Een menselijk lichaam met water in de longen zinkt. Naarmate het lichaam ontbindt, ontwikkelen de bacteriën daarin gassen die het lijk terugsturen naar het wateroppervlak. Als een mens verdrinkt of een lijk in het water wordt gegooid, zal het lichaam in eerste instantie naar de bodem zinken als een baksteen.
Bij verdrinking is het slachtoffer bewusteloos. Hij reageert niet op een aanspreking ('Wat is er gebeurd? ') of op een pijnprikkel (knijpen in de huid of oorlel). De persoon ademt niet meer, en er is geen polsslag te voelen.
Waterlijken drijven gemiddeld 41 dagen in de Noordzee.
Het klinkt een beetje naar, maar tijdens het ontbindingsproces kan het lichaam last krijgen van gasophoping. Dit kan leiden tot beweging van de armen of benen. Dit kan echter alleen gebeuren wanneer er veel druk op het lichaam wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld tijdens autopsie of begraving.
Swash doekjes / washandjes hebben een terugvettende werking waardoor een beschermende laag op het lichaam van de overledene aanwezig blijft. Deze beschermende laag helpt uitdroging, invloeden van buitenaf en inwerking van micro-organismen te remmen.
Er is een grote hoeveelheid water ingeademd. De bloeddruk daalt, er ontstaan hartritmestoornissen. Het slachtoffer ademt bijna niet meer. Anoxie: Na enkele minuten raakt het slachtoffer bewusteloos, ademt niet meer en vertoont geen tekenen meer van hartactiviteit.
Een verdrinkingsproces duurt 3 à 7 minuten, waarvan maximaal 3 minuten bij bewustzijn. Voor de verdrinking zelf (die begint met de onderdompeling) kunnen twee voorfasen optreden, indien het slachtoffer bij bewustzijn te water raakt.
Het slachtoffer kan braken. Hij kan een hoofd- en/of wervelletsel hebben na een duik of val in ondiep water. Vaak is het slachtoffer onderkoeld. Er kunnen complicaties zijn zoals een longontsteking of een hersenletsel.
Water in de longen leidt tot irritatie aan de longblaasjes en er ontstaat vaak een een ernstige ontstekingsreactie. Veranderingen in de longblaasjes en kleine bronchiën zorgen voor stugheid en samenvallen van longblaasjes, wat de ademhaling bemoeilijkt.
Zodoende worden bij drenkelingen altijd gestart met vijf initiële beademingen en worden vervolgens borstcompressies met beademingen gecombineerd. Doel hiervan is om het ontstane zuurstoftekort terug te dringen. Tijdens redding in het water kan (indien getraind) al gestart worden met het geven van beademingen.
De meeste drenkelingen overleven een verblijf van vijf minuten onder water, zonder hersenschade. Tot tien minuten redt 80 procent het nog. ,,Maar daarna neemt het percentage sterk af, al worden soms mensen na twintig minuten gered.
Na het overlijden begint het lichaam af te koelen; ongeveer 12 uur na het overlijden voelt het lichaam koud aan (het lichaam neemt de temperatuur van de omgeving aan).
Bij een crematie wordt de overledene verbrand in een crematieoven. Het lichaam vergaat door de extreme hitte – 1100 graden – tot as. Dierbaren mogen de as houden of (laten) uitstrooien.
Nee, het is niet zo dat door onweer de overledene groen wordt. Ook andere vormen van het ontbindingsproces worden niet bespoedigd door onweer. Een benauwde en drukkende omgeving betekent veelal dat sprake is van warmte en een hoge vochtigheid.
De “tweede” verdrinking
Het water in de longblaasjes kan de wand van de longblaasjes beschadigen, waardoor er lekkage ontstaat. Hierdoor stroomt er bloedvloeistof in de longblaasjes.
Het gebruiken van hulpmiddelen zoals zwemvleugels en het aanpassen van de omgeving zijn daarnaast effectief in het voorkomen van verdrinkingen. Vanaf ongeveer 4,5/5 jaar is het verstandig om te starten met zwemles. Maar ook na het behalen van het zwemdiploma is een kind nog niet volledig waterveilig.
Wanneer je in koud water valt en je kan er niet onmiddellijk uit, dan gaat je lichaam door 4 verschillende fases die elk tot de dood kunnen leiden. De meeste mensen die verdrinken in koud water sterven in de eerste 2-3 minuten na contact.
Intense kou zorgt voor een schokeffect op bloedsomloop, hart, longen en darmen. Snelle toename van de ademhaling kan op haar beurt aanleiding geven tot een paniekreactie en tot inname van water. In combinatie met mogelijk optredende hartproblemen, is de kans op verdrinking groot.
Hoe erg een lijk stinkt, hangt af van verschillende omstandigheden. "In een woning waar iemand is overleden maar waar de boel open heeft gestaan, ruik je de lijkgeur niet heel sterk. Het ligt er natuurlijk ook aan of een lichaam er een paar dagen ligt, of een paar maanden."
Om de mond te sluiten kan gebruik worden gemaakt van een kinsteun. Voor overledenenzorg bestaan verschillende soorten kinsteunen. Sommige soorten kinsteunen kunt u instellen en andere weer afbreken tot op de gewenste lengte.
Doelstelling is om de overledene te koelen tot een temperatuur tussen de 3 en de 5 graden Celsius boven het vriespunt. Dit is de ideale temperatuur om groei van micro-organismen en daarmee het ontbindingsproces te vertragen. De koeltemperatuur van de koeling is afhankelijk van het soort van koelsysteem.