De ohm is de elektrische weerstand tussen twee punten van een homogene geleider als bij een constant potentiaalverschil van 1 volt tussen die punten een constante stroom van 1 ampère ontstaat. Uitgedrukt in SI-eenheden: 1 Ω = 1 kg m2 A−2 s−3.
Toen Ohm in 1827 zijn formule publiceerde, was zijn belangrijkste conclusie dat de hoeveelheid elektrische stroom die door een geleider stroomt recht evenredig is met de spanning waaraan deze onderhevig is. Met andere woorden: er is één volt druk nodig om één ampère stroom door één ohm weerstand te duwen.
Eén megaohm is een miljoen Ω.
Weerstand is de mate van tegenstand die stroom ondervindt in een stroomkring. Weerstand wordt gemeten in ohm en weergegeven door de Griekse letter omega (Ω).
Een weerstand heeft een waarde van 1 ohm als een spanning van 1 volt over de component leidt tot een stroom van 1 ampère.
Daarom wordt stroom vaak uitgedrukt in milli-ampere (ma) en weerstand in kilo ohms (k ). 1 mA = 0.001 ampere en 1 k = 1000 . Ohms wet werkt als je V, A and gebruikt of V, mA and k .
Meet je in een 230 Volt circuit een stroom van 2 Ampère, dan weet je dat het circuit een weerstand van 230/2= 115 Ohm heeft. Een led heeft 20 mA (0,02 A) en 3 Volt nodig om aan te gaan: de weerstand van de led is dan R=U/I =3/0,02 =150 Ohm weerstand.
De 1 ohm weerstand zorgt voor 144 watt aan vermogen.
Ohm- en Isolatieweerstandsmeters
Een ohmmeter is een meetinstrument om de elektrische weerstand van een bepaalde stof of van een elektrische component te meten.
Weerstand is de eigenschap van een materiaal om de doorgang van elektrische stroom te belemmeren. Het lopen van stroom door materiaal gebeurt niet ongehinderd: daar is energie voor nodig. Er is dus sprake van weerstand, in Ohm (Ω).
De ohm (symbool: Ω) is de SI afgeleide eenheid van elektrische weerstand, genoemd naar de Duitse natuurkundige Georg Ohm.
Stroom bepalen
De stroom I in ampère (A) is gelijk aan de spanning E in volt (V) gedeeld door de weerstand R in ohm ( Ω). Als een verwarming bijvoorbeeld 100 ohm meet en de spanning die aan het systeem wordt geleverd 240 volt is, wat is dan de stroom in ampère? I = 240/100, dus I = 2,4 ampère.
Symbool van weerstand is R, eenheid de Ohm (Ω). Stroom, spanning en weerstand zijn onmisbaar om de werking van elektrische schakelingen te snappen.
1. Een wasmachine verbruikt 2000 watt. Dat stemt overeen met een weerstand van 26,46 Ω.
Dus 230 Volt : 4,347 Ampère = 52,91 Ohm. De weerstand van het element is dus 52,91 Ohm.
Een weerstand heeft ook een wattage, "normale" weerstanden zijn 1/4 watt of 1/8 watt... Voor een 5Watt weerstand heb je dus 20 1/4 watt of 40 1/8 watt weerstanden nodig...
Binnen een huishoudelijke installatie mag de weerstandswaarde nooit groter zijn dan 30 Ohm. Van 30 tot 100 Ohm voorzien verliesstroomschakelaars in de veiligheid. Bij metingen daarboven wordt de hele installatie afgekeurd. Aardingsweerstand meten de specialisten van Beemster graag voor u met professionele apparatuur.
Waarom weerstand meten? Om de conditie van een stroomkring of component vast te stellen. Hoe hoger de weerstand, hoe lager de stroom en vice versa.
Hoe bereken je weerstand? Als de spanning (U) en stroomsterkte (I) bekend zijn kun je weerstand berekenen met de wet van Ohm (R = U/I).
Formules spanning, stroom, weerstand, vermogen
Watt = Volt2 / Ohm. Ampère = Watt / Volt. Volt = Watt / Ampère.
Als je de stroomsterkte in ampère vermenigvuldigt met de spanning in volt, krijg je jouw vermogen in watt. Een voorbeeld. Een toestel doet 2 ampère aan stroom doet lopen en heeft 220 volt. Maak de volgende berekening: 2 A x 220 V = 440 watt en ziezo, je weet hoeveel je apparaat verbruikt!
3 ohm zit ertussenin, dus je zal grofweg 70 watt tot je beschikking hebben op 3 ohm.
Verkorte schrijfwijze of notatie
Voor de grotere weerstand waardes wordt de eenheid kilo-ohm (1.000 ohm) en megaohm (1.000.000 ohm) gebruikt.
Een Ohmse weerstand is een weerstand waarbij R constant is. Bij een niet-Ohmse weerstand verschilt R bij verschillende spanningen. Welke weerstanden zijn Ohms en welke zijn niet-ohms? Normale weerstanden die je in schakelingen tegenkomt (met als symbool een rechthoekje) zijn altijd Ohms.
Voor een stroomkring met 20 volt (V) en een stroomsterkte van 2 ampère (A) bedraagt het totale vermogen 40 watt (W).