Ongeveer 1 op de 10 kinderen heeft gewrichten die beweeglijker zijn dan gemiddeld, maar dit hoeft lang niet altijd tot klachten te leiden. Zowel jongens als meisjes kunnen, in meer of mindere mate, last krijgen van hypermobiliteit.
Hypermobiliteit wordt vastgesteld door van enkele gewrichten de bewegingsmogelijkheid te testen. Daarnaast wordt de motoriek uitgebreid bekeken. Aan de hypermobiliteit zelf is niets te doen. Soms blijft het kind dit zijn hele leven houden, andere kinderen groeien er overheen.
Sneller blessures. Je loopt met hypermobiliteit wat meer kans op 'verstuikte' gewrichten tijdens het sporten dan mensen zonder hypermobiliteit. Ook je schouder schiet wat sneller 'uit de kom' of je knieschijf gaat wat sneller van zijn plaats. Je krijgt ook eerder klachten bij activiteiten die je vaak herhaalt.
Pijn negeren en door blijven gaan is echter ook niet goed. De spieren blijven overbelast en zullen daardoor ook pijn blijven doen. Ook zullen de spieren zo overbelast zijn dat ze de bewegingen niet goed kunnen coördineren en je gewrichtspijn erger kan worden.
Hypermobiliteit kan, zoals eerder genoemd, in sommige sporten een voordeel geven. Naast sporten waarbij deze lenigheid duidelijk zichtbaar is (turnen, ballet), zijn er bijvoorbeeld ook voordelen voor zwemmers bij de vlinderslag en een werper bij honkbal.
Het hypermobiliteitssyndroom is een erfelijke afwijking en één van de ruim honderd reumatische aandoeningen. Hoewel je met hypermobiliteit wordt geboren, zijn de symptomen van het hypermobiliteitssyndroom bij de meeste mensen voor de leeftijd van 15 jaar aanwezig.
De oorzaak van hypermobiliteit is een afwijking in het bindweefsel (collageen) van de gewrichtsbanden en pezen waardoor die niet genoeg stevigheid bieden. De spieren moeten deze functie gedeeltelijk overnemen en raken daardoor ook overbelast, met als gevolg pijn en vermoeidheid.
Zelf kunt u niet veel doen tegen hypermobiliteit. Mocht u klachten ervaren, dan kunt u uw spieren gaan versterken, zodat deze de functie van de gewrichtsbanden deels gaan overnemen. Hierdoor wordt het gewricht stabieler. Dit kan bijvoorbeeld door te gaan fitnessen.
Angstige of depressieve gevoelens zijn bekend. Andere herkenbare problemen kunnen zijn; menstruatieproblemen en spataderen. Het helen en herstellen van weefsels kan langer duren in deze patiëntengroep. Hypermobiliteit is een onderdeel van de ziekte van Marfan en EDS (ehlers danlos syndroom).
Hypermobiliteit is een erfelijke aanleg; ongeveer 10% van de mensen is hypermobiel, vrouwen vaker dan mannen. Hypermobiele mensen kunnen vaak bijzondere trucs met ledenmaten, tenen of vingers die de meeste mensen in hun omgeving niet na kunnen doen.
Bij vermoeden van HMS zal uw huisarts u meestal doorverwijzen naar een reumatoloog. Met een scan of een röntgenfoto kan deze lichamelijke afwijking niet aangetoond worden. De specialist zal dus een diagnose moeten stellen op basis van een uitgebreid lichamelijk onderzoek.
De prevalentie van de verschillende typen EDS loopt sterk uiteen, waarbij hEDS/HSD de meest voorkomende vormen zijn, met een geschatte prevalentie van 1 op 5.000 mensen. cEDS komt voor bij 1 op 20.000 mensen. Het veel zeldzamere vEDS komt waarschijnlijk voor bij 1 op 150.000 mensen.
Het hypermobiliteitssyndroom (HMS) is een aangeboren, vaak erfelijke afwijking van het bindweefsel van de gewrichtsbanden en pezen. Door deze afwijking kunnen de banden en pezen hun steunende functie niet goed vervullen en dit maakt de gewrichten overbeweeglijk (hypermobiel) en instabiel.
Ehlers-Danlos Syndromen (EDS) is de verzamelnaam voor een zeldzame, klinisch en genetisch heterogene groep erfelijke bindweefselafwijkingen. De belangrijkste kenmerken zijn: hypermobiliteit, rekbare zachte huid, bindweefselzwakte, hematomen en vertraagde wondgenezing.
Het syndroom van Marfan is een erfelijke aandoening waarbij je lichaam niet goed bindweefsel aanmaakt. Door het syndroom wordt het bindweefsel zwakker en kan het makkelijk kapot gaan. In het hart kan daardoor de aorta wijder worden of de hartklep gaan lekken.
Voor een uiteindelijke diagnose heb je een verwijzing van je huisarts of behandelaar nodig naar een specialist. Bij verdenking van hEDS zal dit in de meeste gevallen een revalidatiearts of reumatoloog zijn.
Hypermobiliteit. Deze paarden vertonen vaak een vergrote beweeglijkheid in de gewrichten in hun lichaam. Ze hebben dus meer beweging in de gewrichten van hun benen, maar ook in de gewrichten in hun hals of rug. Dit betekent dat ze veel moeite hebben met het stabiliseren van hun lijf.
Bij artrose verandert het kraakbeen in een gewricht. Klachten zijn pijn en stijfheid in het gewricht, vooral bij het opstaan. Artrose ontstaat meestal in de heup, knie of duim.
Gewrichten worden minder stijf wanneer u in beweging blijft. Wanneer u langere tijd stilzit in huis of op uw werk, is het van belang om korte pauzes te nemen en even te bewegen. Daarnaast is het goed om te doen aan bewegingsvormen waarin veelzijdig wordt bewogen met lage intensiteit zoals wandelen, fietsen of zwemmen.
Reumatische aandoeningen zijn dus onder te verdelen in drie hoofdgroepen: ontstekingsreuma, artrose en wekedelenreuma. De meeste mensen met reumatische klachten hebben artrose. Dat zijn er maar liefst 1,1 miljoen. Chronische gewrichtsontstekingen komen voor bij ongeveer 420.000 mensen.
Belangrijke bloedwaarden bij reuma. In je bloed kunnen stoffen aanwezig zijn die mogelijk op een auto-immuunaandoening wijzen. Als een bloedonderzoek een 'positieve' uitslag heeft, betekent het dus dat je misschien een vorm van reuma hebt. De uitkomsten van alle onderzoeken bij elkaar vormen de uiteindelijke diagnose.
Hoe komt iemand aan fibromyalgie? De symptomen lijken op die van artritis, maar fibromyalgie heeft invloed op het zachte weefsel, niet op de gewrichten. De oorzaak is onbekend, maar risicofactoren zijn onder meer traumatisch letsel, reumatoïde artritis en andere auto-immuunziekten, zoals lupus, en genetische factoren.
EDS is een chronische aandoening met een progressief uiterlijk. De aangeboren afwijking op zich neemt niet in ernst toe, maar de uitingen hiervan wel.
EDS is verzamelnaam voor een heterogene groep van zeldzame bindweefselaandoeningen waarbij de onderzoeksstatistieken van de Ehlers-Danlos Syndromen de prevalentie zien als 1 op 2500 tot 1 op 5000 mensen. Recente klinische ervaring suggereert dat het Ehlers-Danlos Syndroom vaker voorkomt.