De
Assimilatie van de Kelten
Vanaf 100 v. Chr. waren de rollen omgedraaid en veroverden op hun beurt de Romeinen - die hun imperium aan het uitbreiden waren - de meeste Keltische gebieden in Europa behalve delen in tegenwoordig Ierland en Schotland. Veel Kelten werden uitgemoord, anderen werden geromaniseerd.
De Keltische mythologie was polytheïstisch: de Kelten kenden honderden goden en godinnen. Daarnaast is er ook sprake van elfen, heksen, reuzen en fabeldieren. De religie is op te vatten als een natuurgodsdienst, omdat de meeste godheden verbonden zijn aan een specifieke locatie, zoals een boom, berg of meer.
De gastronomie eventjes voor onze tijdrekening
Als groenten kende men ajuin, rapen, wortelen, warmoes, rammenas, kolen en zelfs asperges. Appelen en peren werden reeds gekweekt, wilde kersen, pruimen, bos- en braambessen werden geplukt. De Kelten waren ook grote vleeseters.
Dat de Menapiërs – die in het westen, op de Zuid-Hollandse eilanden, in Zeeland en in het noordelijke kustgebied van België woonden – Kelten waren, is niet aan twijfel onderhevig.
Onder Keltische talen verstaan we het Schots Gaelisch, het Iers, het Manx, het Wels, het Cornisch, en het Bretons. De eerste drie talen behoren tot het zogenaamde Gaelisch Keltisch en de laatste drie tot het wat jongere Brythonisch of Brits Keltisch.
Gallia (Grieks: Γαλλία) is nog altijd de Griekse naam voor Frankrijk, en bijv. in het Spaans wordt galo vaak gebruikt als synoniem voor Frans. Galliërs, ook bekend als Kelten, waren de bewoners van Gallië en een groot deel van overig Europa.
De Kelten werden door de Grieken en Romeinen gezien als simpele barbaren die zich nooit in een stad zouden kunnen organiseren.
De Germanen is een verzamelnaam voor de volken en stammen uit de oudheid die een Germaanse taal spraken, zoals de Bataven, de Gothen, de Saksen en de Friezen. Ze ontwikkelden een eigen alfabet in runen. Lange tijd leefden ze in Europa naast de Romeinen en Kelten, van wie ze ook grote gebieden innamen.
De geschiedenis van de Kelten wordt ingedeeld in twee perioden: De Halstattperiode van 800 tot 500 v.C en de La Tène periode van 500 tot 50 v.C. Zo genoemd naar de hoofdplaats waar ze zich dan vestigen. Hoewel de Kelten als ruitervolk strak geleid worden, hebben ze nooit een grote politieke eenheid gevormd.
Het is niet bekend waar de Kelten oorspronkelijk vandaan komen. Maar vanaf de zevende eeuw v. Chr. verspreidden ze zich vanuit het gebied ten noorden van de Alpen over heel Europa.
De Kelten bestonden uit diverse stammen die een gemeenschappelijke taal spraken, het Keltisch, een Indo-Europese taal. Van het Keltisch zijn nog sporen overgebleven in het Bretoens. De kerngebieden van de Kelten bevonden zich oorspronkelijk in Centraal Europa, vooral Bohemen in Tsjechië, Oostenrijk en Zwitserland.
De grootste klap voor de Kelten kwam in 58 v. Chr., toen de Romeinse legioenen onder leiding van Julius Caesar in de Romeinse provincie Gallia Narbonensis Gallië binnenvielen. Tegen het einde van de eerste eeuw viel het overgrote deel van de Keltische wereld onder de invloed en macht van het Romeinse Rijk.
Van de Gallische mythologie is via Romeinse en Griekse bronnen een aantal zaken bekend. Er zijn meer dan 400 verschillende Keltische godinnen en goden vernoemd. De meesten zijn plaatselijk, en werden enkel vereerd op de locatie waarmee ze verbonden waren.
De Kelten geloofden dat de geesten van de overleden voorouders in de nacht van 31 oktober en 1 november zouden ronddwalen, omdat in de nacht van Samhain de grens tussen de wereld van de levenden en de doden zou zijn opgeheven en de deur naar de andere wereld open stond.
Echt veel is het niet, maar bij elkaar rechtvaardigt het de conclusie dat Keltisch, of meer specifiek een Gallische variant daarvan, hier als taal gesproken werd. De Romeinen brachten vervolgens het Latijn als omgangstaal, de vroegmiddeleeuwse Franken het Germaans, waaruit het Nederlands ontstond.
Het Nederlands wordt met het Duits, Engels, Zweeds en Deens gerekend tot de Germaanse talen. De onderlinge verstaanbaarheid tussen deze talen verschilt.
Zo behoorden Baden-Württemberg en Beieren tot het La Tène-gebied en werd er in die streken ook Keltisch gesproken. Omgekeerd woonden er op de linkeroever van de Rijn stammen die door Caesar worden aangeduid als Germaans (wat vermoedelijk alleen maar wil zeggen dat zijn Keltische tolken deze mensen niet verstonden).
Een druïde was een priester in het polytheïsme van de Kelten. Het druïdisme werd in een groot deel van West-Europa ten noorden van de Alpen en op de Britse Eilanden aangehangen tot ze werd verdrongen, eerst door de Romeinse overheid, en later door de christenen.
De Romeinen waren één volk. De Germanen bestonden uit stammen. De Romeinen hadden veel steden en dreven handel. De Germanen leefden veel in dorpen en leefden van landbouw.
De Romeinen waren altijd erg gelovig geweest. Maar hun geloof leek niet erg veel op het Christendom. Het leek meer op de religie die de oude Grieken ook hadden gehad. Zij geloofden namelijk in meerdere goden.
Oorlog Romeinse Republiek tegen Gallische stammen, 58-51 v. Chr. De Gallische Oorlog bestond uit een reeks veldtochten van de Romeinse proconsul Julius Caesar tegen verschillende Gallische stammen.
Gallische volken of Galliërs, ook bekend als Kelten, waren de verschillende Keltische stammen die leefden in Gallië. Dankzij de Commentarii de bello Gallico van Gaius Iulius Caesar en de aardrijkskundige werken van onder andere Claudius Ptolemaeus en Strabo kennen we heel wat namen van deze stammen.
Gallisch is een uitgestorven P-Keltische taal die men in Gallië (een groot deel van West-Europa, vaak synoniem voor het gebied van het huidige Frankrijk) sprak voor de Romeinen en later de Franken de regio binnenvielen.