Elke
Een cirkel is verdeeld in 360 ∘ . Hoeken kun je meten met de gradenboog op je geodriehoek. De gradenboog is een halve cirkel die in 180 ∘ verdeeld is.
Door drie willekeurige punten die niet op een lijn liggen is een cirkel bepaald.
De Babyloniërs verdeelden cirkels mogelijk in 360 graden omdat de positie van de zon ten opzichte van de sterren ongeveer 1 graad per dag opschuift. Griekse wetenschappers namen een deel van de Babylonische gebruiken over.
Een cirkel heeft een oneindig aantal deellijnen, waarmee de cirkel in twee delen gedeeld wordt welke exact gelijk zijn aan elkaar. Echter, een cilinder heeft dit oneindige aantal deellijnen over het cirkelvormige vlak, PLUS één extra, over de lengte-as.
De cirkel staat voor verbinding. In een cirkel is iedereen gelijk, een cirkel heeft geen begin en geen einde.
Als het om aantallen gaat is 0×∞ gelijk aan 0. Het punt is: 0 is het `aantal elementen' van ∅, de lege verzameling.
Bij een rechte hoek staan twee lijnen haaks (loodrecht) op elkaar. Een rechte hoek is een hoek van 90 graden. Wanneer de lijnen geen hoek vormen noemen we dat een gestrekte hoek.
In elke cirkel zitten 360º. Als je een bepaald deel van een cirkel neemt bijvoorbeeld de helft (1/2 deel) van een cirkel dan neem je ook de helft (1/2 deel) van 360º, de helft is dan dus 180º.
Eén graad is 111 kilometer. Een lengte- of breedtegraad is onderverdeeld in 60 minuten. Delen we 111 km door 60 minuten, komen we op het eigenaardige getal van 1852 meter.
De diameter is de “middellijn” van een cirkel. De middellijn is een lijn die van de ene kant naar de andere kant van de cirkel gaat, door het middelpunt van de cirkel. De straal is de helft van de diameter, dus de afstand tussen het middelpunt en de buitenkant van de cirkel.
Een cirkel wordt altijd beschreven door de formule (x-a)2+ (y-b)2= r2. Hierin is a de x-coördinaat van het middelpunt en b de y-coördinaat van het middelpunt. Het middelpunt is dus gegeven door M(a,b).
Uitleg. Een cirkel is een vlakke figuur. Bekijk de afbeelding. Je ziet nog drie vlakke figuren: het vierkant, de rechthoek en de ruit.
Een gestrekte hoek is een hoek van 180°. Als een hoek helemaal rond gaat spreek je van een volle hoek. Een volle hoek is een hoek van 360°.
Een zevenhoek of heptagon of heptagoon is een veelhoek met zeven hoeken en evenzoveel zijden. "Hepta - έπτα" is Grieks voor zeven, "gonia - γωνία" is Grieks voor hoek. Een regelmatige zevenhoek heeft zeven gelijke zijden en zeven gelijke hoeken.
Een hoek is een dimensieloze grootheid, waarvan de grootte traditioneel wordt uitgedrukt in (boog)graden (°). Een hoek ter grootte van een gehele cirkel telt voor 360°. Twee halfrechten in elkaars verlengde vormen een hoek van een halve cirkel, dus van 180°.
Een cirkel heeft geen zijden en geen hoekpunten. Een cirkel heeft een middelpunt en een straal.
Scherpe hoeken zijn kleiner dan 90 graden. Rechte hoeken zijn precies 90 graden. Stompe hoeken zijn groter dan 90 graden.
Uitwerking: Je moet inschatten hoe een hoek van 80°-100° er uitziet. Hoek 1 is een zeer scherpe en kleine hoek, deze is minder dan 30°. Hoek 2 is juist een stompe en grote hoek, deze is rond de 120°.
radialen = 100 gon. De benaming 'rechte hoek' komt van het Latijnse angulus rectus, waarin 'rectus' de betekenis heeft van 'rechtop', verwijzend naar de loodrechte positie van een van de benen ten opzichte van het andere.
Een inspringende hoek is een hoek tussen 180° en 360°.
Oneindigheid en aftelbaarheid werd pas voor het eerst bestudeerd door Cantor die de verzamelingenleer bedacht en de oneindigheid van sommige verzamelingen bestudeerde.
In de wis- en natuurkunde heeft oneindig een min of meer kwantitatieve betekenis en wordt als symbool voor oneindig een lemniscaat (∞) gebruikt. Georg Cantor heeft in de 19e eeuw een grote aanzet gegeven tot de ontwikkeling van de theorie van de oneindigheid en staat bekend als de grondlegger van de verzamelingenleer.
Hoe typ je een Oneindig ? (∞)