klassieke toonladder kan elke (aspirant) zanger uit zijn hoofd noemen. Do Re Mi Fa Sol La Ti Do, overeenkomstig met de tonen C, D, E, F, G, A, B, C. Deze zing je van laag (de eerste Do) naar hoog (de laatste Do). Probeer hierbij te letten op het zuiver houden van je stem.