Patiënten die de ingreep niet onder sedatie door de anesthesie ondergaan krijgen een licht 'roesje'. U kunt dan nog pijn ervaren tijdens de ablatie; daarvoor wordt dan extra pijnstilling gegeven.
Tijdens deze behandeling kunt u een branderige pijn op de borst voelen. Die pijn verdwijnt na korte tijd vanzelf weer. Door deze temperatuur wordt op dat punt hartspierweefsel weggebrand (beschadigd). Er ontstaat een littekentje van enkele millimeters in doorsnede en diepte.
Chirurgische ablatie wordt onder volledige narcose uitgevoerd en vaak in combinatie met een andere ingreep, zoals bijvoorbeeld een bypassoperatie of hartklepvervanging. De ablatie zelf duurt gemiddeld ongeveer een half uur. Ablatie hoeft niet te leiden tot verlenging van de opnameduur.
Herstel. Na een katheterablatie kan het genezingsproces wel drie maanden duren, en na een chirurgische ablatie zelfs wel zes maanden. Vanwege dit genezingsproces kan het boezemfibrilleren de eerste tijd na de ablatie opnieuw optreden.
Vermijd fietsen en auto rijden, zware dingen tillen en belastende bewegingen. Als u moet hoesten, niezen of persen ondersteun dan de wond in de lies door met de hand lichte druk uit te oefenen op de plek waar u bent aangeprikt. De dag na de procedure weinig te lopen. Lopen in en om het huis is geen probleem.
Vlak na de ablatie kunnen mensen een wat branderig gevoel op de borst hebben. De klachten verdwijnen meestal snel. Eventueel kunt u hiervoor pijnstillers gebruiken. Er zijn ook mensen die zich wat misselijk of moe voelen.
Mogelijke risico's ‒ met inbegrip van maar niet beperkt tot de hieronder genoemde ‒ zijn: (na)bloedingen, infecties, gaatje in het hart, hartritmestoornissen (boezem en kamer) tijdens en na de ingreep, vochtophoping in het hartzakje en longproblemen.
Bij een te snel hartritme loopt uw hartslag in rust op tot meer dan 100 slagen per minuut. Het hart kan dan soms niet meer voldoende bloed rondpompen. Daardoor krijgen de organen, zoals hersenen, nieren, lever en de hartspier zelf te weinig zuurstof. Medische hulp is dan noodzakelijk.
In principe kunt u uw normale werkzaamheden 24 uur na het onderzoek of behandeling hervatten. Indien u vóór het onderzoek of de behandeling werkonbekwaam was, dan bespreekt u met de arts wanneer u terug aan het werk kan.
Hierdoor zijn de cellen, die extra slagen veroorzaken, geïsoleerd van de boezems en kan atriumfibrilleren niet meer ontstaan. Echter na deze behandeling kan boezemfibrilleren toch weer terugkomen, doordat de vernietigde hartspiercellen zich weer gaan herstellen.
Wees voorzichtig met bijvoorbeeld traplopen, stofzuigen, ramen zemen, fietsen en sporten. Ga de eerste 3 dagen niet autorijden en fietsen. Tijdens autorijden en fietsen kan er druk op de lies ontstaan met het risico op een nabloeding.
Door de temperatuur in de slokdarm te meten met een kleine, flexibele thermometer en door u een maagzuurremmer (Pantomed®) te geven tijdens de eerste maand na de ablatie wordt dit risico nog verkleind. Het risico op overlijden wordt geschat op 1 op 1 000.
Nieuwe behandeling voor hartritmestoornissen beschikbaar in het Catharina Hart- en Vaatcentrum. Als eerste in Nederland hebben cardiologen en hartchirurgen van het Catharina Hart- en Vaatcentrum een nieuwe techniek toegepast bij een patiënt met hartritmestoornissen. De nieuwe techniek is voor patiënten minder pijnlijk.
Misschien voelt u in de eerste 3 maanden na de ablatie nog hartkloppingen of overslagen. Bij sommige ritmestoornissen kan het weken tot maanden duren voordat het hart tot rust komt en de ritmestoornissen verdwijnen. Het kan zijn dat de klachten kortdurend erger worden.
Succesvolle behandeling is te verwachten bij 60-90% van de patiënten. Bij 20% van de patiënten is hiervoor een tweede behandeling nodig. De kans op een blijvend stabiel sinusritme is afhankelijk van verschillende factoren.
Het maakt voor uw levensverwachting niet uit of uw hartritme vooral door het normale sinusritme of door boezemfibrilleren wordt bepaald. De bovengenoemde behandelingen hebben als doel uw kwaliteit van leven te verbeteren, door uw hartklachten te verminderen.
Dit komt dan door een ontstekingsreactie met vochtophoping rond het litteken. Als de ablatie littekens rustig geworden zijn, verdwijnen de ritmestoornissen meestal. Als kort na de ingreep de ritmestoornis weer terug komt, wil dat dus niet zeggen dat de ingreep mislukt is.
digoxine. Digoxine behoort tot de groep geneesmiddelen die hartglycosiden worden genoemd. Digoxine verbetert de pompkracht van het hart en zorgt voor een regelmatige rustige hartslag. Artsen schrijven het voor bij hartfalen en hartritmestoornissen.
De kosten voor de behandeling van boezemfibrilleren kunnen structureel omlaag door de behandeling katheterablatie. Na deze behandeling is de patiënt van zijn medicijnen voor de aandoening af. De kosten hiervan zijn zo'n 3000 euro per jaar per patiënt.
Bij langdurig gebruik verergert alcohol de hartritmestoornissen. Die kunnen zo op termijn overgaan in een persistente toestand van voorkamerfibrillatie. Met mogelijk de gekende gevolgen van een beroerte. Maar ook onrechtstreeks heeft alcohol een nefaste invloed op je hart.
Uw hart bonst hevig, de hartslag is snel of onregelmatig (het hart klopt ineens sneller en dan ineens weer langzamer). Meestal kunnen hartkloppingen geen kwaad.
Als de hartritmestoornis goed te behandelen is, heb je er weinig of soms zelfs geen klachten van. Maar bij sommige mensen komen de klachten steeds terug of zijn erg lastig.
De klachten die voorkomen bij een hartritmestoornis zijn: hartkloppingen en -overslagen. een licht gevoel in het hoofd, duizeligheid, (bijna) flauwvallen. kortademigheid.
Een cardioloog of een cardioloog in opleiding onder supervisie van een cardioloog voert het onderzoek uit. De medisch specialist wordt geassisteerd door gespecialiseerde verpleegkundigen van de hartkatheterisatiekamer. Voorafgaand aan de EFO of ablatie is er een zogenoemde 'Time out-procedure'.