Overleving naar stadiumDe gemiddelde 5-jaarsoverleving bedraagt 17%. Voor patiënten met diagnose in stadium 1 is dit echter veel hoger (53%). Voor patiënten met gevorderde longkanker bij diagnose (stadium 4) is de 5-jaarsoverleving slechts drie procent (zie onderstaand figuur, bron: NKR).
Specifieke palliatieve behandelingen bij longkanker zijn palliatieve radiotherapie, palliatieve chemotherapie en immunotherapie. Naast fysieke zorg en symptoombestrijding, horen ook het psychologische-, sociale- en zingevingsdomein tot de zorg in de palliatieve fase.
Longkanker wordt vaak pas laat ontdekt en is daardoor moeilijk te genezen. De 5-jaarsoverleving voor longkanker is 27%. Na 10 jaar is nog maar 13% van de mensen in leven.
Over het algemeen gaan patiënten langzaam achteruit. Ze komen steeds minder uit bed, slapen een steeds groter deel van de dag en zijn de laatste uren tot dagen nauwelijks meer aanspreekbaar. Uiteindelijk glijden ze rustig weg. Wie in de allerlaatste fase veel klachten ervaart, kan ook kiezen voor palliatieve sedatie.
De gemiddelde overleving van alle patiënten met een uitzaaiing was 22,5 maanden vanaf diagnose van de uitzaaiing. De driejaarsoverleving van patiënten met een longuitzaaiing was het grootst: 61,5%. Bij leveruitzaaiingen was drie jaar na diagnose nog 50 procent in leven.
Longkanker zaait het vaakst uit naar de botten, lever en de andere long.
Het stadium van de ziekte is bepalend voor de behandeling en prognose van deze patiënten. Een jaar na diagnose is nog maar 22% van de patiënten met stadium IV longkanker nog in leven en na vijf jaar is dat gedaald naar 3%.
Omdat het bloed zich meer en meer terugtrekt naar de borst- en buikholte, kunnen handen, armen, voeten, benen en neus koud aanvoelen. Op de benen kunnen paarsblauwe vlekken ontstaan. De gelaatskleur wordt grauw en bij de laatste ademtocht trekt de kleur helemaal uit het gezicht weg ('doods - bleek').
Uitbehandeld zijn wil dus eigenlijk zeggen dat er geen curatieve behandeling (een behandeling die gericht is op genezing) meer mogelijk is. Uitbehandeld zijn, wil dus niet per sé zeggen dat je snel komt te overlijden. Met een ongeneeslijke ziekte kun je nog lang leven, dat hangt erg af van je persoonlijke situatie.
Hoe kan ik longkanker herkennen? Longkanker geeft vaak pas in een laat stadium symptomen. Veel voorkomende klachten zijn: lang aanhoudende prikkelhoest, bloedspoortjes ophoesten, kortademigheid, luchtweginfecties die niet overgaan en pijn op de borst.
Zeurende pijn in de borststreek, rug of in het gebied van de schouders. Achteruitgang van de lichamelijke conditie. Dit kan zich uiten in snelle vermoeidheid zonder aanwijsbare reden, gewichtsverlies en/of een gebrek aan eetlust.
Zo komen vermoeidheid, pijn, benauwdheid en verlies van eetlust veel voor. In de terminale fase komen ook symptomen als gewichtsverlies, sufheid en verwardheid vaak voor.
Iemand die bijna sterft, heeft meestal minder behoefte om te eten en drinken. Daardoor valt hij of zij ook af, en verandert het gezicht (ingezakte wangen, teruggetrokken ogen, etc.). Doordat de stervende persoon minder drinkt, kunnen de mond en lippen droog worden. Soms heeft dit als bijwerking een slechte adem.
Eerst vallen bijvoorbeeld de longen uit (ARDS) , gevolgd door lever, darmen, nieren en/of andere functies, zoals de bloedstolling.
Ongeveer 1 op de 5 mensen met longkanker heeft kleincellige longkanker.Deze vorm van longkanker groeit heel snel. Ook verspreiden de kankercellen zich sneller door het lichaam dan niet-kleincellige kankercellen. Daarom is kleincellige longkanker bij de diagnose vaak al uitgezaaid.
Veelvoorkomende lichamelijke klachten van mensen met kanker in de terminale fase zijn pijn, misselijkheid/braken, vermoeidheid, anorexie (gebrek aan eetlust) en obstipatie. Pijn komt bij 70-90 procent van de kankerpatiënten voor, anorexie bij 40-80 procent.
Meestal sterven mensen rustig. In gemiddeld twee tot drie dagen nemen hun krachten af, worden ze suffer en slapen ze meer, tot de slaap overgaat in de dood. Maar helaas gaat het niet altijd zo. Patiënten met kanker bijvoorbeeld hebben vaak pijn.
Definitie. De stervensfase gaat in op het moment dat het overlijden zich onafwendbaar aandient en omvat de laatste dagen (tot zeven dagen) van het leven De aanbevelingen zijn gericht op wat haalbaar is om te doen in de laatste levensdagen.
Wanneer iemand het einde van zijn leven nadert, ervaart hij een verscheidenheid aan karakteristieke symptomen. Pijn, kortademigheid, angst, constipatie, verlies van eetlust, vermoeidheid en verandering in huidskleur en -textuur zijn er maar een paar.
Als een stervensproces begint, betekent het niet dat een geliefde binnen een uur of dezelfde dag zal overlijden. Gemiddeld duur een stervensproces 72 uur. Het is goed dat je daar als naaste op voorbereid bent.
De mediane overleving is 7 maanden, de eenjaarsoverleving 25%. De prognose is sterk afhankelijk van de performance score bij diagnose.
Overleving naar stadium
De gemiddelde 5-jaarsoverleving bedraagt 17%. Voor patiënten met diagnose in stadium 1 is dit echter veel hoger (53%). Voor patiënten met gevorderde longkanker bij diagnose (stadium 4) is de 5-jaarsoverleving slechts drie procent (zie onderstaand figuur, bron: NKR).
Het aantal patiënten dat overlijdt aan alvleesklierkanker is groot en overtreft naar verwachting over ruim tien jaar de sterfte aan darmkanker of borstkanker. Dat blijkt uit gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie.