Het minimale afschot voor de riolering per meter wordt berekend door het hoogteverschil aan te geven per meter afvoerbuis. Bij de riolering is dat minimaal 5 millimeter per meter buis, ofwel 0,5%. De NEN 3215 richtlijnen schrijven zo'n 0,5 tot 2 cm voor (0,5%-2%).
Volgens NEN 3215 moet het afschot van liggende verzamelleidingen voor afvalwaterrioleringen tussen 5 mm/m en 20 mm/m liggen. Een te groot afschot is niet gunstig, omdat daardoor te grote stroomsnelheden kunnen optreden.
Er is geen separate eenheid voor afschot. Enkel voorbeelden zijn: 1:200 (0,5%), 1:100 (1%) of 1:50 (2%). De betekenis hiervan is dat over een afstand van 200 meter het afschot 1 meter bedraagt, respectievelijk over 100 meter en 50 meter.
De helling van het afschot hoort bij platte daken 15 à 16 mm per m te zijn om een goede waterafvoer te verkrijgen. Een andere mogelijkheid bij een plat dak is bijvoorbeeld het toepassen van afschot dakplaten van PIR hardschuim of van steenwol (ca. 150 kg/m3); hier is vaak keuze uit 10 of 20 mm helling per meter.
Een ontwerphelling ligt tussen minimum 0,1 cm/m en maximum 2,5 cm/m. Idealiter nemen we een ontwerphelling van 0,5 à 1,0 cm/m. Voor zuivere regenwatersystemen kunnen eventueel kleinere hellingen worden aangenomen, omdat daar het gevaar voor verstopping veel kleiner is.
Hoeveel afschot moet een plat dak hebben? Om het water van het dak op de juiste manier af te voeren moet het afschot van het dak minimaal 1,6% zijn volgens het bouwbesluit. Als effectief afschot wordt 1% aangehouden. Dit houdt in 10mm op 1 meter lengte.
Zo bereken je de hellingsgraad
Stap 1: Meet de horizontale afstand. Stap 2: Meet het hoogteverschil op hetzelfde stukje van de weg. Stap 3: Deel het hoogteverschil door de afstand en vermenigvuldig de uitkomst met honderd.
Plaats de afvoerbuizen in een gelijkmatige helling om verstoppingen te vermijden. De helling norm is 1 centimeter per meter. Voor regenwater mag dit 0,5 tot 1 cm zijn. De afvoerleidingen of buizen moeten in volle grond altijd worden gestabiliseerd.
Het wordt aangeraden om leidingen tenminste 70cm diep in te graven. Hiermee zit u onder de vorstgrens en heeft de buis minder last van mogelijke verkeersbelasting. Deze diepte is niet altijd haalbaar en is ook afhankelijk van de situatie zoals bijv. de hoogte van de huisaansluiting.
Er bestaat geen beperking op het maximum aantal bochten voor een aansluitleiding. Dit aantal bepaalt echter wel de te voorziene diameter van de buis (deze diameter hangt tevens af van de helling en de ontwikkelde lengte van de buis, alsook van het al dan niet aanwezig zijn van een kopverluchting).
Voor een overkapping is een hellingsgraad van 7graden tot 20 graden aanbevolen. Bijvoorbeeld 1 meter uitval moet voor een 9 graden hoek 15 cm aflopen van de hoogste zijde naar laagste zijde.
Het verval is dus inderdaad ongeveer 27 cm per meter.
Herkennen van een rioolbreuk
Soms moet een ruim- en ontstoppingsdienst eerst onderzoek doen met een speciale camera. Bij een rioolbreuk loopt het water slechts langzaam weg. Er is vaak een borrelend geluid te horen als het riool wordt gebruikt.
Zo min mogelijk bochten in afvoerpijp
Op deze manier voorkomt u dat er verstoppingen in de afvoer ontstaan. Bij iedere bocht die het afvalwater door de pijp moet afleggen, neemt het risico toe dat vuil op dit punt ophoopt en een verstopping veroorzaakt.
Bepaal eerst welke diameter de afvoer moet hebben. Een toiletafvoer heeft een diameter van 110 mm, bij hemelwaterafvoer is dit 70 mm en bij alle overige toepassingen is de diameter 40 mm. Houd er rekening mee dat het hele afvoersysteem van je huis belucht moet worden.
Bij regenwaterleidingen is het afschot minder belangrijk voor verstoppingen, wel voor de capaciteit. Desondanks wordt een minimum afschot van 5 mm/m geadviseerd om plasvorming te voorkomen.
Hoeveel afschot riolering
Daarom is een afschot van 20mm per meter afvoerbuis aan te raden. Bij de regenwaterafvoer speelt het probleem van verstopping een minder grote rol. In dat geval adviseren wij een afschot van 5 mm per meter.
Indien we 5% stijgen, zitten we 5 meter hoger indien we 100m via horizontale richting hebben afgelegd. Indien we 100% stijgen, leggen we zowel in verticale als horizontale richting evenveel weg af, wat dus wil zeggen een hoek van 45°. 100% stijging komt dus overeen met een hoek van 45° en niet van 90°.
Het hellingspercentage van een heuvel, helling of berg is gelijk aan het hoogteverschil Δh gedeeld door de horizontale afstand d maal 100%. Een hellingspercentage van 10% geeft aan dat tussen vertrek en eindpunt de weg 10 meter hoger ligt per 100 meter horizontaal afgelegde weg.
Een standaard afschot wat meestal wordt aangehouden is 1 cm afschot per strekkende meter. Minder afschot geeft te veel stagnatie bij afvoer van water op de bestrating. Meer afschot geeft een minder fraai beeld van de bestrating in de tuin. Tevens heb je sneller het gevoel dat je scheef zit op je terras.
Wanneer je de verticale verplaatsing deelt door de horizontale verplaatsing bereken je het hellingsgetal. Hoe steiler de helling, hoe groter het hellingsgetal! Het hellingsgetal vermenigvuldigen met 100 geeft als uitkomst het hellingspercentage.
Bij een gekozen hellingshoek van 10° is het verval (zie tabel bij B): 3,50*18 = 63 cm dwz onderzijde muurplaat = 2,10+0,63 = 2,73 m. De bovenzijde van eventueel aanwezige kozijnen mag dus maximaal 2,73 m zijn.