We raden 1 tot 3 bollen bulky wool aan voor een sjaal. We raden een bol aan als je een korte col wilt maken, zoals de Downtown Snood. We raden twee bollen aan als je een sjaal wilt maken, zoals de Highline Loop. We raden drie bollen aan voor een lange sjaal zoals de Glastonbury Scarf of de Cucho Scarf.
Op de wikkel van de wol staat de te gebruiken naalddikte aangegeven. Vermenigvuldig dit getal met 2 en voeg aan de uitkomst twee nullen toe. Dit zijn de grammen die je nodig hebt voor je trui!
Maar brei je bijvoorbeeld patentsteek of kabels, dan heb je al gauw een bol of 4 extra nodig, die patronen verbruiken namelijk meer garen. Brei je een korte trui dan heb je aan 8 bollen genoeg, wil je een lange trui dan kun je er wel 12 bollen voor nodig hebben.
Een sjaal voor volwassenen is 25 cm breed en ongeveer 2 meter lang. Wil wat meer precies aanwijzingen en draagtips dan is dit een informatief blog. Voor een baby'tje moet een sjaal natuurlijk kleiner zijn dan voor een kind. Brei dan een sjaal van ongeveer 10 cm breed en 65 cm lang.
Als je nog niet zo lang breit kun je het beste beginnen met een tamelijk kleine sjaal, groot genoeg om je warm te houden maar niet zo breed dat het breien eindeloos gaat duren. Als je breit met dik garen en naalden van US 8-10 (5 – 6 mm) moet je voor een leuke maat ongeveer 30 tot 40 steken opzetten.
We raden 1 tot 3 bollen bulky wool aan voor een sjaal. We raden een bol aan als je een korte col wilt maken, zoals de Downtown Snood. We raden twee bollen aan als je een sjaal wilt maken, zoals de Highline Loop. We raden drie bollen aan voor een lange sjaal zoals de Glastonbury Scarf of de Cucho Scarf.
De patentsteek oftewel de brioche stitch is een mooie steek die gelijk een comfortabel en dik effect geeft aan je kol of sjaal, zeker als die gebreid wordt met een wat dikker garen. Deze steek geeft ook een heel mooi effect als je hem met twee kleuren breit.
Misschien een inkopper, maar kies als eerste project alsjeblieft een sjaal. Een sjaal is rechttoe-rechtaan, is relatief snel klaar en je kunt altijd wel een nieuwe sjaal gebruiken. Ik raad je aan om een sjaal te beginnen in ribbelsteek (Engels: garter stitch). Dit betekent alleen maar recht breien.
Aan de hand van jouw proeflapje weet je hoeveel steken en toeren je nodig hebt voor 10 cm. Een voorbeeld: 16 steken en 24 toeren is 10x10 cm. Een snelle som leert je dat je dus 1,6 steken nodig hebt voor 1 cm en het zestigvoudige hiervan voor 60 cm, dus 96 steken.
De breedte van een sjaal is redelijk standaard met 30–40 cm. Dit is breed genoeg om je nek warm te houden, zonder dat je je gezicht bedekt. Als hij breder zou zijn, zou je eruitzien alsof je een winkel ging beroven.
Op elke bol staat het aantal grammen dat er in de bol zit vermeld. Stel je gekozen garen weegt 50 gram per bol dan deel je 900 door 50 = 18. Dan heb je 18 bollen nodig. Heb je bollen van 100 gram, dan heb je er 9 nodig.
Zet 34 steken op met pennen dikte 5mm en brei boordsteek en begin elke pen met een kantsteek, dat zorgt ervoor dat je een gladde rand krijgt langs je sjaal.
Gemiddeld wordt er uitgegaan van 1000 tot 1200 meter garen voor een omslagdoek. Heb je dik garen, dan heb je minder meters nodig, heb je heel dun garen dan heb je meer garen nodig.
Als eerste meten we het aantal steken naast elkaar. Meten doe je niet vanaf de rand van het breiwerk, het formaat van de steken is daar net iets anders. Ga altijd 2 of 3 steken naar het midden en steek een speld dwars door een kolom van 2 of 3 steken (net naast de V'tjes) heen; van boven naar beneden dus.
Je stekenverhouding betekent gewoon hoeveel steken je op een x aantal centimeter hebt en hoeveel pennen. Voor je iets gaat breien waarbij de pasvorm heel precies komt (een trui ofzo) moet je altijd een stekenproef maken. Dat is een lapje van ongeveer 25 centimeter breed en hoog.
Tricotsteek breien
Je breit tricot door rechte steken heen en averechte steken terug breien. Dus de ene naald brei je helemaal met rechte steken, dan keer je je breiwerk om en breit de hele naald averechte steken. Bij de averechte steek houd je de draad tussen het brei werk en jezelf.
Het vasthouden van de breinaald doe je met je duim en je middelvinger. Het omslaan doe je dan met een kleine soepele beweging van de wijsvinger. Je houd de draad op spanning met je pink en ringvinger door te wikkelen of te klemmen.
Steken afkanten doe je altijd aan het begin van een naald. Als er in een breipatroon tóch staat dat je aan weerszijden moet afkanten, bedoelen ze dat je in de heengaande naald de steken aan de rechterkant moet afkanten en in de teruggaande naald de steken aan de linkerkant.
Na het opzetten van de steken wordt de eerste pen, of de eerste naald, gebreid. Hierna wordt beschreven hoe een rechtshandige breier kan breien.
Je begint met het breien van twee steken en haalt dan de eerste steek over de tweede steek heen. Dan brei je weer een steek en je haalt de steek die op je rechternaald stond over de net gebreide steek heen. Wanneer je de steken te strak aantrekt bij afkanten, vervormt de rand van je breiwerk.
1 rechte dubbele steek wordt gemaakt als volgt: brei 1 rechte steek door de rechternaald niet in de volgende steek van de linker breinaald in te steken, maar in de steek die er juist onder ligt in de vorige naald. Brei deze steek en laat hierbij de steek van de linkernaald afglijden.
Voor het maken van een halve patentsteek brei je één toer 1 recht 1 averecht en de volgende toer brei je 1 r. 1 afh. met overslag. Er is dus nog maar één toer waarin je steken afhaalt.