In
Die 7 verschillende notennamen zijn de eerste 7 letters uit het alfabet: A – B – C – D – E – F – G. En als je deze alle 7 hebt gehad begin je gewoon weer opnieuw: A – B – C – D – E – F – G – A – B – C – D – E – F – G enz.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
Als we dan naar bovenstaande noten en rusten kijken, duurt een hele noot een hele maat (4 tellen), een halve noot duurt een halve maat (2 tellen), een kwart noot duurt een kwart maat (1 tel) en een achtste noot duurt een achtste maat (½ tel).
Waar komt de G-sleutel vandaan? Het teken voor de G-sleutel heeft zich ontwikkeld uit de letter G.De 'buik' van de G omcirkelt de tweede lijn waarop de toon g genoteerd is. In oude handschriften komen verschillende grafische varianten van de G-sleutel voor.
Een driekwartsmaat (3/4-maat of 34-maat) bestaat uit drie tellen van een kwartnoot en een 6/8-maat uit zes tellen van achtste noten. Een 3/4-maat is dus een oneven maatsoort met hoofdaccent op de eerste tel.
De laagste toon van de toonladder, de grondtoon of tonica is het tooncentrum van het muziekstuk. Het is deze toon, of het akkoord op deze toon, waarmee gewoonlijk het muziekstuk eindigt.
De G (ook wel sol, of so genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de F en een hele toon lager dan de A.
C , ook do genoemd, is de naam van een van de stamtonen en de grondtoon van de toonladder in C-majeur (Do groot). In de westerse muziek wordt met de do meestal gerefereerd aan de centrale do of C4 (eengestreept octaaf).
Een achtste noot is de helft van een kwart noot. Er passen dus 2 achtste noten in een kwart noot, 4 achtste noten in een halve noot en 8 achtste noten in een hele noot. De nootduur van een achtste noot is een halve tel.
De namen van de stamtonen zijn A, B, C, D, E, F en G. Een noot is een toon opgeschreven in het notenschrift. Alleen de stamtonen worden opgeschreven. De notennamen zijn A, B, C, D, E, F en G, dit zijn de namen van de stamtonen.
Muziek wordt doorgaans genoteerd op regels met vijf lijnen, de notenbalk. Op de notenbalk, worden de noten en rusten geplaatst, indien nodig met hulplijntjes. Tevens wordt de meeste muziek met maatstrepen op de balk verdeeld in maten. Vooraan de balk staat de muzieksleutel en waar nodig ook elders op de balk.
Er zijn twee verschillende toonladders die veel gebruikt worden, namelijk de majeur en de mineur toonladder. Beide toonladders bestaan uit zeven verschillende noten.
Omdat er twaalf verschillende tonen zijn in de Westerse muziek, zijn er twaalf toonhoogtes waarop je kunt beginnen. De toon waarop je begint, heet de grondtoon.
De F (ook wel fa genoemd) is een toon die een halve toonafstand hoger ligt dan de E en een hele toonafstand lager dan de G. Als de toon zich in een laag octaaf bevindt, wordt de naam in het Nederlands met een hoofdletter geschreven (F), in een hoger octaaf schrijft men f, al dan niet met toegevoegd teken.
Andere voorbeelden van noten die eigenlijk geen noten zijn, maar zaden of vruchten: Cashewnoot. Pistachenoot. Macademianoot.
De B (ook wel si, of ti genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de A en een halve toon lager dan de C. Op een pianoklavier ligt de B steeds direct na de groep van drie zwarte toetsen. De vijfde snaar van een klassieke gitaar is gestemd op de B.
Deze blog gaat helemaal over de muzieknoot de centrale C. Deze toon wordt aangeduid als C4, vanwege zijn positie als de vierde C-toets op een piano met 88 toetsen. De noot heeft een frequentie van 261.6 Hz.
De eenvoudigste manier om jouw zangstem te bepalen is het zingen van de toonladder. Zing de octaven van de toonladder van laag naar hoog. Bepaal welke lage noot je helder kunt zingen en ga dan steeds een toon hoger tot je niet verder kunt. Je weet nu wat het bereik van je stem is.
De triller is een versiering van een muzieknoot die bestaat uit een snelle afwisseling tussen de hoofdtoon en de grote of kleine bovensecunde. Een triller wordt aangegeven met een golvend lijntje boven de noot of met de afkorting tr.
Sopraan Audrey Luna heeft iets gedaan wat in 137 jaar niet meer is voorgekomen: ze heeft de noot hoge A laten horen in een opera.
Elke achtste noot is één tel, en daarvan zijn er 6 in één maat, dus in totaal 6 tellen per maat. Misschien vraag je je af wat het verschil is tussen een driekwartsmaat en een 6 achtste maat.
Een hele noot duurt in een ⅜ maat 8 tellen. Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij. De helft van 8 is 4, dus duurt hij in totaal 12 tellen.
In bladmuziek wordt de maatsoort aangegeven met twee cijfers (in de vorm van een soort breuk) die meestal vooraan in de bovenste notenbalk staan. Het onderste cijfer geeft de waarde aan van de noot die geteld wordt. Een 2 staat daarbij voor halve noten, een 4 staat voor kwartnoten en een 8 voor achtste noten.