Het maakt niet uit of u getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap heeft met uw partner. Wanneer het kind ook een andere ouder heeft beslist de rechter dit alleen als : u en uw partner al tenminste 1 jaar samen voor het kind hebben gezorgd; uw partner al tenminste 3 jaar alleen het gezag over het kind heeft.
Eerstegraads familieleden: partner (met wie je samenwoont en die staat ingeschreven op hetzelfde adres in Nederland), ouders (ook adoptie- en stiefouders), schoonouders, kinderen (ook adoptie- en stiefkinderen), schoondochters en -zonen.
Een stiefouder kan een kind erkennen als alleen de partner ouderlijk gezag heeft over het kind.
Dit zijn: partner (via huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract) ouders (inclusief stiefouders en adoptieouders)
Een stiefkind erft normaal gesproken niet van een stiefouder. Maar dit kan een stiefouder wel regelen. De stiefouder kan het stiefkind in zijn of haar testament tot erfgenaam benoemen.
Stiefkind adopteren
Als stiefouder kunt u het kind van uw partner adopteren. Dit heet partneradoptie. U moet voor adoptie een verzoek indienen bij de rechter.
Een stiefouder kan wel verplichtingen hebben tegenover het kind en met de ouder gezamenlijk gezag uitoefenen. Maar bij overlijden van één van de ouders, zal in principe de andere ouder het gezag houden. Als maar één ouder gezag heeft, ligt dit anders. Deze ouder kan via een testament de stiefouder tot voogd benoemen.
Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) geeft stiefouder, stiefvader, stiefmoeder, stiefkind, stiefzus of stiefbroer op als neutrale termen.
Kinderen uit een eerder huwelijk zijn voor de stiefouder stiefkinderen. Deze kinderen worden (voornamelijk in het juridisch jargon) ook 'voorkinderen' genoemd.
Een samengesteld gezin kan moeilijk zijn omdat het vaak gepaard gaat met veranderingen en aanpassingen in de gezinssituatie. Deze veranderingen kunnen gevoelens van verlies, angst en onzekerheid oproepen bij kinderen en volwassenen.
Onder invloed van de v van vader, werd de p van stiep een f. Stief- verdrong vervolgens ook in andere woorden de oudere vorm stiep-. Zo werd stief- een woord dat allerlei verwantschappen aangaf die ontstaan als een weduwnaar of weduwe opnieuw trouwde. Daardoor ontstonden ook woorden als stiefmoeder en stiefkinderen.
Voor een kind dat betrokken is bij een wettelijke verdeling bestaat het 'gevaar' dat goederen van de nalatenschappen van zijn ouders terecht komen bij een stiefouder, en vervolgens – als ze niet vervreemd of verteerd zijn door de stiefouder – bij de erfgenamen van de stiefouder.
Een schoonouder betreft de moeder of de vader van de persoon met wie men is (of was) getrouwd. Soms wordt het begrip schoonouder ook gebruikt in niet-huwelijkse relaties zoals een geregistreerd partnerschap. In het geval van de moeder spreekt men van schoonmoeder, in het geval van de vader spreekt men van schoonvader.
Andere termen voor stiefmoeder die ik heb gehoord: weekendmoeder, tweede moeder, nepmoeder, zorgmoeder, meemoeder, cadeaumoeder, leasemoeder, nieuwe moeder, hulpmoeder, liefmoeder, aanplakmoeder, aanwaaimoeder en reserve moeder. 'Stief' betekent zonder bloedverwantschap. Dat dekt dus precies de lading.
Een samengesteld gezin, is een gezin waarbij minimaal één ouder een kind heeft uit een vorige relatie. Andere namen die gebruikt worden voor samengesteld gezin zijn onder andere: cadeau-gezin, stiefgezin, combinatiegezin, plusoudergezin, patchworkgezin of nieuwe gezin.
Regelmatig komt bij samengestelde gezinnen de wens naar voren de bonuskinderen te betrekken in de nalatenschap. Met een bonuskind wordt dan bedoeld een kind van de partner, niet zijnde een eigen kind.
Het komt ook regelmatig voor dat de nieuwe partner papa of mama wordt genoemd. Soms vrijwillig en soms in opdracht van de biologische ouder, die het prettig vindt als de partner als een soort 2.0 versie gezien wordt en dus gewoon doorgaat onder de naam papa of mama.
2 voogden of voogdij delen met partner
Ouders kunnen ook 2 personen aanwijzen als voogd. Voor gezamenlijke voogdij gelden deze voorwaarden: De partner heeft een goede persoonlijke band met het kind. Het kind moet kunnen opgroeien in een veilige en vertrouwde omgeving bij beide voogden.
U mag niet trouwen met een bloedverwante.
Ouders, kinderen, grootouders en kleinkinderen, broers en zusters mogen niet met elkaar trouwen. Op deze regel bestaan ook enkele uitzonderingen. Zo mogen een stiefouder en stiefkind wel met elkaar mogen trouwen, als de stiefouder het stiefkind tenminste niet erkend heeft.
Een stiefkind is een kind dat uw partner uit een eerdere relatie heeft. Als uw stiefkind bij u woont, gelden voor de toeslagen dezelfde regels als voor eigen kinderen. Meestal is dat gunstig voor uw toeslagen. Vanaf 2023 gelden dezelfde regels als u met uw partner samenwoont.
De 'echte' vader
De biologische vader is dan vaak buiten beeld. Een stiefvader kan alleen de rol van 'echte' vader op zich nemen, als de moeder, en het stiefkind dat accepteren. Ook acceptatie door de omgeving (ouders, schoonouders, biologische vader) is een voorwaarde.
Erven van de stiefouder of plusouder kan alleen via testament. Kinderen van de andere partner erven dus niet automatisch van de plusouder. Ze hebben dus ook geen voorbehouden erfdeel (de zogenaamde 'reserve') zoals de biologische kinderen dat wel hebben.
De Nederlandse wet staat adoptie van een meerderjarige in beginsel niet toe, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit vloeit voort uit artikel 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin, naast enkele andere artikelen in de wet, de voorwaarden voor een adoptie zijn vastgelegd.
Dat komt onder andere tot uiting als een stiefouder overlijdt. Als we kijken naar het erfrecht, dan is het pas sinds 2003 mogelijk een stiefkind als 'eigen' kind te betrekken bij de wettelijke verdeling[1]. Dit betekent dat het stiefkind niets krijgt, tenzij je in je testament regelt dat het stiefkind ook erft.