Op het cv geef je bij het onderdeel “Talen” of “Talenkennis” per taal aan wat je niveau is. Gebruik daarbij de volgende niveaus: moedertaal, vloeiend (uitstekend), goed, redelijk (voldoende). Gebruik in elk geval nooit woorden als zwak en slecht.
1 – Basisvaardigheid.
Je taalvaardigheidsniveau is basaal. Je houdt je op basisniveau staande, zoals bij begroetingen of routebeschrijvingen. Dit niveau is typerend voor mensen die een ander land bezoeken en die zich daar goed kunnen redden.
Een ander voorbeeld van een vaardigheid die je werkgever hoogstwaarschijnlijk zal interesseren, is je talenkennis. Misschien verwacht je dat je kennis van vreemde talen alleen een rol speelt bij internationale sollicitaties, maar niets is minder waar.
Onder de noemer 'Computervaardigheden' op je CV benoem je meestal je kennis van computerprogramma's en apps. Je hoeft alleen verder uitweiden over specifieke computerkennis van bijvoorbeeld hardware, programmeertalen of netwerktechnologieën als je solliciteert op een functie waarin deze kennis noodzakelijk is.
Over het algemeen scoren hobby's goed waaruit blijkt dat je energiek, sociaal, veelzijdig, creatief, maatschappelijk betrokken of een doorzetter bent. Vertel in ieder geval met enthousiasme over je vrijetijdsbesteding, zodat je werkgever ziet waar je passie voor voelt.
Interesse heeft twee meervouden: interesses en interessen. De gebruikelijkste meervoudsvorm is interesses. In samenstellingen met interesse als eerste deel komt er geen tussen-n: interessegebied, interessesfeer, interessetest.
Met vaardigheden bedoelen we activiteiten waar je goed in bent. Deze activiteiten zijn aan te leren. Je oefent ze in de praktijk. Vaardigheden die je op je cv zou kunnen vermelden, zijn bijvoorbeeld: MS Excell, Photoshop, JavaScript maar ook: aftimmeren, steigerbouw, stucen of het besturen van een heftruck.
Taalniveau B2
Uitzicht – kan de hoofdlijnen van complexe teksten begrijpen, kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren en kan spontaan aan een gesprek deelnemen.
Taalniveau A1 (heel eenvoudig)
Je bezit de basiskennis van de taal. Dat betekent: je begrijpt eenvoudige woorden en zinnen die gaan over vertrouwde onderwerpen. Je kan jezelf bijvoorbeeld voorstellen of uitleggen waar je woont.
De Nederlandse overheid zegt hier zelf het volgende over: Nederlands is de officiële taal van Nederland. Het Fries is de tweede officiële taal in de provincie Fryslân. Op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) zijn naast Nederlands ook Papiaments en Engels erkend als officiële talen.
Polyglot = Een polyglot is iemand met een hoge graad van taalbeheersing in verschillende talen.
Hard skills zijn vaardigheden die je nodig hebt om de functie goed te kunnen uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan bepaalde technische vaardigheden zoals het beheersen van een computerprogramma.
key skills zelfstandig naamwoord, meervoud
essentiële vaardigheden mv. sleutelcompetenties mv. basisvaardigheden mv.
Zachte vaardigheden zijn persoonlijkheidskenmerken, sociale competenties en vaardigheden, kennis en bekwaamheden die worden gebruikt om interpersoonlijke activiteiten en unieke taken uit te voeren.
Hard skills (werkcompetenties) zijn vaardigheden die iemand voor het z'n werk nodig heeft. Bijvoorbeeld het bedienen van machines of het analyseren van gegevens. Soft skills (persoonlijke competenties) zijn vaardigheden die iemand 'van nature' in zich heeft. Bijvoorbeeld: servicegerichtheid, precisie, flexibiliteit.
Voorbeelden van soft skills zijn feedback geven, klantgerichtheid, samenwerken en gespreksvaardigheid. Praktische vaardigheden ( hard skills ) horen bij een beroep, denk aan snoeien (hovenier), programmeren (developer), verband aanleggen (verpleger) en koken (kok).
Ze zijn meestal specifiek gericht op een bepaalde functie of taak of toegespitst op een bepaald vakgebied. Hard skills zijn aantoonbaar door middel van diploma's, certificaten, werkervaring, enzovoort. Hard skills zijn dus puur professioneel en technisch/inhoudelijk van aard. Soft skills zijn subjectieve vaardigheden.
Soft skills horen niet bij een specifiek beroep en worden daarom ook wel overdraagbare vaardigheden worden genoemd. Hard skills zijn functioneel en/of technisch en het eindresultaat is tastbaar en/of meetbaar. Bij een hard skill draait het om vakinhoudelijke kennis of iets wat je hebt kunnen leren.
Zowel het wederkerende werkwoord zich interesseren ('ergens belangstelling voor hebben') als het niet-wederkerende interesseren ('iemands belangstelling opwekken') komen in de standaardtaal voor met het voorzetsel voor. (1) Hij interesseert zich voor zestiende-eeuwse polyfonie.