Als er weinig wind staat om de koude luchtlaag aan het aardoppervlak te mengen, dan raakt deze laag verzadigd en ontstaat mist. Koude lucht is zwaar en kan boven bijvoorbeeld een hellend weiland richting de sloot stromen. Hier mengt het zich met vochtige lucht boven de sloot en door mening ontstaat slootmist.
Als warme, vochtige lucht over een kouder oppervlak stroomt, kan advectieve mist ontstaan. De warme lucht mengt met de koude lucht en koelt af. Daalt de temperatuur tot het dauwpunt, dan ontstaan dauwdruppeltjes in de met water verzadigde lucht. Deze condensatie veroorzaakt mist.
Op de koude bodem slaat vocht neer (dauw- en rijpvorming) en als de turbulentie te zwak is, als het helemaal windstil is, dan zal de dauwvorming de vorming van uitgebreide mistvelden voorkomen. Bij windstille nachten zullen daardoor alleen slootmist of lage mistbanken ontstaan.
Tijdens een avond en nacht met weinig of geen bewolking en weinig wind koelt het aardoppervlak sterk af. Ook de lucht dichtbij de grond begint af te koelen. Koudere lucht kan minder vocht bevatten en daardoor wordt op een zeker moment het condensatiepunt bereikt en ontstaan waterdruppeltjes.
Maar als het blijft afkoelen is de lucht op een gegeven moment verzadigd. De waterdamp condenseert dan en wordt zichtbaar als druppeltjes. Mist bestaat dus uit kleine zwevende druppeltjes. Als je door de mist fietst kun je soms merken dat je nat wordt.
Als warme lucht, met een hoge luchtvochtigheid, plots afkoelt, bereikt hij die “honderd procent verzadiging” en gaan waterdruppeltje in de lucht zweven en mist of nevel vormen. Waarom blijft mist soms zo lang hangen? Dat kan gebeuren doordat de warme lucht van overdag 's nachts sterk afkoelt, legt het KMI uit.
Zeer dichte mist: zicht minder dan 50 meter. Dichte mist: zicht minder dan 200 meter. Mist: zicht minder dan 1000 meter. Nevel: zicht meer dan 1000 meter.
Bewolking zorgt ervoor dat mist oplost. Als er motregen wordt gevormd wordt de mist daar dunner door. Om het te kunnen laten regenen moet de lucht bewolkt zijn. Zodoende kan het niet mistig zijn als het regent.
We spreken over mist wanneer de horizontale zichtbaarheid kleiner is dan 1000 meter. Wanneer er een horizontale zichtbaarheid is tussen 1000 en 5000 meter, dan spreken we over nevel.
Let op je snelheid
In de mist is hard rijden erg gevaarlijk. Let dus goed op je snelheid en doe rustig aan. Blijf daarbij wel letten op het overige verkeer: als je veel langzamer rijdt dan iedereen om je heen, geeft dat ook risico.
In Nederland heeft één op de tien mensen last van een aandoening aan de luchtwegen, bijvoorbeeld astma of bronchitis. Door mistig of vochtig weer kunnen de klachten verergeren. Doordat het slijmvlies in de luchtwegen extra wordt geprikkeld, krijgt men last van kortademigheid en gaat men hoesten.
"Mist is een vloeistof in een gas, dus verkeert het in een gasvormige fase."
Mist ontstaat vaak 's nachts als de grond erg afkoelt. Door de kou verandert het water in de lucht boven de grond in kleine druppels. Als de zon feller gaat schijnen, lossen de waterdruppels op in de warme lucht.
NADELIGE GEVOLGEN
Het zicht is verminderd waardoor er veel verkeersongevallen voorkomen, met name kettingbotsingen. Vooral mistbanken kunnen erg verraderlijk zijn omdat het zicht daarbij varieert. Daarnaast zorgt mist ervoor dat ongezonde lucht (bijv. uitlaatgassen) niet omhoog kan stijgen en dus laag blijft hangen.
De laatste tijd ligt dat aantal rond de 40, de helft van wat het vroeger was (zie Figuur 1). Ook het aantal dagen per jaar met dichte mist is gehalveerd van gemiddeld 30 in de jaren zestig tot 15 dagen de laatste jaren.
Indien het zicht minder is dan 1000 meter spreken we van mist. Bij een zicht van minder dan 200 meter is er sprake van dichte mist. Je ziet geen hand voor ogen en dat kan levensgevaarlijk zijn, vooral in het verkeer.
Lage wolken
Er zijn twee soorten lage bewolking: stratus en stratocumulus. Ook mist rekent het KNMI tot de lage bewolking.
Pas je snelheid bij het zien van een mogelijke mistbank geleidelijk aan en vergroot de afstand tot je voorganger. Wacht dus niet met remmen tot je er midden in zit. Ofwel verminder vaart of rem al vóór je de mistbank inrijdt. Achter opkomend verkeer ziet dat en gaat ook al bij goed zicht snelheid minderen.
damp, grondmist, mist, mistbank, smog. smoor (zn) : damp, mist, nevel.
Als deze waterdamp weer condenseert, weer water wordt dus, dan vormen zich druppels. Die druppels zijn zo zwaar dat ze niet in de lucht kunnen blijven zweven en vallen naar beneden. We noemen dat neerslag. Je zou mist en ijzel ook als aparte soorten neerslag kunnen zien.
Mistlampen voor hebben een symbool van een lamp die naar beneden schijnt, met een verticale kronkellijn er doorheen. Dit symbool is groen verlicht. De mistlamp achter heeft als symbool een lamp die horizontaal schijnt, opnieuw met een kronkellijn er doorheen. Dit symbool wordt echter oranje of rood verlicht.
Mistlampen voor zijn niet verplicht, maar zeker wel nuttig. Het gebruik van mistlichten is toegestaan als door mist, sneeuw of regenval het zicht ernstig belemmerd is (in Nederland: minder dan 200 meter zicht). Mistlampen mogen de dimlichten of de grootlichten vervangen, of gelijktijdig met deze lichten branden.
Wat is mist? Mist is niet meer dan een laaghangende wolk. In tegenstelling tot wat mensen vaak denken is een wolk geen waterdamp maar wel een grote verzameling minuscule waterdruppels. In één kubieke meter wolk zitten tot een miljard druppeltjes.