Impulsen van prikkels gaan allemaal naar de
Opgevangen prikkels worden in de zintuigcellen omgezet in een soort elektrische stroompjes. Impulsen. Via de zenuwen worden deze impulsen naar de hersenen vervoerd. In de hersenen wordt je je bewust van de opgevangen prikkel uit je omgeving.
Een prikkel is iets wat je zintuigen kunnen waarnemen, zoals licht of aanraking, de zintuigen zetten dit om in een impuls. Dit is een elektrisch signaal dat over je zenuwen naar het centrale zenuwstelsel wordt gestuurd.
Een impuls ontstaat in een geprikkelde zintuigcel en wordt door de zenuwen naar je hersenen geleid. Daar worden de impulsen verwerkt en word je je bewust van de prikkel.
Slakkenhuis bevat de zintuigcellen die trillingen omzetten in impulsen. Gehoorzenuw geven de impulsen van het slakkenhuis door aan de hersenen.
De prikkel waar de zintuigcel het snelst door geprikkeld wordt, waar de zintuigcel de laagste prikkeldrempel voor heeft, heet de adequate prikkel. De functie van de zintuigcellen in de zintuigen is het transformeren van een prikkel naar een impuls.
De vloeistof in het slakkenhuis prikkelt de zintuigcellen in het slakkenhuis. De geprikkelde zintuigcellen produceren een impuls. Deze impuls wordt via sensorische zenuwen naar het gehoorcentrum van de grote hersenen gestuurd.
De sensorische (sensibele) zenuwen geven de prikkels (impulsen) van je zintuigen naar de hersenen door. De motorische zenuwen brengen de prikkels (impulsen) vanuit de hersenen naar de spieren. Dit kunnen spieren in je benen zijn, maar ook spieren in bijvoorbeeld de darmwand, zodat die kan samentrekken.
Door middel van elektrochemische processen vindt impulsgeleiding door neuronen plaats. Dit is een soort elektrische impuls die zich via het membraan van het axon van een neuron richting de dendriet van een ander neuron verplaatst. Het membraan is de buitenste laag van een axon.
Impuls (psychologie): een plotselinge ingeving of gedachte. Impuls (regeltechniek): een niet permanente elektrische stroom of een ander elektrisch signaal (ook puls genoemd) Impuls (natuurkunde): een grootheid die de hoeveelheid van beweging voorstelt.
De zintuigcellen vangen prikkels uit de omgeving op. Als dat gebeurt, sturen de zintuigcellen een signaal naar de hersenen. Zo'n signaal geeft informatie aan de hersenen. We noemen dit een impuls.
Je zintuigen sturen die prikkels die ze opvangen via zenuwbanen naar je hersenen.Je hersenen 'vertellen' je vervolgens wat voor prikkel het is en hoe je erop moet reageren. Dat gebeurt via hersenprikkels zoals gedachten, emoties en taal die je ervaart als je zintuig-prikkels verwerkt.
Via sensorische neuronen komt deze informatie in het ruggenmerg terecht. Schakelneuronen sturen deze informatie door naar de hersenen. De hersenen verwerken de informatie en besluiten tot reactie (bewuste reacties in de grote hersenen, aansturing van inwendige organen via de hersenstam).
Maar ze reageren wel op lichtprikkels. De meeste bloemen gaan open bij licht en weer dicht bij duisternis. De zonnebloem richt zich naar de zon en heet daarom in het Frans 'Tournesol'. Algemeen, maar misschien minder opvallend is de groeirichting van de stengel en de wortel.
Van saltatoire impulsgeleiding oftewel sprongsgewijze impulsgeleiding wordt gesproken bij neuronen waar myeline aanwezig is. Hierbij gaat de impuls van het axon van een insnoering van Ranvier naar een andere insnoering van Ranvier op diezelfde zenuwceluitloper. Daardoor gaat de geleiding veel sneller.
Impulsgeleiding vindt plaats binnen een zenuwcel, langs het axon.Impulsoverdracht vindt plaats van de ene zenuwcel naar de andere, via de synaps.
Sommige axonen hebben een myelineschede, wat als een isolator werkt: impulsen kunnen hierdoor alleen in één richting stromen ook zitten er maar aan één kant neurotransmitters waardoor de impuls maar één kant op kan.
De neurotransmitters komen vrij in de ruimte tussen de zenuwuitlopers (de synaps). Daar binden ze zich aan de dendriet van een andere zenuwcel. Als er voldoende neurotransmitters zijn, ontstaat een elektrische lading en gaat de prikkel zich over de andere zenuwcel verspreiden.
Gezonde hersenen laten alleen prikkels door die op dat moment belangrijk zijn.De rest van de prikkels wordt genegeerd en later verwerkt. Dat gebeurt onbewust. Door overprikkeling (veel te veel prikkels) kunnen de hersenen minder goed werken en daardoor ook minder goed alle prikkels verwerken.
Een zintuig of organum sensus is een gespecialiseerd orgaan dat een organisme in staat stelt bepaalde, voor het zintuig specifieke, stimuli (prikkels) waar te nemen.
De werking van het oor: geluidsgolven of simpelweg geluid wordt opgevangen door de oorschelp en gaat via de gehoorgang richting trommelvlies. Dit trommelvlies neemt de beweging van de golven over en deze worden op hun beurt dan weer verder doorgegeven aan de 3 gehoorbeentjes (hamer, aambeeld, steigbeugel).
De adequate prikkel voor het oog is licht, voor het oor is de adequate prikkel geluid.
Gevoelszenuwcellen vervoeren impulsen van een zintuigcel naar het centraal zenuwstelsel. Schakelcellen zorgen ervoor dat de impuls wordt overgedragen op andere zenuwcellen. Schakelcellen zorgen ervoor dat de impuls wordt overgedragen op bewegingszenuwcellen, maar dat de impuls ook bij de hersenen terecht komt.
Prikkeloverdracht vindt plaats via het uiteinde van de zenuwcel, de synaps. Hierin zit een stofje, neurotransmitter, die de prikkel overbrengt naar de andere cel of een spiercel (om b.v. een beweging tot stand te brengen). Dit gebeurt via de synapsspleet, dat is de ruimte (een spleet) die tussen twee zenuwcellen zit.
Prikkeldrempel
Allereerst is er de prikkeldrempel. Deze prikkeldrempel geeft aan hoeveel sensorische prikkels er nodig zijn of hoe sterk ze moeten zijn voordat de prikkel opgemerkt wordt.