Selectief mutisme lijkt een zeldzame psychische aandoening omdat je er niets tot weinig over hoort, maar dat is niet het geval. De schatting is dat selectief mutisme bij 1 tot 7 op de 1.000 kinderen voorkomt.
Selectief mutisme is een zeldzame psychische aandoening die zich kenmerkt door het niet "kunnen" (of durven) praten in bepaalde sociale situaties.
Erfelijke factoren spelen waarschijnlijk ook een rol bij het ontstaan van selectief mutisme. Vaak is er bij een of bij beide ouders ook sprake van verlegenheid of angst op de kinderleeftijd, soms heeft een van de ouders zelf selectief mutisme gehad. Welke erfelijke factoren een rol spelen is niet goed bekend.
Niet praten in bepaalde situaties (selectief mutisme)
Sommige kinderen praten in bepaalde situaties helemaal niet. Dat komt door angst. Zij praten bijvoorbeeld thuis wel, maar op school of bij anderen thuis niet. Als dit langer dan een maand duurt, noemen we dat selectief mutisme.
Selectief mutisme kan gezien worden als een extreme vorm van verlegenheid, die –in tegenstelling tot gewone verlegenheid- niet zomaar overgaat. Er zijn goede behandelmogelijkheden en de prognose is vaak gunstig als er op tijd hulp wordt ingeschakeld.
Selectief Mutisme wordt vaak omschreven als een taal-spraak problematiek maar dit is het niet. Het Selectief Mutisme is een angststoornis. Het kind wil wel praten maar kan het niet omdat het voelt alsof de mond op slot zit.
Hoe kan je het herkennen? Een kind met selectief mutisme spreekt thuis, maar weigert dat in sommige andere situaties, bijvoorbeeld op school. Meestal begint de praatangst geleidelijk. Vaak is het gelinkt aan een nieuwe situatie, zoals voor het eerst naar school of naar de opvang gaan.
Selectief mutisme is een angststoornis. Mensen met selectief mutisme kunnen goed praten, maar in sommige situaties lukt het helemaal niet. Dat maakt dat zij op school soms jarenlang zwijgen en vaak ook bij familie, belangrijke volwassenen of leeftijdsgenoten.
Door eerst steun te bieden, maar daarna het kind wat los te laten en er op te vertrouwen dat het kind zich redt, kan het kind verlegen gedrag overwinnen. Ouders kunnen het kind ook helpen minder verlegen gedrag te ontwikkelen door al op jonge leeftijd sociaal contact te stimuleren en sociaal gedrag te waarderen.
Als jouw kind van 2 of 3 jaar nog niet praat, dan kun je jouw zorgen uitspreken op het consultatiebureau. Zij kunnen het dan samen met jou in de gaten houden. Bij elke afspraak zal aan je gevraagd worden welke woordjes je kind zegt en wat je kind al begrijpt.
Er bestaat zowel negatief als positieve faalangst. Er is sprake van negatieve faalangst als je kind het gevoel heeft dat hij moet presteren en bang is dat dit niet lukt. Je kind blokkeert of wil het liefste 'weglopen' van de angstige situatie. Bij positieve faalangst is er een gezonde spanning bij je kind.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
Let op: de meest voorkomende oorzaak voor een vertraagde taalontwikkeling is 'slecht horen'. Je ziet dat bijvoorbeeld bij kinderen die veel oorontstekingen hebben, en bij kinderen met buisjes. Dus als uw kind naar uw idee (te) laat is met praten, dan is het gehoor het eerste wat gecontroleerd moet worden.
Je kindje wordt zich tussen de 1 en 4 jaar steeds meer bewust van de wereld om zich heen en van zichzelf. Verlegenheid is hier een natuurlijk gevolg van. Je peuter beseft zich namelijk steeds meer hoe hij zich verhoudt tot anderen, waardoor hij zich opeens klein of beoordeeld door volwassenen kan voelen.
In Nederland gaat het om een meer dan een half miljoen mensen. Het kan gaan om belemmeringen die het gevolg zijn van aangeboren stoornissen en beperkingen, of op latere leeftijd zijn ontstaan, na bijvoorbeeld een ongeval of ziekte.
Stom (stem), niet kunnen praten. Doofstom, niet kunnen praten vanwege doofheid.
Als je kind erg actief is, zijn teamsporten zoals voetbal, gym en zwemmen goede opties. Kies bijvoorbeeld voor judo (of peuterjudo/tuimelen) om je kind zijn verlegenheid te laten overwinnen. Ook wel eens aan kinderyoga gedacht? Yoga helpt je kind zijn gevoelens te uiten, te concentreren en zelfvertrouwen te kweken.
Verlegenheid is een angst die ontstaat in gezelschap van mensen. Het kan een angst zijn dat je niet goed genoeg bent. Angst niet te kunnen voldoen aan de verwachtingen die anderen hebben. Het zijn je eigen gedachten die je dit vertellen.
Eenkennigheid komt meestal voor als je kind tussen een en twee jaar oud is. Het is in deze fase heel normaal dat je peuter zich aan je vastklampt. Dat hoort bij de normale ontwikkeling.
Vervolgens leert het kind om steeds meer woordjes te gebruiken. Het aantal woordjes neemt hierbij snel toe. Een kind van 18 maanden gebruikt gemiddeld 50 woordjes, terwijl een kind van 2 jaar gemiddeld 200 woordjes gebruikt.
De taalontwikkeling
Ongeveer de helft van de autistische kinderen leert niet spreken. Bij de autistische kinderen die wel gaan praten, komt de taalontwikkeling meestal laat op gang. Het gebruik van taal als communicatiemiddel blijft echter gestoord.
Kinderen die op jonge leeftijd geremd gedrag (de neiging om in onbekende situaties, met onbekende mensen en objecten, met angst, verlegenheid en vermijding te reageren) als temperamentkenmerk vertonen, hebben halverwege hun kinderjaren een grotere kans op een angststoornis (Biederman, Rosenbaum, Bolduc-Murphy, Faraone, ...
Mutisme of stomheid is een stoornis in de gesproken taal, die wordt gekenmerkt door het (bijna) niet uiten van gesproken taal. Dit kan liggen aan onvermogen om te spreken. Dit treedt op bij cognitieve stoornissen en als catatonie bij schizofrenie. Ook kan het voorkomen bij depressie of als conversiestoornis.
Met een paniekstoornis heeft u regelmatig paniekaanvallen. Als gevolg daarvan probeert u situaties te voorkomen waarin u misschien een paniekaanval krijgt. Dat vermijden noemen we een agorafobie. Ieder mens is wel eens angstig of gespannen.
Als u een sociale-angststoornis heeft, bent u heel erg bang voor wat anderen van u denken. U bent bijvoorbeeld bang dat anderen u raar vinden of vinden dat u zich slecht gedraagt. Die angst kan klachten geven, zoals hartkloppingen en benauwdheid.