De naam is een samentrekking van de naam van de minister en de populaire benaming voor een bankbiljet van 100 gulden, de snip.
Het 100 gulden biljet kende door de jaren heen niet drie maar zelfs vier ontwerpen. Van die ontwerpen is het derde ontwerp waarschijnlijk het bekendst. Het verbeeld een watersnip. Om die reden wordt het briefje ook wel 'de snip' genoemd.
De waarde van een 10 gulden 1968 is afhankelijk van de kwaliteit van het bankbiljet, te herkennen aan de hoeveelheid gebruikerssporen uit die periode. De verzamelwaarde van het Nederlandse 10 gulden biljet uit 1968 wordt bepaald door de kwaliteit van het biljet.
Ook de bijnaam rooie of rooie rug (en vandaar, enigszins vulgair, alleen rug) voor een biljet van duizend gulden vindt zijn oorsprong in de 19e eeuw, toen deze biljetten een rode achterzijde hadden.
Deze was geel van kleur en ondanks dat het geeltje later andere kleuren kreeg, bleef de bijnaam altijd bestaan. Vijftig gulden stond bekend als 'Zonnebloem', de honderd gulden ging door als 'meier' of 'snip'. De minder vaak voorkomende 250 gulden kende men als 'Vuurtoren'.
rooie rug, volksbenaming voor het biljet van 1000 gulden, model 1860 (reliëfrand), ontleend aan de rode identiteitskleur voor deze coupure op de keerzijde (rug) van het biljet.
De meeste guldenbankbiljetten kunt u nog tot 1 januari 2032 inwisselen voor euro's. Dit doet u bij de Nederlandsche Bank (DNB) in Haarlem. Guldenmunten (als dubbeltjes en rijksdaalders) kunt u bij DNB niet meer omwisselen. Andere valuta kunt u alleen omwisselen in het land waar het geld vandaan komt.
Euro omrekenen naar Gulden? De wisselkoers tussen Euro en Gulden is als volgt: 1 NLG = 0.453780 EUR.
1 gulden = 2 frank = 0,08 pond sterling = 0,60 Duitse Reichsmark = 0,40 US dollar. [in 1890 lagen deze koersen gelijk].
In de periode 1861-1909 was er een geelkleurig bankbiljet van 25 gulden dat in de volksmond ook 'geeltje' werd genoemd. Deze benaming voor 25 gulden bleef na 1909 nog lang in gebruik, alhoewel er geen uiterlijk verband meer met het briefje was en er in 1982 zelfs een ander geelkleurig biljet in omloop kwam (50 gulden).
Tegenwoordig ook, maar niet frequent, gebruikt voor 100 euro.
Een joetje (of joet, joedje, juutje) is tien gulden.
In het Nederlandse decimale muntstelsel, gebaseerd op de gulden, is er tweemaal een muntcoupure geweest die de waarde van vijf gulden droeg. Beide munten werden vijfje genoemd, een naam die ook in gebruik was en is voor bankbiljetten van vijf gulden en vijf euro.
Een dubbeltje werd in het Bargoens ook wel beisje genoemd. De term komt uit het Nederlands-Jiddisch, waarin beis verwijst naar de waarde van twee stuivers. In informele taal wordt ook wel gesproken van een duppie. De eerste dubbeltjes van het Koninkrijk der Nederlanden werden geslagen in 1818.
Sinds 2002 hebben we de gulden weliswaar verruild voor de euro, maar wie denkt dat de gulden helemaal verdwenen is, heeft het mis. Want nog dagelijks worden er guldens bij de Nederlandsche Bank (DNB) ingeleverd en er zijn nog 25 miljoen guldenbiljetten in omloop.
5 gulden munt
Omdat de dubbele standaard werd vervangen door de zilveren standaard. Toen later de gouden standaard weer werd ingevoerd werd in 1912 nog een 5 gulden munt geslagen in een oplage van een miljoen.